Tekst kapitein Roel van de Wiel
Foto sergeant-majoor Peter van Bastelaar
Personeel F-35 detachement vindt routines en nieuwe uitdagingen
De vliegers en technici van het Nederlandse F-35 Operationele Test & Evaluatie-detachement in Florida beleven een jaar vol mijlpalen met de eerste 2 Nederlandse F-35 testvliegtuigen. Terwijl het personeel zich het werk met de nieuwe jager steeds beter eigen maakt, “dendert de trein maar door”.
Vanaf een kleine tribuneplaats langs de landingsbaan van Eglin Air Force Base kijkt majoor Laurens Jan Vijge toe hoe een F-35B van het Amerikaanse Marine Corps richting zijn sunshade taxiet. Vijge, eind 2013 eventjes een nationale beroemdheid omdat hij als eerste vlieger van de Koninklijke Luchtmacht een vlucht in een F-35A maakte, steekt ontspannen zijn hand op naar de vlieger in de cockpit. De trainingsleider van het Nederlandse F-35 Operationele Test & Evaluatie (OT&E) -detachement krijgt een vriendschappelijk gebaar van zijn collega terug.
Terwijl Vijges gasten zich vergapen aan de futuristische jager die langsrijdt, is bij hem zelf geen spoor van extase zichtbaar. De mythische status die de opvolger van de F-16 in Nederland soms nog lijkt te hebben, is hier geen factor. “Het is al lang geen papieren vliegtuig meer”, beaamt Vijge tevreden.
Dagelijks werk
De F-35 is inderdaad geen (pijn-)dossier meer, maar een levensecht, hypermodern vliegtuig dat door de Koninklijke Luchtmacht in gebruik is genomen – en voor de Nederlanders die er op Eglin mee werken inmiddels business as usual. Vijge zit al 2,5 jaar in Florida en is dagelijks met het nieuwe jachtvliegtuig bezig. Hij is opgeleid als vlieger en instructeur en heeft onder andere zijn eerste Nederlandse collega, kolonel Bert de Smit, wegwijs gemaakt op de machine. Ze vliegen nu hun sorties om steeds bekwamer met het toestel te worden.
“Het wordt al steeds meer een routine”, zegt Vijge. “Ik kan nu bijvoorbeeld al horen hoe hard ik vlieg, in plaats van dat ik het moet aflezen. Het voelt comfortabeler, ik vlieg intuïtiever. Soms denk ik al: hoe werkte dat ook alweer op de F-16?”
Antwoorden
Op Eglin werken de Nederlandse vliegers én het technisch personeel met de eerste 2 F-35’s van de KLu, de F-001 en F-002. Het vergaren van kennis en vaardigheden behoort bij de voorbereidende stappen die leiden naar deelname aan de internationale OT&E. De komende jaren moeten 2 belangrijke hoofdvragen beantwoord worden: voldoet het F-35 wapensysteem aan de Nederlandse eisen van het nieuwe jachtvliegtuig, en wat worden onze procedures voor training en inzet met de F-35?
Eind 2014 verhuist het Nederlandse detachement naar Edwards Air Force Base in Californië, om samen met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië deze test- en evaluatiefase uit te voeren. En langzaam maar zeker komt 2019, het jaar van de daadwerkelijke instroom van 37 F-35’s in Nederland, dichterbij.
Routine
Wat voor Vijge geldt, geldt voor alle Nederlanders op Eglin.
Langzamerhand komt er meer routine in het werk. Toch is geen dag hetzelfde in
dat gewenningsproces.
“We leren steeds weer een ander trucje”, omschrijft sergeant Randy Djoenerie,
Specialist Structures F-35 van het
Nederlandse detachement op Eglin. Djoenerie is verantwoordelijk voor het
plaatwerk en de stealth-laag van
het vliegtuig. “We zitten hier nu een jaar en we leren nog bijna elke dag nieuwe
technieken en werkwijzen. Na 9 maanden opleidingen en trainingen worden we wel
steeds bekwamer in ons werk, maar het nieuwe vliegtuig betekende voor ons echt
een nieuwe werkwijze. Plaatwerk is plaatwerk. Maar wat er nu bijkomt is het
werken met ‘low observable’ materiaal en dat is helemaal nieuw voor
iedereen.”
Voorste rij
Het onderhoudsteam van het
Nederlandse detachement werkt
alleen aan de Nederlandse F-35’s: een kwestie van afspraken en
veiligheidsvoorschriften. Andersom vliegen de Nederlandse vliegers en hun
Amerikaanse collega’s wel in elkaars kisten.
De internationale samenwerking reikt echter nog veel verder: het is het DNA van
het ontwikkelingsprogramma.
De Nederlanders zitten daarbij op de voorste rij. Vijge:
“Omdat we al een tijdje in het programma werkzaam zijn, weten we soms meer over
dit project dan onze Amerikaanse collega’s. Ze vinden het dan ook bijzonder dat
er buitenlanders meepraten over de ontwikkeling van zo’n modern
toestel. Dat zijn ze niet gewend.
Maar we dragen inhoudelijk echt wat bij. En voor Nederland is het fantastisch
dat wij als klein land, in deze fase al deelnemen.”
Het F-35-programma is op Eglin in een stroomversnelling beland, ervaart Vijge. “We hebben nu het momentum”, beweert de majoor. “Ga maar na: in september 2013 zijn pas de eerste onderhoudsmensen aan hun opleiding begonnen. We hebben nu 2 vliegtuigen, 2 opgeleide vliegers en een detachement van 20 mensen. De volgende 2 vliegers gaan binnenkort in opleiding en het Nederlandse detachement in Edwards breidt zich ook langzaam uit. De F-35 is geen sprookje meer. Natuurlijk, in 2019 vliegt-ie pas in Nederland. Dat lijkt misschien niet snel te gaan, maar het is dan ook een gigantisch programma waaraan we zijn begonnen. Ondertussen dendert de trein wel door.”
Verhuizen
De volgende halte van die trein: Edwards Air Force Base. De Nederlandse eenheid verhuist met haar vliegtuigen naar de basis in Midden-Californië. Na de zomer wordt de verhuizing in gang gezet. “Huisvesting voor het personeel vinden, de spagaat tussen 2 werklocaties”, noemt majoor Vijge een aantal naderende uitdagingen. “Het wordt – of het blijft eigenlijk – een drukke tijd. In december gaan de vliegtuigen die kant op, in januari hopen we daar operationeel te zijn.”
Djoenerie heeft er al wel zin in. “Het wordt weer een volgende uitdaging”, verklaart hij zijn enthousiasme. “Hier werken we nog onder de hoede van de Amerikanen. Daar gaan we zelfstandig werken. Dan wordt het echt allemaal onze verantwoordelijkheid.”