Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 12-01 | 2016-2017
‘Het was een “Max Verstappentje’’‘
Oud-helivlieger en IGK Hoitink kijkt terug op glanzende loopbaan
Het is 2005 als de commandant 298 Squadron, luitenant-kolonel vlieger Bart Hoitink, voor een dilemma staat. Voldoet hij aan het verzoek om met zijn eenheid op uitzending te gaan? Die is daar op dat moment in zijn ogen onvoldoende voor opgeleid. Hoitink vindt het onverantwoord en weigert. Commotie, maar het loopt goed af: een jaar lang trainen en opleiden en missie gerichte oefeningen opzetten. Hoitink schopt het later tot 1 van de hoogste defensiefuncties, inspecteur-generaal der krijgsmacht (IGK). Op 1 februari zwaait hij na 35 jaar af.
Actie. Initiatief tonen. Kansen benutten. Het loopt allemaal als een rode draad door de luchtmachtloopbaan van Hoitink. Als 23 jarige solliciteert hij als vlieger bij de marine. Maar door een gebrek aan vacatures zoekt hij zijn heil bij de luchtmacht die wel personeel zoekt voor de helikoptervloot. Het levert hem een contract als Kort Verband Vrijwilliger op (KVV). Zo begint hij in 1982 aan de officiersopleiding bij de toenmalige Luchtmacht Officiers School op Gilze Rijen, gevolgd door de vliegopleiding in Eelde en het Amerikaanse Fort Rucker. Terug in Nederland wordt hij op de toenmalige vliegbasis Deelen wegwijs gemaakt op de Alouette III, om later lid te worden van het (voormalige) demonstratieteam the Grasshoppers.
‘Ik kreeg volop de kans om me verder te ontwikkelen’
Nooit spijt gehad
In 1990 zit het KVV-contract van Hoitink er op. Vlak voor hij vertrekt, vraagt de luchtmacht of hij wil blijven. ‘We zoeken iemand die meedenkt over de toekomst van de helikopters’, luidt het argument. De helivlieger in hart en nieren Hoitink, die het liefst bij de KLu blijft, ziet dit wel zitten en krijgt de opdracht om 300 Squadron voor te bereiden op zijn nieuwe taak, 11 Luchtmobiele Brigade ondersteunen. “Ik heb nooit spijt gehad van die beslissing”, aldus Hoitink, die na verschillende operationele banen in 2001 voor het eerst op uitzending gaat. Als commandant van het Nederlandse heli-detachement van de Stabilization Force in Bosnië-Herzegovina. Met leiding geven aan een grote eenheid ontdekt hij – tot zijn genoegen – dat er in het leven van een militair méér is dan vliegen.
De inspecteur-generaal der krijgsmacht bemiddelt, op verzoek, in persoonlijke kwestie die verband houden met gebeurtenissen bij Defensie. Elke militair of burgerpersoneelslid, in dienst of ‘b.d.’, en diens thuisfront kan voor hulp bij de IGK aankloppen. Deze brengt de partijen vervolgens bij elkaar en probeert de kwestie op te lossen. Verder fungeert de IGK als adviseur van de minister van Defensie, als inspecteur der Veteranen en als Inspecteur van het Reservepersoneel. Dat allemaal vanuit zijn hoofdkwartier, de Zwaluwenberg bij Hilversum.
‘Zonder specifieke ervaring kun je bepaalde functies best doen, zolang je maar delegeert en goed naar je adviseurs luistert’
Heel belangrijk
Na terugkomst uit de Balkan volgt Hoitink de Hogere Defensie Vorming in de Verenigde Staten. “Ik kreeg volop de kans om me verder te ontwikkelen”, herinnert hij zich. Terug in ons land komt hij op de Luchtmachtstaf in Den Haag terecht.
In 2005 krijgt Hoitink als luitenant-kolonel het commando over het 300, en in 2006 over het 298 Squadron. Bij die laatste komt hij dus voor het eerder genoemde dilemma te staan. Nog steeds staat hij achter zijn beslissing. “Het is voor een commandant heel belangrijk om zich uit te spreken en op basis van krachtige argumenten ‘nee’ te zeggen als dat nodig is. Ik was er destijds van overtuigd dat de training van het personeel van 298 onvoldoende was. Overigens is dat nu wel het geval.”
‘Een commandant moet op basis van krachtige argumenten “nee” kunnen zeggen als dat nodig is’
Weinig uitzendervaring
In 2007 wordt de nieuwbakken kolonel op de Luchtmachtstaf in Breda Hoofd Afdeling Helikopteroperaties, een kolfje naar zijn hand. Maar ook dit duurt relatief kort. Na 2 jaar wordt hij als commodore souschef van de Directie Aansturen Operationele Gereedheid (DAOG) bij de Bestuursstaf in Den Haag. Een volgens Hoitink ‘majeure planner’ die alle middelen voor de krijgsmachtdelen regelt. Glimlachend kijkt hij terug op zijn aanstelling. “Ik had met één missie weinig uitzendervaring en vroeg me af hoe ik de DAOG moest aansturen. Het ging ook allemaal zo snel. Het leek wel een ‘Max Verstappentje’. Ik ging zo snel door alle rangen heen! Maar zo ging het nu eenmaal. Ik ontdekte trouwens dat je zonder specifieke ervaring bepaalde functies best kunt doen. Zolang je maar delegeert en goed naar je adviseurs luistert.”
‘Niemand heeft mij als IGK op eenkennigheid kunnen betrappen – alle krijgsmachtdelen waren me dierbaar’
Geen grijze muis
In de loopbaan van Hoitink blijft vaart zitten. Na 2 jaar souschef wordt hij tot het hoogste ambt binnen de DAOG geroepen, directeur in de rang van generaal-majoor. “Écht, ik verwachtte nooit dat het zó zou lopen”, zegt Hoitink. Ambitieus zijn mag, maar het is onverstandig om een hogere functie te vragen. Laat anderen jou beoordelen en stap naar voren als anderen een stap terug doen. Doe oprecht wat je krijgt ingegeven, spreek uit wat je vindt. Dan gaan mensen kijken of jij misschien geschikt ben voor hogere functies. En: neem het initiatief, zonder ellenbogenwerk. Wordt aan de andere kant geen grijze muis. Wees enthousiast en zeg ook wat je niet wilt. Over deze aspecten zouden de leidinggevenden bij Defensie best meer met het personeel mogen spreken.”
‘De mensen zijn reorganisatie-moe en niemand snapt waarom de procedures zo lang duren – de leiding zou dit eens tegen het licht moeten houden’
‘Soms worden mijn adviezen niet eens opgevolgd – ik vraag me dan af of ik mijn werk wel goed heb gedaan’
Moeilijk te zeggen
Na 5 jaar directeur DAOG polst Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp Hoitink 3 jaar geleden voor de baan van IGK. Hoitink is van de menselijke maat, weet bruggen tussen partijen te slaan en kan goed bemiddelen, vindt de CDS. Ja, dat vindt de persoon in kwestie eigenlijk ook wel. Hoitink: “Of de functie van IGK de mooiste is die ik ooit heb vervuld? Moeilijk te zeggen. Elke baan is uniek. Maar als IGK vertegenwoordig je wel een 70 jaar oud en alom gewaardeerd instituut. De mindere kanten beschouwde ik altijd als kansen. Zo duurt het meestal lang voordat de aanbevelingen van de IGK worden overgenomen. Soms worden ze niet eens opgevolgd. In die gevallen vraag ik me af of ik mijn werk wel goed heb gedaan en er misschien een verdiepingsslag nodig is. Ik ben er echter van overtuigd dat niemand mij als IGK op eenkennigheid heeft kunnen betrappen. Al zullen er altijd mensen blijven die vinden dat ik meer voor de KLu had kunnen betekenen. Maar een IGK moet neutraal zijn. Alle krijgsmachtdelen waren me dierbaar.”
In welk dossier stopte Hoitink als IGK de meeste tijd en energie? Niet verrassend is dat het vertrouwen van het personeel in zichzelf én de defensieorganisatie herstellen. Want door de voortdurende bezuinigingen en reorganisaties is dat als sneeuw voor de zon weggesmolten, weet de IGK. “De mensen zijn reorganisatie-moe. Niemand snapt ook waarom de procedures zo lang duren. De leiding zou dit eens tegen het licht moeten houden. Het moet écht sneller.”
Andere dossiers zijn het langer moeten doorwerken van het personeel. “In 2012 had Defensie technisch gezien beter moeten uitrekenen wat hiervan de consequenties zijn. Dit is niet gebeurd waardoor mensen naar de rechter stappen. We hebben moeite om adequaat op grote maatschappelijke veranderingen te reageren.”
Ronduit tevreden is Hoitink over het dossier Personele Bemiddeling, één van de kerntaken van de IGK. Van de 400 à 500 jaarlijkse gevallen losten zijn staf en hij circa 90 procent op. “Een voorbeeld van goed werkgeverschap.”
Tekst: Jack Oosthoek
Foto’s: Herman Zonderland