Tekst kapitein Marlous de Ridder
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann
Apaches arriveren in Mali
Het zweet gutst van de ruggen. De Malinese zon brandt vanochtend al goed – net zoals iedere dag eigenlijk. In de vervallen hangaar aan de rand van het vliegveld van Bamako verdringen monteurs en technici zich rond de 2 Apaches. De toestellen zijn de dag ervoor door een Antonov 124 naar de Malinese hoofdstad vervoerd. Hier zet de technische dienst ze in elkaar zodat ze zelfstandig naar het Nederlandse basiskamp in Gao kunnen vliegen.
De gedemonteerde helikopters zien er zonder rotorbladen en antennes kaal uit. ‘Het is minder erg dan het lijkt hoor’, zegt sergeant-majoor Paul Luyten van het 301 Squadron. ‘Het assembleren is voor ons dagelijkse kost en meestal in één dag gepiept.’ In de hightech hangaar op thuisbasis Gilze-Rijen, ja. Hier in Mali, aan de rand van de vliegstrip, is het improviseren. De speciaal ingevlogen technici werken op de oppervlakte van een postzegel en hebben niet alle middelen voor handen zoals op het Gilzer onderkomen. Haast is echter geboden, want er is amper plaats voor de andere 2 toestellen.
Opluchting
Maanden aan voorbereiding gingen aan het transport vooraf. ‘Even’ 4 Apaches
vervoeren naar de woestijn is een fikse logistieke operatie. Nu ze eenmaal
ongeschonden in Afrika staan, is de opluchting groot. ‘Vooral omdat de
vertrekdatum is een aantal keer doorgeschoven’, geeft
Luyten aan. ‘We konden de heli’s daardoor tussentijds niet voor andere
doeleinden inzetten. Ze hebben van tevoren allemaal faseonderhoud gekregen,
zodat we in het missiegebied twee jaar met minimaal onderhoud vooruit kunnen.’
Ervaring
Met de stop op Bamako is de eerste horde genomen. Op kamp Castor in Gao werkt het opbouwdetachement hard om de zogeheten clam shelters af te krijgen. Met een buitentemperatuur van rond de 50 graden moeten de onderhoudstenten mens en materieel een koelere plek bieden. Het Helikopter-detachement is straks zo toegerust dat het zelfstandig kan opereren, inclusief Force Protection. De luchtmacht deed hiermee veel ervaring op tijdens eerdere uitzendingen en oefeningen als TAC Blaze.
Samenspel crew
Als de rotorbladen zijn afgesteld, de balans gecontroleerd en de inspectie gedaan, is het de beurt aan testvlieger kapitein Dylan. Hij is de enige die na onderhoud de kist operationeel mag verklaren, omdat hij een aanvullende technische opleiding heeft. ‘In een aantal runs meten we alles door. Dat heeft vooral met de balans te maken’, zegt Dylan. ‘We beginnen op de grond met draaiende rotorbladen, daarna hooveren en tot slot vliegen we op verschillende snelheden heen en weer.’ Bij het testvliegen blijkt maar weer hoe belangrijk het samenspel tussen de vlieger en technische crew is. Elke storing wordt voortvarend opgepakt. Na enkele uren is Dylan tevreden. Een andere vlieger zal de kist naar Gao brengen. Deze ferry gebeurt in tweetallen om wederzijdse steun te kunnen garanderen.
Groot aandeel
Intussen kijkt het Nederlandse kamp daar reikhalzend uit naar de komst van de gevechtshelikopters. De toestellen met hun sensoren hebben een groot aandeel in het verzamelen van inlichtingen voor MINUSMA. Daarnaast kunnen ze worden ingezet voor bescherming en ondersteuning van de grondtroepen. Sinds eind mei zijn de Apaches operationeel.