Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 05

In 't kort

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Mediacentrum Defensie

Landmacht toont nieuwe methoden om gevechtsschade te repareren

Een uitgeschakeld voertuig ter plaatse repareren met 3D-geprinte onderdelen. Het kan. Welke nieuwe technieken zijn er en hoe zijn ze toe te passen onder extreme omstandigheden? Die vragen kwamen deze week aan bod tijdens het internationale Additive Manufacturing Village, gehost door de Koninklijke Landmacht.

Krijgsmachten, kennisinstituten en industrie uit 15 landen kwamen bij elkaar in Camp Innovation in Ede-Driesprong. Tot en met vandaag zochten ze daar naar innovatieve oplossingen voor het repareren van gevechtsschade. Dat gebeurde met additive manufacturing (AM), oftewel het in lagen opbouwen van objecten in 3D.

3D-printen kan met verschillende metalen, of met speciaal verstevigd kunststof. Het is mogelijk om binnen 15 minuten een onderdeel te printen, zodat een voertuig snel weer kan rijden. De uiteindelijke vervanging is dan in de maak of onderweg.

Het repareren van gevechtsschade met ter plekke geprinte onderdelen is slechts een voorbeeld van de mogelijkheden die nieuwe techniek brengt. Tijdens AM Village waren er verschillende containers, voertuigen en opstellingen. Niet alleen het delen en ontwikkelen van nieuwe technieken stond daar voorop, maar ook de toepasbaarheid in militaire operaties. Denk aan ‘cold spray’, een speciale coating om metalen onderdelen mee te repareren, zoals een brandstoftank. Deze hoeft dan niet eerst volledig leeg te zijn en uit elkaar te worden gehaald.

Innoveren met andere partnerlanden is noodzakelijk om ook in de toekomst samen te kunnen optreden wanneer dat nodig is.

De landmacht organiseerde AM Village samen met European Defence Agency (EDA) en het Multinational Logistic Coordination Centre (MLCC).

Streepje

Ondertekening werkovereenkomst F126-ASWF

In het kader van de Duits-Nederlandse MOU: Common Naval Above Water Warfare System (AWWS) & Air and Missile Defence – Fire Control System (AMD-FCS), is de eerste werkovereenkomst ondertekend. De ondertekening door KTZ(TD) ir. Olaf Binnenhei, Hoofd Afdeling Maritieme Systemen (H-AMS) van COMMIT, vond plaats tijdens een bezoek aan de maritieme afdeling van het Duitse BAAINBw in Lahnstein, in het bijzijn van de Duitse MOU stuurgroepleden. Aan Duitse zijde was de werkovereenkomst reeds ondertekend door mevrouw Lehnigk-Emden, de Presidente van het BAAINBw.

Met de AWWS & AMD-FCS MOU (2021) streven COMMIT en BAAINBw de voordelen na van gezamenlijke ontwikkeling, aanschaf en in-service-support van maritieme bovenwater gevechtscapaciteiten. De ondertekende werkovereenkomst betreft de integratie van de ESSM-2 missiles in de Duitse F126 en Nederlandse Anti-Submarine Warfare Fregatten (ASWF). Beide scheepsklassen zullen gebruik gaan maken van een vergelijkbaar radar- (APAR Block 2) en vuurleidingssysteem voor zelfverdediging, geleverd door de firma Thales Nederland (TNL). Door de werkovereenkomst kunnen engineeringinformatie, testmiddelen, testplannen en testgegevens met elkaar gedeeld worden. Hierdoor ontstaat synergie in het ESSM-2 kwalificatie-traject van de beide scheepsklassen en wordt voorkomen dat activiteiten onnodig dubbel uitgevoerd moeten worden, wat zowel bij COMMIT en BAAINBw, als bij TNL, personeelscapaciteit, tijd en geld bespaart. Een mogelijke volgende stap is het oplopen van werkovereenkomsten voor de toekomstige instandhouding van de systemen.

KTZ(TD) ir. Olaf Binnenhei, Hoofd Afdeling Maritieme Systemen (2e van links) in het bijzijn van de Duitse MOU stuurgroepleden
KTZ(TD) ir. Olaf Binnenhei, Hoofd Afdeling Maritieme Systemen (H-AMS) van COMMIT (tweede van links) in het bijzijn van de Duitse MOU stuurgroepleden.
Streepje

Defensie zoekt personeel op Rotterdam Centraal

Een baan in de techniek, logistiek, als inkoper of ICT’er? Bij Defensie kan het, ook zonder militair te zijn. Reizigers ontdekken op station Rotterdam Centraal wat hun mogelijkheden zijn om voor het ministerie te werken. Hiervoor is een pop-up store ingericht.

Staatssecretaris Christophe van der Maat was daar op 15 juni voor een speciaal programma met leerlingen en besturen van regionale opleidingscentra.

Ter symbolisering van de slogan “geef een draai aan je carrière” is de store op zijn kop gedraaid. Het meubilair hangt aan het plafond. Dit biedt een aanknopingspunt om met passanten in gesprek te gaan.

Burgermedewerker
Er zijn 4 schermen in de store. Elk geeft een ander beroep weer: IT, inkoop, techniek en logistiek. Wanneer een bezoeker de speciale QR-code op het scherm scant, richt iemand zich op het scherm tot deze persoon. De 4 personen vertellen over hun ervaring als burgermedewerker bij Defensie. De profielen laten dus zien dat je geen militair hoeft te zijn om bij Defensie te werken.

Daarnaast rijdt er een speciale bus door het land. Deze is als het ware gespiegeld: aan beide kanten is de voorkant te zien, gescheiden door een grote draaiing in het midden. Je weet dus nooit helemaal zeker of de bus nou naar voren of naar achteren rijdt. Alweer een uitnodiging voor mensen om in gesprek te gaan met de medewerkers en te kijken hoe zij een draai aan hun carrière kunnen geven.

Holoboxen
Naast de (mobiele) pop-up-store staan er 3 holoboxen op Rotterdam Centraal. Door de vernieuwende techniek lijkt het alsof deze personen fysiek op het station staan en de passanten persoonlijk aanspreken. Ze zijn allemaal op een andere manier verbonden aan Defensie. Bijvoorbeeld als reservist, via Defensity College of als arbeidsparticipant via de Wet Banenafspraak. Of als burgerambtenaar die overgestapt is van een commercieel bedrijf naar Defensie. Hiermee laat Defensie onder meer zien dat er verschillende manieren zijn om je aan de organisatie te verbinden.

De pop-up store van het Commando Materieel en IT (COMMIT) staat nog tot en met 18 juni op Rotterdam Centraal, naast perron 2.

Streepje

Aanpassingen en vervangingen om LC-fregatten zeewaardig te houden

Enkele jaren geleden is besloten om de luchtverdedigings- en commandofregatten (LC-fregatten) langer in de vaart te houden. Hiervoor is het noodzakelijk bepaalde systemen aan te passen of te vervangen. De schepen blijven zo veilig, zeewaardig en operationeel relevant. Dat meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 15 juni.

Voor veel systemen geldt dat de levering van reservedelen stopt of dat de software veroudert. Daarom wordt in vervanging geïnvesteerd. Het gaat om algemene systemen als de koelinstallaties, hijswerktuigen, verwarmingsketels en brandmeldinstallaties. Maar ook om kleinere elektronische systemen als navigatieradars, elektro-optische systemen en radiosystemen. Netwerken en computersystemen vallen eveneens onder het project.

Luchtverdediging
Bij 2 van de 4 LC-fregatten gaat het tevens om een operationele verbetering. Dit zijn de eerste fregatten die uit dienst gaan. Dat gebeurt in 2032 en 2033. Eerder was besloten deze schepen niet te voorzien van de nieuwe ESSM Block 2-luchtverdedigingsraket. Zij behouden de ESSM Block 1-raketten. Die krijgen nu een software-aanpassing voor betere prestaties. De fregatten zijn zo beter bestand tegen moderne dreigingen.

De 2 fregatten die wel de ESSM Block 2 krijgen, worden voorzien van RAM-raketten voor luchtverdediging op korte afstand. Alle schepen krijgen verder een nieuw 127mm kanon en nieuwe antischipraketten. Eerder was al besloten Tomahawks aan te schaffen voor vuurkracht vanaf zee.

Groot onderhoud
De aanpassingen en vervangingen worden grotendeels tussen 2024 en 2029 uitgevoerd, als de fregatten groot onderhoud ondergaan. De schepen zijn in die periode naar verwachting anderhalf jaar uit de vaart.

Defensie wil bij de verwerving zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande contracten en leveranciers. Met het project is tussen de € 50 miljoen en € 250 miljoen gemoeid.

Zr.Ms. Evertsen is een van de LC-fregatten die in onderhoud gaat.
Streepje

Duitsland en Nederland kopen samen voertuigen voor snelle interventie-eenheid

Defensie koopt 504 lichte operationele voertuigen. Deze zogenoemde Airborne Vehicles zijn als tactisch transportmiddel in te zetten bij operaties van de Luchtmobiele Brigade. Deze is sinds 2014 geïntegreerd in de Duitse snelle interventie-eenheid: Division Schnelle Kräfte (DSK). Hierin werken Nederland en Duitsland samen. Daarom schaft ook Duitsland ongeveer 1.000 van deze voertuigen aan Rheinmetall Land Systemen is de fabrikant.

Dat meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 15 juni aan de Tweede Kamer. De verwerving gebeurt in het gezamenlijke project ‘Airborne Vehicles’. De eerste voertuigen komen volgend jaar om te testen.

De voertuigvervanging is dringend nodig nadat 11 Luchtmobiele Brigade ze vele jaren heeft gebruikt bij operaties en oefeningen.

De aanbesteding doet Defensie samen met Duitsland. Het grote voordeel daarvan is dat de voertuigen binnen de DSK uitwisselbaar zijn. Dat brengt de integratie weer een stap verder.

Eigen verdediging
Ondertussen is de veiligheidssituatie in de wereld verslechterd. Daardoor ligt het accent bij de aankoop van de voertuigen nu meer op de eigen en bondgenootschappelijke verdediging. Bij de start van het wielvoertuigenprogramma lag de nadruk vooral op gebruik tijdens vredesmissies en stabilisatie-operaties. De verslechterende veiligheid in Europa is ook de reden dat landen meer gezamenlijk optrekken, zoals Duitsland en Nederland in de DSK.

Ballistische bescherming
De nieuwe voertuigen zijn voor Duitsland en Nederland technisch gelijk. Ze zijn uit te rusten met verschillende wapens, zoals een zware mitrailleur en de Spike antitankinstallatie. Verder kunnen ze worden voorzien van ballistische bescherming die modulair is aan te brengen op het voertuig.

Regelmatig informeren
Technische eisen, levertijd en prijs: op basis daarvan kozen Duitsland en Nederland gezamenlijk en unaniem voor leverancier Rheinmetall Land Systemen (RLS). Defensie krijgt in 2024 de eerste 4 voertuigen. Vanaf 2025 volgen er jaarlijks 100, en dat 5 jaar lang.

De fabrikant wil VDL Special Products in Eindhoven en Rheinmetall-NL in Ede inschakelen voor assemblage van de voertuigen.

Het budget is hoger dan initieel geraamd: € 302,5 miljoen. Dat komt onder meer door de hogere arbeidskosten, de inflatie, de toegenomen grondstofprijzen en de aangepaste eisen die aan de voertuigen zijn gesteld. Van der Maat blijft de Kamer regelmatig informeren over de voortgang van het project.

Het in 1998 geïntroduceerde Luchtmobiel Speciaal Voertuig (LSV) wordt vervangen.
Streepje

Defensie licht gunningproces voor nieuwe onderzeeboten toe

Defensie heeft 3 kandidaat-werven om een offerte gevraagd voor 4 nieuwe onderzeeboten. Dat zijn Naval Group, Saab Kockums en ThyssenKrupp Marine Systems. Zij dienen hun biedingen uiterlijk op 28 juli 2023 in. Staatssecretaris Christophe van der Maat stuurde op 15 juni een brief aan de Tweede Kamer waarin hij het proces voor het voorlopig gunningbesluit toelicht.

Onderzeeboten behoren tot de meest effectieve wapensystemen van de krijgsmacht. Het is belangrijk dat Defensie goed kijkt of wat de werven aanbieden past bij wat de marine van de toekomst nodig heeft. Het pakket van eisen dat Defensie heeft opgesteld, vormt hiervoor de basis.

De beoordeling van de offertes is een omvangrijke klus. Deze bevatten namelijk een enorme hoeveelheid gedetailleerde technische en commerciële gegevens. De beoordeling  duurt naar verwachting tot eind januari 2024. Daarna volgt het opstellen van het voorlopig gunningsbesluit. Na parlementaire behandeling en het definitief maken van het besluit wordt de overeenkomst met de winnende werf gereed gemaakt voor ondertekening.

Belangrijk is dat er met de winnende werf overeenstemming moet zijn over de zogenoemde Industrial Cooperation Agreement (ICA). Dat is bedoeld om de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NLDTIB) te versterken. De winnende werf moet daar ook aan bijdragen. De NLDTIB bestaat uit bijna 1.000 bedrijven die iets toevoegen in Europees en trans-Atlantisch verband. Denk aan radartechnologie, vliegtuigbouw en –onderhoud, sensortechnologie en de bouw van oppervlakteschepen.

Na de deadline van 28 juli evalueert het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de ontvangen ICA-voorstellen van de werven. De ICA-evaluatie gebeurt gescheiden van de offertebeoordeling door Defensie.

Voorlopig gunningsbesluit
De uitkomst van de offertebeoordeling is een totaaloordeel met een rangschikking en een voorlopige winnaar. Daaraan wordt het door EZK geverifieerde ICA-voorstel van de  voorlopige winnaar toegevoegd. Na behandeling in de Ministeriële Commissie Onderzeebootvervanging en de Ministerraad wordt het voorlopig gunningsbesluit aangeboden aan de Tweede Kamer.

Streepje

Defensie vervangt 67 kilometer aan kerosinepijpleiding

Defensie vervangt 67 kilometer aan ondergrondse pijpleiding. Het gaat om een kerosinepijpleiding tussen Klaphek en Best. Dit gedeelte is aangelegd in 1954 en verouderd. De plannen zijn 13 juni bekendgemaakt in de Staatscourant.

De Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) is verantwoordelijk voor de vervanging. Dat gebeurt op verzoek van de NAVO. Het Nederlandse pijpleidingnetwerk maakt onderdeel uit van het Central European Pipeline System van het bondgenootschap. DPO verzorgt in Nederland het transport van vliegtuigbrandstoffen naar militaire en civiele vliegvelden.

De leidingen tussen het Utrechtse Klaphek en het Noord-Brabantse Best liggen op sommige plekken te ondiep. Dat wordt gecorrigeerd. Ook worden de buizen vervangen door versies met een grotere diameter. 7 km van het traject is al vervangen, waarvoor Ruimtelijke Ordening-procedures zijn doorlopen en vergunningen zijn verleend. De transportleiding is onmisbaar voor de inzet van luchtmachtmaterieel en is een belangrijke schakel in de internationale militaire samenwerking.

Rijkscoördinatieregeling
De leidingen doorkruisen 3 provincies, 12 gemeenten en 4 waterschappen. Omdat het gaat om een project van nationaal belang geldt er een Rijkscoördinatieregeling (RCR). Dit is een ruimtelijk besluit, vergelijkbaar met een bestemmingsplan van de gemeente. Het Rijk coördineert de aanvragen en vergunningen die hiervoor nodig zijn.

Defensie bepaalt uiteindelijk samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hoe het pijpleidingtracé loopt. Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De RCR-procedure gaat dan over in een projectprocedure. Daarom wordt voor dit project vanaf de start gewerkt volgens de eisen van de nieuwe Omgevingswet. Het uiteindelijke tracé wordt vastgelegd in een projectbesluit.

Financiering gebeurt nagenoeg volledig door de NAVO. Naar verwachting is de vervanging in 2027 afgerond.

Streepje

Verwerving luchtverdediging op korte en middellange afstand in een project

De projecten van Defensie voor de vervanging van zowel de luchtverdediging op de korte als op de middellange afstand worden samengevoegd. De raketten en lanceerinstallaties voor beide systemen worden bij 1 leverancier verworven. Op die manier kunnen beide capaciteiten optimaal met elkaar worden geïntegreerd. Dat schreef staatssecretaris Christophe van der Maat op 5 juni aan de Tweede Kamer.

“De gecombineerde capaciteit moet bescherming bieden voor zowel manoeuvrerende eenheden, als vitale infrastructuur en gebieden. Beide capaciteiten worden zo geïntegreerd met elkaar dat ze naadloos en zonder kwaliteitsverlies samenwerken. Dat gebeurt in een draadloos en continu gesynchroniseerd netwerk”, zegt Van der Maat. “Eenheden kunnen daardoor op het moderne gevechtsveld mobieler, flexibeler en sneller optreden. De oorlog in Oekraïne toont het belang van een zo kort mogelijke tijd tussen het detecteren van een luchtdreiging met de radar en het afvuren van een projectiel.”

Uit marktonderzoek blijkt dat maar 1 leverancier kan voldoen aan deze eisen. Het gaat om het consortium Kongsberg Defence & Aerospace (KDA) uit Noorwegen, samen met Raytheon uit de Verenigde Staten. Ander voordeel is dat deze partijen al zaken doen met verschillende NAVO-partners. Dat verbetert de mogelijkheid om internationaal samen te werken.

De eerste nieuwe systemen voor de middellange afstand (tot 50 kilometer) zijn vanaf 2026 leverbaar. Dat betekent dat de huidige zogeheten Medium Range Air Defence (MRAD)-systemen tot uiterlijk 2027 in gebruik blijven. Vanaf 2028 zijn ook de systemen op korte afstand (tot 15 kilometer) beschikbaar. Dit zogenoemde Short Range Air Defence (SHORAD)-systeem wordt geleverd op het Armoured Combat Support Vehicle G5 (ACSV G5).

Ondersteuning
Bij Defensie is het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) verantwoordelijk voor de inzet van de luchtverdediging. Het landmachtonderdeel ondersteunt hiermee onder andere de gemechaniseerde en gemotoriseerde brigades.

Het DGLC beschikt over verschillende luchtverdedigingssystemen. Op de (zeer) korte afstand worden bijvoorbeeld de Stinger-raketten gebruikt. Die worden nu vanaf Fennek-voertuigen gelanceerd of vanaf de schouder na eigen visuele waarneming. De ACSV G5-voertuigen vervangen op termijn de huidige Fennek-voertuigen voor het bereik over de korte afstand. Op zeer korte afstand blijft de draagbare inzetmethode bestaan.

Voor de middellange afstand wordt het huidige NASAMS-systeem met lanceerinstallaties, AMRAAM-raketten en radars gefaseerd vervangen. Hiervoor komt een nieuw en gemoderniseerd NASAMS-systeem met een groter bereik. Voor lange afstand wordt het Patriot-wapensysteem gebruikt, wat de laatste tijd ook veel in het nieuws komt omdat het ook door Oekraïne wordt ingezet als luchtafweersysteem.

Internationale samenwerking
Met de vervanging en modernisering van de luchtverdediging draagt Defensie bij aan de nationale en internationale capaciteiten op dit gebied. Binnen de NAVO zijn er afspraken gemaakt over waar landen aan moeten voldoen. Nederland is met de nieuwe capaciteit zodoende in staat om van grotere waarde te zijn in EU en NAVO-verband en gezamenlijk optreden met partnerlanden.

Impressie van de nieuwe ACSV G5-voertuigen.
Streepje

Defensie koopt nieuwe helikopters voor speciale operaties

Defensie schaft 14 nieuwe helikopters aan voor speciale operaties. De toestellen volgen de Cougar-transporthelikopters op. Dat gebeurt volgens de huidige planning vanaf begin 2028. Dat schreef staatssecretaris Christophe van der Maat op 5 juni aan de Kamer.

De aanschaf is een van de maatregelen waarmee Defensie een squadron van het Defensie Helikopter Commando ombouwt tot Special Operations Force (SOF). Het versterken van SOF-capaciteit voor operaties op land en op zee is een speerpunt uit de vorig jaar verschenen Defensienota.

De nieuwe helikopters zijn van het type H225M Caracal. Dat bleek te voldoen aan de gestelde eisen. Defensie koopt ze bij de Europese fabrikant Airbus Helicopters. Net als de Cougars krijgen de toestellen Vliegbasis Gilze-Rijen als thuisbasis.

Inbegrepen bij de aanschaf is een nieuwe missie-uitrusting voor de helikopters. Ook tijdelijke simulatiecapaciteit voor opleiding en training valt binnen het project.

27 jaar in dienst
Cougars zijn al 27 jaar in dienst bij Defensie, onder meer voor het vervoer van troepen, materieel en voor gewondentransport. Een aantal opereert ook als boordhelikopter vanaf marineschepen. De militaire organisatie zet de toestellen daarnaast in als blushelikopter. Dan hangt er een flexibele waterzak (Bambi Bucket) onder het toestel.

Een grote tussentijdse opknapbeurt kreeg het wapensysteem nooit. Dat had onder meer te maken met veranderende inzichten over het in gebruik houden van het toestel. Wel loopt er momenteel een verbeterproject. Dat verlengt de operationele levensduur van de huidige 12 Cougars tot 2030.

Streepje

Nieuwe bewapening F-35’s vergroot slagkracht

Defensie schaft nieuwe bewapening aan voor de F-35-gevechtsvliegtuigen. Daarmee kunnen de toestellen moeilijk bereikbare doelen uitschakelen. Dat schrijft staatssecretaris Christophe van der Maat vandaag aan de Kamer.

De hoogwaardige raketten zijn een antwoord op de zogenoemde A2/AD-capaciteit waarover veel potentiële tegenstanders tegenwoordig beschikken. Denk hierbij aan hoogtechnologische luchtverdedigingssystemen. Zonder moderne munitie brengt inzet in zo’n vijandelijke regio grote risico’s met zich mee. Dat beperkt de vrijheid van handelen van militaire eenheden.

Verbeteren bewapening
Het verbeteren van de F-35-bewapening was een van de concrete plannen uit de vorig jaar verschenen Defensienota. De nieuwe raketten van het type AARGM-ER (Advanced Anti-Radiation Guided Missile- Extended Range) komen van de Amerikaanse fabrikant Northrop Grumman. Het is de enige optie die aan alle eisen voldoet. Defensie schaft ze aan via de overheid van de Verenigde Staten.

Innoverend vermogen
Met de aanschaf beschikt Defensie niet alleen over een afschrikwekkende maar ook  schaarse capaciteit. In Europa is er namelijk een tekort aan dit soort anti-A2/AD-munitie. Door met de nieuwe munitie en ondersteunende systemen te trainen, kunnen de F-35’s (internationaal) ook meedoen aan nieuwe concepten van luchtoptreden. Dat draagt bij aan het innoverend vermogen van de krijgsmacht.

Streepje

Defensie houdt drie af te stoten munitiecomplexen alsnog in gebruik

Nu Defensie toegroeit naar een grotere inzetvoorraad voor munitie, zijn meer bunkers en magazijnen nodig. Hier kan alle munitie veilig en in de juiste condities worden opgeslagen. Drie munitiecomplexen die waren aangemerkt voor afstoting, blijft Defensie daarom in gebruik houden. Dat meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 5 juni aan de Tweede Kamer.

Het gaat om de complexen in Alphen, Ritthem en in een derde nog niet bekendgemaakte gemeente. Defensie heeft hier met de eerste 2 gemeentes over gesproken. De bewoners en omwonenden van Alphen en Ritthem worden via een speciale brief op de hoogte gehouden. Eind juni gaat Defensie met de derde gemeente in gesprek. De inwoners en omwonenden van deze gemeente krijgen na dit gesprek vervolgens ook een brief.

In april van dit jaar maakte de staatssecretaris al bekend dat Defensie voor zo’n € 1,5 miljard aan munitie inslaat. Vorig jaar werd al een order van een half miljard geplaatst. De investeringen zijn nodig zodat Defensie de verschillende hoofdtaken kan uitvoeren, waaronder de eigen en bondgenootschappelijke verdediging.

Demontage
Van der Maat meldt verder dat er samen met kennisinstituut TNO een voorkeursoptie is gevonden om de 60mm HE80 mortiergranaten te demonteren. Met dit type vond in 2016 het dodelijke ongeval in Mali plaats. Na onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid is in 2017 besloten de resterende voorraad onschadelijk te maken. Defensie wil dit met geautomatiseerde ondersteuning laten doen. De arbeidsinspectie moet hier nog mee instemmen. Nabestaanden van de in Mali overleden militairen zijn hierover geïnformeerd.

O&T-munitie
Doordat de operationele gereedheid van de krijgsmacht omhoog gaat, stijgt ook de trainingsbehoefte. Dit betekent dat er meer munitie voor opleiden en trainen (O&T-munitie) nodig is. De huidige voorraden zijn voldoende om te voldoen aan de gereedstellingsdoelstellingen. Om te zorgen dat zij ook op de langere termijn optimaal opgeleid en getraind kunnen worden, bekijkt Defensie hoeveel O&T-munitie nodig is. Het bedrag wordt ingepast binnen de begroting van Defensie.

Streepje

Defensie zet in op eigen operationele satellietcapaciteit

Defensie maakt voor haar inzet steeds meer gebruik van de ruimte. Satellieten en satellietsystemen zijn daarin een belangrijk onderdeel. Om minder afhankelijk te zijn gaat Nederland met Europese en NAVO-partners eigen satellietcapaciteiten ontwikkelen. Daarmee profileert ons land zich als een relevante partner in het ruimtedomein om mee samen te werken. Dit meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 5 juni in een brief aan de Tweede Kamer.

Succesvol optreden van de krijgsmacht hangt meer en meer af van data en informatie vanuit de ruimte. Denk bijvoorbeeld aan navigatie, positie- en tijdsbepaling, communicatie en observatie. Door de eigen informatiepositie te versterken wordt Nederland minder afhankelijk van coalitiepartners en/of commerciële partijen. De krijgsmacht kan dan effectief optreden en in bondgenootschappelijk verband meedoen als samenwerkingspartner.

Innovatieve sensor
De satellietcapaciteiten die Nederland gaat ontwikkelen, sluiten aan bij de eigen behoefte en bij die van de coalitiepartners. Een daarvan is een innovatieve sensor die vanuit de ruimte beelden van de aarde genereert. Hiermee kan Defensie onder andere terreinanalyses doen. Zo is de begaanbaarheid van gebieden in kaart gebracht voordat de krijgsmacht wordt ingezet. Ook kan de sensor camouflagemiddelen detecteren en objecten, vaartuigen, voertuigen en vliegtuigen automatisch classificeren en identificeren.

Kleine satellieten
Daarnaast gaat Nederland constellaties van kleine satellieten ontwikkelen en in gebruik nemen. Die satellieten werken gezamenlijk aan een informatiebehoefte. Ze hebben specifieke capaciteiten, zoals de innovatieve sensor.

De kleinere satellieten zijn goedkoper dan grote satellieten, waardoor Defensie er meer kan lanceren. Hierdoor verbetert de dekking. Ook is een constellatie minder kwetsbaar dan een enkele satelliet. Door de korte productietijd en levensduur kunnen nieuwe technieken snel meegenomen worden in de verdere ontwikkeling. Zo kan Nederland snel beschikken over nieuwe technieken in de ruimte.

Lasercommunicatie
Een andere capaciteit is lasercommunicatie. Daarmee worden gegevens van een satelliet niet met radiosignalen, maar via laserlicht naar de aarde verstuurd. Hiermee kan Defensie meer data tegelijk versturen. Daarnaast is het moeilijker af te luisteren en daarmee veiliger voor het optreden van de krijgsmacht.

Samenwerking
Defensie wil bij de opbouw van operationele satellietcapaciteit zoveel mogelijk oplopen met Europese en NAVO-bondgenoten en commerciële partijen. Daarnaast sluit ze aan bij al bestaande initiatieven. Hierbij werkt ze nauw samen met kennisinstituten zoals TNO en NLR. Ook streeft de krijgsmacht naar veel samenwerking met hoogwaardige Nederlandse industrie.

Defensie streeft ernaar om in 2025 te beschikken over een initiële operationele satellietcapaciteit. Daarnaast wil ze in 2029 verschillende capaciteiten hebben om internationaal een betrouwbare en gewilde partner in het ruimtedomein te worden.

De Defensie Ruimte Agenda beschrijft hoe Defensie zich de komende jaren in het ruimtedomein wil ontwikkelen.

Streepje

Militairen krijgen nieuwe radio’s voor grond-luchtverbinding

Defensie vervangt alle huidige draagbare radio’s voor grond-luchtverbinding door modernere exemplaren. Ook de uitrusting van militairen wordt daarop aangepast. Dat schrijft staatssecretaris Christophe van der Maat vandaag aan de Kamer. Naar verwachting ontvangt Defensie de eerste nieuwe spullen vanaf eind 2024.

De huidige radio’s hebben na 20 jaar het einde van hun levensduur bereikt. Bovendien is de techniek verouderd. Die voldoet vanaf 2025 niet meer aan de door de NAVO gestelde eisen voor beveiligde communicatie.

Met de nieuwe radio’s is dat probleem van de baan. Ze zijn voorzien van uitgebreidere technologie. Daarmee verbetert ook de communicatie tijdens operaties. Zoals bij close air support-missies bijvoorbeeld. Daarbij schakelen jachtvliegers op aanwijzingen van grondtroepen doelen uit of schrikken de vijand af door laag te vliegen.

1.200 stuks
Ook internationale partners maken gebruik van dit soort radio’s. De vervanging draagt daarom bij aan het verbeteren van de internationale samenwerkingsmogelijkheden. In totaal schaft Defensie er zo’n 1.200 aan.

Het project, waarmee tussen de € 50 en 250 miljoen is gemoeid, slaat naadloos aan op het bredere wapensysteem IT-programma Foxtrot. Dat richt zich op verbindingen in het mobiele tactische domein voor de gehele krijgsmacht.