'Doolittle Raid’ 75 jaar na dato
Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 04 | 2017
30 seconden boven Tokyo
Voorjaar 1942. De Tweede Wereldoorlog is in volle gang. Op 8 maart geeft Nederlands-Indië zich over na een wekenlange strijd tegen de Japanse overmacht. Het ziet er niet goed uit voor de geallieerden in het Verre Oosten: naast Nederlands-Indië zijn ook China (deels), Vietnam, Korea, Thailand, Birma, Maleisië en de Filipijnen bezet. Op 18 april 1942 is er eindelijk een lichtpuntje: voor het eerst voeren de geallieerden een luchtaanval uit op Japan.
Vrijwel direct na de vernederende Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 geeft de Commander-in-Chief, president Franklin D. Roosevelt aan dat hij een aanval op Japan wil uitvoeren. Die aanval op Tokyo, midden april 75 jaar geleden, is vernoemd naar de commandant van de bommenwerpers, luitenant-kolonel James “Jimmy” Doolittle. De 16 Amerikaanse B-25 bommenwerpers veroorzaken niet veel schade, maar het psychologische effect is reusachtig: Japan is niet onverslaanbaar. De 'Doolittle Raid' is daardoor een eerste keerpunt in de oorlog.
'Moral boost'
Na Roosevelts oproep krijgt marinekolonel Francis Low het idee om Tokyo aan te vallen met bommenwerpers die door een vliegkampschip zo dicht mogelijk in de buurt van Japan zijn gebracht. “We wilden drie doelstellingen realiseren met de aanval", vertelt Doolittle. "Op de eerste plaats moest het een moral boost zijn voor de Amerikaanse bevolking: de eerste keer dat ze goed nieuws zouden krijgen over de oorlog."
In tweede instantie moet de Japanse bevolking gaan twijfelen aan hun oorlogskabinet. Doolittle: "Tot slot wilden we de Japanners zo dwingen om vliegtuigen ‘thuis’ te houden voor de luchtverdediging. Daardoor zouden ze die toestellen niet elders aan de oorlog kunnen laten meedoen. Grappig is overigens dat we in die tijd helemaal geen verdere plannen hadden om luchtaanvallen op Japan uit te voeren. Dat kwam later pas.”
Maar hoe?
Toen het idee eenmaal geboren was, moesten de Amerikanen onderzoeken of het ook uitvoerbaar was. Welke type vliegtuig? En kon je een volledig bewapende bommenwerper wel laten starten van af een klein vliegkampschip met een startbaan van nog geen 200-250 meter? Luitenant-kolonel James Doolittle krijgt de leiding en kiest voor de B-25B Mitchell. Ze moeten de toestellen wel verbouwen, want er zijn extra brandstoftanks nodig om überhaupt in de buurt van Japan te kunnen komen. Om het concept uit te proberen hijsen de Amerikanen in februari 1942 twee B-25’s aan boord van het vliegkampschip USS Hornet.
Vrijwilligers
De test lukt zonder problemen en ‘Washington’ geeft definitief groen licht voor de aanval. Doolittle moet nu op zoek naar bemanningsleden. Hij heeft er flink wat nodig: iedere B-25 telt 5 man en er zijn 24 bemanningen gepland. “Ik keek welke eenheid de meeste ervaring had met het type. Dat was de 17th Bombardment Group (Medium). Ik ben er naar toe gegaan en heb gevraagd om vrijwilligers zonder te vertellen wat de missie zou zijn. Iedereen deed mee.”
Hoe was het voor de vliegers om deze gewaagde aanval te ondernemen? Bekijk het in dit interview met de laatste overlevende, luitenant bd Robert L. Hite.
‘Het gevoel dat we hadden was, get the job done and get the hack out of there…'
Geheim
Vervolgens worden 24 B-25’s in het grootste geheim gemodificeerd. Als de vliegtuigen klaar zijn, begint op 1 maart 1942 de training. Die verloopt niet vlekkeloos: 1 toestel gaat verloren, een ander raakt zwaar beschadigd en 1 blijkt een hardnekkig technisch probleem te hebben. De bemanningsleden weten intussen nog steeds niet wat het doel van hun missie is.
Eind maart vliegen de resterende B-25’s naar Californië en worden 1 april aan boord gehesen van de USS Hornet. Een dag later vertrekken ze naar zee en eenmaal onderweg onthult de commandant van het vliegkampschip het doel van de missie. Onderweg krijgt het schip gezelschap van een ander vliegkampschip, de USS Enterprise, dat met zijn vliegtuigen zorgt voor de bescherming tegen luchtaanvallen.
Ontdekt!
Het eskader koerst naar een positie ten oosten van Honshu, het belangrijkste Japanse eiland. Echter, in de vroege ochtend van 18 april ontdekt de Japanse patrouilleboot Nittō Maru de Amerikanen. Natuurlijk is er nagedacht over de mogelijkheid dat de Japanners de schepen te vroeg ontdekken. Het idee is om dan naar Midway op te stomen. En als dat niet zou kunnen, dan worden de bommenwerpers overboord gezet zodat de USS Hornet zijn eigen vliegtuigen die benedendeks staan weer kan gebruiken...
Maar Doolittle en commandant Mishner van de Hornet nemen een ander besluit: de Nittō Maru wordt tot zinken gebracht en omdat de kans levensgroot is dat de Japanners hun hoofdkwartier hebben ingeseind, starten de bommenwerpers zo snel mogelijk. Nadeel is dat ze daardoor 300 kilometer extra moeten vliegen. Brandstof wordt daarmee een issue.
Zo gezegd, zo gedaan. De Japanner verdwijnt naar de bodem van de oceaan en binnen een uur tijd kiezen de 16 vliegtuigen het luchtruim. Laagvliegend zetten ze koers naar Tokyo, Yokohama, Yokosuku, Nagoya, Kobe en Osaka. Na 6 uur vliegen komen ze in de buurt van hun toegewezen doelen en stijgen naar 500 meter hoogte voor hun aanval. De luchtafweer reageert nauwelijks en er zijn maar weinig vijandelijke vliegtuigen in de lucht. Geen enkele bommenwerper wordt neergeschoten; 1 toestel loopt geringe schade op door de luchtafweer. De Amerikanen kunnen hun bommen bijna ongestoord afwerpen.
Na de aanval maken de bommenwerpers onmiddellijk dat ze wegkomen. Nog tijdens de oorlog maakt Hollywood een speelfilm over de aanval. De titel ’30 Seconds over Tokyo’ zegt in feite alles over de snelheid van de luchtaanval: hit and run. De schade is beperkt. Doolittle noemt de schade die de aanval veroorzaakt minimaal. “Dat kan ook niet anders. We waren met 16 vliegtuigen met ieder 4 kleine bommen van 225 kilo. Niets in vergelijking met de formaties van 500 Superforten die Japan later aanvielen met ieder 10.000 kilo aan bommen aan boord. Maar de psychologische impact was enorm, zowel in Amerika als Japan. En dat maakte de missie een groot succes.”
Slachtoffers en helden
Op de terugweg wreekt zich dat de vliegtuigen 300 kilometer extra hebben moeten vliegen: ze kunnen het geplande vliegveld in China niet halen. Eén B-25 landt in Rusland. De bemanning wordt geïnterneerd en weet pas na 1 jaar te ontsnappen. De andere toestellen bereiken de Chinese kust. Daar verlaten de bemanningsleden van 11 vliegtuigen hun vliegtuig per parachute, waarbij 1 bemanningslid omkomt. Vier B-25’s maken een noodlanding aan de kust waar 2 man verdrinken. 8 bemanningsleden worden gevangen genomen en door de Japanners berecht; 4 overleven hun gevangenschap, 1 komt om door ziekte en 3 worden geëxecuteerd. Alle andere bemanningsleden worden opgevangen door Chinezen en nemen deels na terugkeer naar de VS weer deel aan de strijd.
Zo ook Doolittle. Hij verwacht in eerste instantie op zijn donder te krijgen omdat alle vliegtuigen verloren zijn gegaan. Maar het loopt anders dan hij verwacht: hij wordt door president Roosevelt bevorderd van overste tot brigadegeneraal en commandeert in het verdere verloop van de oorlog luchtmachteenheden in Noord-Afrika, het Middellandse Zee gebied, Engeland en het Verre Oosten. Na de oorlog neemt hij als luitenant-generaal afscheid van de luchtmacht.
Als eerbewijs wordt hij later door president Ronald Reagan bevorderd tot 4-sterren generaal, full general dus. In 1993 overlijdt hij op 93-jarige leeftijd. Hij is niet de laatste resterende Doolittle Raider maar het aantal overlevenden wordt snel minder: anno 2017 is de groep uitgedund tot nog maar één man: de inmiddels 101-jarige luitenant-kolonel Richard E. Cole. Hij was tijdens de aanval co-pilot van Doolittle. Net als ieder jaar op 18 april (alleen in 1951 ging het niet door) staat hij op die dag stil bij de 30 seconden boven Tokyo die zijn leven en dat van veel andere mensen veranderden.
Tekst: Martin Zijlstra
Foto’s en video: US Air Force en US Navy