Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2016
Airlift op rolletjes
C-130 crews oefenen nieuwe inzetvorm
Zwaluwen schieten van hot naar her in de felle Portugese zomerzon. Minder gracieus, maar veel imposanter, zijn de militaire transporttoestellen die 1 voor 1 over de start- en landingsbaan van Aéro Base 11 denderen. Midden juni bekwaamden vliegbemanningen uit 11 landen zich tijdens de European Air Transport Training in alle facetten van tactisch luchttransport. Oftewel: riemen vast en kotszakjes bij de hand.
Dikke spanbanden, nog dikkere spanbanden en kleine, bijna schoenveterachtige koordjes. Vier grote vaten aan een houten bodemplaat en een vuistdikke laag honingraatkarton verankeren, dat vergt inpakvaardigheden van de buitencategorie. En wat oer-Hollandse spierkracht. Twee mannen van 11 Bevoorradingscompagnie gooien hun volle gewicht in de strijd om de luchtvracht rotsvast in te snoeren. “Eten, brandstof, munitie: we kunnen in principe alles vervoeren, zolang het op een pallet past”, vertelt sergeant 1 Sebastiaan Hoek.
Heftrucks rijden af en aan in de compleet als inpakafdeling ingerichte Portugese hangaar. Daarbuiten staat een deel van de luchtvloot voor de European Air Transport Training (EATT) opgesteld. Een bonte verzameling vliegende krachtpatsers: Litouwse en Roemeense C-27J’s, Finse en Portugese C295’s, Duitse C-160 Transalls en C-130 Herculessen uit onder andere België en Nederland. Een kleine 2 weken trainen zo’n 450 militairen uit 11 landen zichzelf en elkaar in het al even kleurrijke palet aan airlift-taken.
Zwaartepunt
Onder andere luchtlandingsoperaties, medische evacuaties, combat search & rescue staan op het programma. “Op alle vlakken kunnen we hier trainen. Elk land stelt zijn eigen trainingsdoelen en daar geven we samen invulling aan”, vertelt detachementscommandant majoor Ries. “De scenario’s zijn divers, iedereen komt hier aan zijn trekken.”
Voor de Nederlanders ligt het zwaartepunt op airdrops. Voor het eerst doen ze dat hier tijdens een tactisch scenario. “We gaan de C-130 nu eindelijk gebruiken waarvoor ‘ie bedoeld is”, stelt adjudant Bart, senior loadmaster instructeur bij 336 Squadron. “De Hercules is veel meer dan een veredeld passagierstoestel. Hier is de kist voor gemaakt: het uitwerpen van ladingen.”
In die discipline heeft de Nederlandse luchtmacht in korte tijd grote stappen gezet. De uitvoering van zogeheten airdrops staat al jaren in potlood op de takenlijst van het vliegtuig. Maar pas sinds de recente aanschaf van een zogeheten Container Delivery System, kortweg CDS, zijn de Nederlandse Herculessen hier ook voor toegerust. Het CDS bestaat grofweg uit 2 delen: enkele lengtes metalen goot en een stootblok. Deze zorgen ervoor dat de zware ladingen op hun plek blijven tijdens de vaak turbulente tactische vluchten.
Grote krachten
Vier CDS-ladingen staan klaar bij de Nederlandse C-130. Bart inspecteert de zogeheten ‘rigging’ nog voor ze in het laadruim verdwijnen. Alle touwen en banden worden bekeken, bevoeld. “In de lucht komen hier straks zulke grote krachten op te staan, dat zelfs een klein haakje in een spanband ervoor kan zorgen dat ‘ie knapt,” vertelt de adjudant. Als de ladingen eenmaal aan boord zijn verankerd, lopen Bart en collega-senior loadmaster Marcel samen alles nogmaals na. Bart: “Een airdrop-inspecteur vliegt nooit zijn eigen missie. Net als bij de slager: die keurt ook niet zijn eigen vlees.”
Kadans
Om 14.45 uur precies zet de Hercules zich in beweging. De buurvliegtuigen komen eveneens tot leven. Binnen enkele minuten stijgen 12 transporttoestellen op van Aéro Base 11. Ook Portugese F-16’s, P-3C Orion patrouillevliegtuigen en helikopters kiezen het luchtruim. In deze zogeheten COMAO, composite air operation, voeren de deelnemers gezamenlijk meerdere opdrachten uit. Kapitein Darryl is copiloot én mission commander. Hij coördineert de hele operatie. [lees hier meer over in het kader] Maar ook moet ‘zijn’ kist een CDS-lading droppen. En dat is meer dan ‘even een krat eruit trappen’, benadrukt de vlieger. “We mogen niet te laat, maar zeker ook niet te vroeg op de dropzone zijn”, legt de kapitein uit. “Timing, kadans daar gaat het om. Wij moeten effectief navigeren naar het releasepoint. De loadies moeten de tijd krijgen om hun procedures netjes af te ronden. Bij groen licht moeten wij alle zaakjes op orde hebben. De checklists afgerond, het platform stabiel en de drop clearance. Op dat laatste moment wordt het wel even heel druk.”
Voelsprieten
Eenzaam op een dorre heuvel in de brandende zon staan de Portugese sergeant Sanch en zijn chauffeur te wachten op hun bestelling. ‘Arrow’ geeft de inkomende transporttoestellen kort voor de drop de laatste meteogegevens door. Windsnelheid en windrichting. In dit geval: windsnelheid nul. Maar de wind kan ook zomaar aanwakkeren. Daarom zoekt de vlieger op 10 en op 6 minuten voor de drop radiocontact met zijn voelsprieten op de grond. Eén minuut voor tijd doemt de Hercules op aan de horizon. Als de dropzone niet vrij is, is dit het moment om alsnog af te blazen.
Groene rook: groen licht. Laag en traag komt de C-130 over. 130 knopen bij een hoogte van 600 voet. 240 kilometer per uur, op minder dan 200 meter hoogte. Darryls collega majoor Marcel trekt de neus van de Hercules iets omhoog. ‘Loadie’ Marcel snijdt de spanband door. Eén voor één glijden de ladingen naar buiten. Parachutes ploppen open. Al komt 1600 kilo dan nog heel snel naar de grond. DOEF! DOEF! DOEF! DOEF! Aan het ritme van de dreunen hoort pathfinder Sanch al dat het een goede drop is. Oftewel: vloeiend uit de kist en allemaal binnen 100 meter van het markeringspunt. De C-130 cirkelt terug, want ook de bemanning is benieuwd naar de score. Vleugelwiegend dankt de Hercules de Portugese collega’s op de grond: obrigado!
5 missies, 1 vlucht
De Nederlandse luchtmacht beleefde een primeur tijdens de EATT. Voor
het eerst had een Nederlandse transportvlieger het bevel tijdens een COMAO, een
composite air operation. Ondanks een 3 uur lange tactische vlucht is er bij
kapitein Darryl geen spoor van vermoeidheid te bekennen.
“Met 12 transporttoestellen, Portugese helikopters, Orions en F-16’s vlogen we 5 missies in 1 vlucht. Allemaal complexe operaties, waarin tijd niet onze vriend was. Binnen 6 uur gingen we take off. Normaal is dat zo’n 72 uur. Mijn taak: kom met een goed plan, zorg dat elke missie de juiste inzetmiddelen heeft en dat iedereen voldoende ruimte krijgt om de missie goed uit te voeren. Met zoveel verschillende landen – elk weer met eigen procedures – moet je niet gaan micromanagen. Ik schep de randvoorwaarden, denk met ze mee in het tactisch plaatje. Iedereen kon zijn missie autonoom en goed uitvoeren. Want al werken we allemaal weer net iets anders: die jongens verstaan hun vak. Uniek en heel erg gaaf dat we dit mochten leiden. Normaal is een jachtvliegtuig mission commander, maar nu deden we het vanuit een transportbak. Vandaag schreven we een klein stukje luchtmachtgeschiedenis. Dit smaakt zeker naar meer!”
Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: sergeant Hille Hillinga
Camera: sergeant-majoor Arnoud Schoor