10

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2016

Vervlogen Tijden: Vliegende Hollanders bij Fleet Air Arm

Nederlandse vliegers vanaf Britse vliegkampschepen tegen Japan

x
Foto boven: Niet een Nederlandse Seafire-vlieger, maar illustratief hoe het vliegend personeel van de FAA er in WO II uitziet.

De tijd van een Nederlands vliegkampschip stamt uit al lang vervlogen tijden. Bijna 5 decennia geleden, in 1968, nam de marine afscheid van Hr.MS. Karel Doorman. Kort na WOII kwam het in dienst, maar de eerste Nederlandse vliegkamp- en vliegdekschipervaringen stammen van jaren eerder. Tijdens het laatste wereldconflict namelijk, treedt een kleine groep Nederlanders in dienst van de Fleet Air Arm (FAA), de Britse Marineluchtvaartdienst.

HMS Formidable vaart de haven van Sidney in, die is voorzien van een net tegen Japanse onderzeeboten.

70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa, is ‘Nederland’ snel geneigd te denken dat de strijd overal voorbij is. Het tegendeel is waar, want in de Pacific gaat het vechten onverminderd door. Over de bijdrage van de Netherlands East Indies Air Force – vliegend vanuit Australië en (later) Nieuw-Guinea – is inmiddels van alles geschreven. Veel minder bekend is dat er nog meer Nederlanders actief zijn in strijd tegen Japan. Dat land verzet zich hevig tegen de geallieerden op de ontelbare eilanden en vanaf de onmetelijke watermassa. Vliegdek- of vliegkampschepen van de US Navy zijn daarom dé wapens van Amerika om de keizerlijke vloot, talloze vliegvelden en andere versterkingen aan te vallen.

Foto's onder: Bij gebrek aan andere toestellen nam de FAA de Seafire (l.) in groten getale – en met succes – in dienst. De Corsair (m.) met zijn karakteristieke ‘inverted-gull’ vleugel, kreeg als bijnaam ‘Whistling death’ vanwege het fluitende geluid bij een duikvlucht. De Hellcat (r.) is volgens kenners de beste en belangrijkste fighter vanaf vliegdekschepen in WO II.

Nederlands personeel

Veel minder bekend is dat ook de Royal Navy vliegkampschepen in dezelfde strijd inzet. In 1943 begint de Britse marine aan een enorme modernisering en uitbreiding met diverse carriers. Naast eigen nieuwe vliegkampschepen stelt ook Amerika in die periode diverse carriers beschikbaar en grote aantallen vliegtuigen: Avengers, Corsairs en Hellcats. Daarmee opereert het Verenigd Koninkrijk eerst in de Europese wateren, primair in de Noordzee.
Nog minder bekend is dat bij de FAA ook Nederlanders in dienst zijn. Midden 1942 gaan de eerste vliegers, waarnemers, vliegtuigtelegrafisten annex boordmitrailleurschutter in opleiding in Groot-Brittannië. Veelal zijn ze afkomstig uit Nederlands-Indië waar sommigen al (militair) vlieger zijn. In 1943 komen de eerste vliegers, via de Royal Air Force, terecht bij de FAA. Zij vormen de basis voor het 860 Squadron (opgericht op 15 juni 1943), dat nog steeds bestaat als de operationele NH90-eenheid op Maritiem Vliegkamp De Kooy.

Foto's onder: Dekpersoneel aan het werk op diverse carriers in Europa en Azië. De marine stelt eind 1942 ook de behoefte aan een MLD-jachtvliegsquadron. De Britten zien echter – op korte termijn – geen mogelijkheid om binnen de FAA een aparte Nederlandse eenheid op te richten.

Normandië en Tirpitz

Ondertussen zijn Nederlandse militairen in opleiding bij de Royal Netherlands Military Flying School in de Verenigde Staten. Anderen volgen scholing in Canada of de zeewaarnemersopleiding, eveneens inde USA. De eersten van hen komen medio 1943 beschikbaar voor de diverse vliegende eenheden onder Nederlandse vlag. Een groot deel gaat naar de dan al bestaande Nederlandse squadrons in Australië, Ceylon en Groot-Brittannië. Ruim 30 jachtvliegers volgen hun verdere ‘carrier’-opleiding bij de FAA en vinden onderdak bij Britse Naval Air Squadrons.
De eerste operationele inzet, nog vanaf land en niet vanaf een vliegkampschip, brengt Nederlandse vliegers bij de landing in Normandië boven Frankrijk. Onder hen ook Bauke Klaas Swart, waarover later meer. Bij de eerste acties vanaf een carrier vanaf voorjaar 1944, dragen Nederlanders bij aan de – tijdelijke – uitschakeling in de Noorse wateren van het Duitse slagschip Tirpitz.

Foto’s onder: Nederlandse vliegers doen dienst in zo’n 15 squadrons aan boord van HMS Chaser, Empress, Emperor (m.), Formidable, Furious, Indefatigable, Indomitable (l.), Khedive en Speaker. Rechts: HMS Implacable.

Pacific fleet

Na de landing in Normandië en succesvolle geallieerde opmars in Frankrijk, maakt de Royal Navy zich eind 1944 op haar voor bijdrage in de strijd in het verre oosten. In oktober 1944 vertrekt de eerste fleet carrier HMS Indefatigable naar de Pacific. Daarmee start de opbouw van de British Pacific Fleet (BPF) die dan de strijd met Japan aanbindt in de Indische Oceaan en vanaf eind maart 1945 de geallieerde landing op Okinawa ondersteunt. De BPF is overigens geen Brits, maar een multinationaal verband met vooral ook Nieuw Zeelanders, Canadezen, en in mindere mate Australiërs (die al veel met de Amerikanen meevechten), Zuid-Afrikanen en Amerikanen. Die laatste leiden de strijd in de Pacific en delen de BPF in als Task Force 57.

Foto's onder: Naast alle gevaren tijdens luchtgevechten is ook het landen op carriers geen appeltje-eitje. Vele toestellen – en (dek)bemanningsleden – komen om bij crashes op het vliegdek. V.l.n.r.: Supermarine Seafire, Chance-Vought Corsair en Grumman Hellcat.

Drie Nederlanders schoppen het tot commandant van een Britse eenheid: Jan Roelof Schuiling van No.1853 (Corsair), Herman de Wit van No. 800 (Hellcat) en Gerhard Zegers de Beijl van No. 896 Squadron (Hellcat). Op de foto een Hellcat-vlieger.

‘Kills’

En hoe vergaat het de Nederlanders daar? Sommigen heel goed, zoals vlieger Hartojo Moekardanoe. In dienst van No. 1844 Squadron vanaf HMS Indomitable schiet hij op begin april 1945 een Mitsubishi A6M Zero neer. Dirk Challik scoort met zijn Seafire bij No. 887 Squadron vanaf HMS Indefatigable eveneens een ‘kill’. “Die jeugdige Challik heeft het zowaar gepresteerd op zijn eerste sortie een Jap neer te halen”, schrijft collega Gerhard Zegers de Beijl daarover in zijn vluchtverslag. Wladimir Saltykof vliegt met zijn Grumman Hellcat bij No. 800 Squadron op HMS Emperor. Hij schiet bij een aanvalsmissie op Japanse vliegvelden op Sumatra in voorjaar ‘45 een Mitsubishi Ki-46 Dinah neer.
Niet alleen tegen vliegtuigen boekt de FAA successen. Ook andere objecten krijgen er flink van langs, maar het zijn gevaarlijke missies. Dat blijkt bijvoorbeeld op 5 juli 1945 wanneer No. 800 Squadron een strafing-missie uitvoert op Car Nicobar, een eiland ten oosten van India. Doel: mitrailleren van vliegveld en afweergeschut. “Die laatste zijn soms zo goed gecamoufleerd dat pas bij de eerste aanval duidelijk is waarvandaan het grondvuur komt”, schrijft Gerardus Greve in zijn vluchtverslag. “Bij onze eerste aanval werden tegelijk 2 vliegtuigen van onze eerste flight neergeschoten, hoewel we praktisch geen afweergeschut hadden opgemerkt.”

Foto’s onder: Tijdens de strijd om Okinawa zet Japan voor het eerst kamikazes in. HMS Formidable (foto’s) is op 4 mei zelfs 2 keer slachtoffer van zelfmoordvliegers die zich met een toestel vol explosieven in de brug boren. Resultaat: 55 doden en gewonden.

Kamikazes

Met al deze operaties is de druk op de vliegers hoog en de inzet van de carriers gelimiteerd: “We opereerden tijdens de aanval op Okinawa steeds 2 dagen op zee en trokken ons vervolgens 1 of 2 dagen terug voor het laden van materieel en brandstof”, schrijft Ferdinand Baron d’Aulnis de Bourouill. “Vanaf HMS Indefatigable maakten we 140, 150 sorties per dag.” Tijdens die missies komt het gevaar niet alleen van Japans grondvuur. Veelvuldig is er blue-on-blue-fire. Daarnaast zijn er de Japanse luchtaanvallen op de vliegkampschepen met gemiddeld zo’n 1500 man en 20 tot 50 vliegtuigen aan boord. “Met 4 Hellcats maakten we een noodstart vanwege aanval van Dinah lichte bommenwerpers op onze vloot. De vijandelijke vliegtuigen werden aangevallen en alle neergeschoten”, schrijft Charlie Poublon over een aanval op HMS Emperor. Ook maken de Nederlanders kennis met een nieuw en luguber fenomeen. “Het enige wapen waarmee de vijand ons nog kon aanvallen, waren kamikazes”, schrijft Baron d’Aulnis de Bourouill. Zijn schip Indefatigable is op 1 april het eerste slachtoffer: 11 doden en 28 gewonden. “Die zelfmoordaanvallen maakten op ons een behoorlijk diepe indruk.” Op Britse carriers is het vliegdek evenwel na een klein half uur meestal weer vrij – dankzij de dekpantsering. De Amerikaanse ontberen dat, met dramatische gevolgen.

Foto's onder: De stoffelijke resten van Bauke Klaas Swart liggen op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Hij komt op 24 juli 1945 om tijdens een missie met Corsair nummer 137/X van 1842 Squadron vanaf carrier HMS Formidable naar Kurashika in Japan. Op initiatief van Hille Oppedijk wordt op 15 augustus 2012 een plaquette ter nagedachtenis aan Swart onthuld bij zijn voormalige woning in Bergum.

Wilt u meer weten over Nederlanders in dienst van de Britse Marine Luchtvaartdienst? Lees dan het boek Dutchies in de Fleet Air Arm geschreven door Nico Geldhof, ISBN 906720398, te bestellen voor €44,90 bij uitgeverij Geromy BV in Maarssen.

Waardering

Het loopt niet met alle Nederlanders in Pacific goed af. Swart vliegt op 24 juli 1945 een missie met zijn Corsair vanaf HMS Formidable naar Japan. Hij komt om het leven door vijandelijk vuur, 3 weken voor de onvoorwaardelijke overgave van Japan op 15 augustus. Na die datum vervolgen vele vliegers hun loopbaan bij de Marineluchtvaartdienst of de Koninklijke Luchtmacht.
Zegers de Beijl: “Gezien de 3 verleende Distinguished Service Cross’ en meerdere ‘Mentioned in Despatches’ hebben Nederlanders een alleszins waardevolle bijdrage aan de geallieerde eindoverwinning in Europa en Azië geleverd.” Drie Nederlanders schoppen het zelfs tot commandant van een Britse eenheid: Jan Roelof Schuiling (No.1853 Squadron), Herman de Wit (No. 800 Squadron) en Gerhard Zegers de Beijl (No. 896 Squadron). Ook de Britten geven van hun waardering uiting. Zelf zodanig dat na de onvoorwaardelijke overgave van Japan op HMS Emperor de White Ensing (Britse marinevlag) naar beneden gaat en de Hollandse driekleur in de top gaat.

Swart krijgt postuum het vliegerkruis, net als 17 anderen. Wladimir Saltykoff, Herman de Wit en Gerhard Zegers de Beijl ontvangen bovendien het (Britse) Distinguished Service Cross.

Foto onder: Fleet carrier HMS Venerable – met op de achtergrond HMS Implacable – in de haven van (waarschijnlijk) Hong Kong is nog niet als zodanig herkenbaar, maar dit is de latere Hr.Ms. Karel Doorman. Als zodanig deed het schip dienst van 1948 tot en met 1968.

Tekst: Arno Marchand
Citaten: uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Foto's:
uit archief de Vliegende Hollander, Royal Navy, Wikipedia en open internetbronnen