Tekst Arno Marchand
Foto via Koninklijke Luchtmacht
Zonder middelen in de ruimte geen modern militair optreden mogelijk
Even draadloos pinnen, met je smartphone je social media bijwerken, je navigatie in de auto instellen. We vinden het de gewoonste zaak van de wereld. Dat is het ook dankzij ‘space’. In de ruimte hangen namelijk heel wat satellieten die al dit soort diensten – want dat zijn het – mogelijk maken. We zijn zelfs veel meer van ‘space’ afhankelijk dan we denken en ondertussen staan de technologische ontwikkelingen niet stil. Dat brengt risico’s met zich mee, maar het biedt ook kansen.
Het kenmerk van luchtmachtoptreden is snel en over een grote afstand inzetbaar. Daarvoor gebruikt de KLu nu al de ruimte, bijvoorbeeld met GPS, het (Amerikaanse) global positioning system waarop ook autonavigatie draait. Voor weersverwachtingen is de luchtmacht ook afhankelijk van satellieten, net als bij communicatie over lange afstand, bijvoorbeeld naar Mali. Daar zijn geen landlijnen beschikbaar en zogenoemde line of sight-communicatie kan ook niet door de kromming van de aarde. Of Defensie wil ze niet gebruiken vanwege de (on)veiligheid. Dan moet je de verbindingen zelf opzetten door bijvoorbeeld satellietcommunicatie.
Google en Bing
C-LSK luitenant-generaal Sander Schnitger nam daarom zelf het initiatief voor
het oprichten van de afdeling Space. ‘We gebruiken nu al zoveel in de ruimte
geplaatste middelen dat we er sterk van afhankelijk zijn’, zo schetst majoor
Hans Klinkenberg, (het eerste) Hoofd Bureau Space. ‘Zonder in de ruimte
geplaatste middelen is er zelfs geen modern militair optreden meer mogelijk. Die
afhankelijkheid stopt niet, maar neemt juist steeds verder toe door de
commercialisatie van de ruimte. Ruimtevaart is niet langer het exclusieve domein
van staten. Daarbij gaat het niet alleen over ruimtetoerisme, maar ook over
satellietbeelden van de aarde en satellietcommunicatie.’’
Het in kaart brengen van de hele wereld gebeurt onder andere door commerciële
bedrijven als Google en Bing, denk aan de ‘Earth’ en ‘Maps’ varianten.
‘Satellietbeelden zijn dus niet alleen bestemd voor overheden. Iedereen kan
erbij’, verduidelijkt de voormalig F-16 vlieger.
Cyber
En iedereen gebruikt ze. Want niet alleen Defensie is van de ruimte afhankelijk, dat is de Nederlandse maatschappij ook. ‘De ruimte is voor onze samenleving zelfs veel dichterbij dan de Nederlandse militaire operaties in het buitenland,’ geeft Klinkenberg aan. ‘Cyber is ook veel zichtbaarder en voelt voor een groot deel van de bevolking relevanter dan die militaire operaties die – nota bene – voor onze veiligheid zorgen.’
Het begrip cyber is zeker niet gelijk aan space, maar het heeft veel raakvlakken en wordt wel eens door elkaar gebruikt. De kern is moderne computertechnologie en verbindingen. Een aanval tegen een satelliet(-verbinding) kan vanaf vrijwel elk punt op aarde en kan ons direct raken in de kern van de samenleving. Space is daarmee, net als cyber, een steeds aantrekkelijker gebied voor kwaadwillenden.
Afhankelijk
Nederland heeft geen eigen militaire middelen in de ruimte. Wij – Nederland, dus ook de krijgsmacht – zijn veel afhankelijk van derden. Voornamelijk de van de Verenigde Staten maar in Europa ook van bijvoorbeeld Frankrijk. Informatie van derden is echter niet altijd beschikbaar. Met eigen middelen is Nederland dus niet of in ieder geval veel minder afhankelijk. Maar gaat Nederland ooit een eigen satelliet kopen? ‘Ze worden snel goedkoper en kleiner’, zegt Klinkenberg. ‘Je zou met andere landen op basis van gelijkheid kunnen investeren. Je maakt dan namelijk gebruik van onze eigen kennis en industrie. Dat is wezenlijk anders dan informatie kopen van een ander land.’
Stappenplan
Maar in een markt waar je totaal nog niet vertegenwoordigd bent, moet je kleine stapjes nemen. ‘Niet ineens van 0 naar 100’, stelt Klinkenberg. ‘Veel is nog niet bedacht en moet dus nog. We zijn nu met z’n 2en en kunnen dus niet alles tegelijk aanpakken, hoe graag we dat ook willen. Daarom hebben we een duidelijk stappenplan dat omschreven staat in het CLSK actieplan voor Space. We kijken nu bijvoorbeeld met de Noren naar mogelijkheden tot samenwerking, maar richten ons ook op Nederlandse bedrijven en universiteiten. Tegelijkertijd is men op de Defensiestaf hard aan het werk om Space een plek te geven in het Defensiebeleid. Voor de toekomstige veiligheid van ons land móet je je op de ruimte richten. Dat is een verantwoordelijkheid en de luchtmacht pakt die op. Niet alleen voor onze krijgsmacht, maar voor de hele maatschappij. We zijn er als Nederland teveel van afhankelijk om dat te laten liggen.’