Tekst André Twigt
Foto Mediacentrum Defensie en Typebureau C-130
Magnesium als corrosiewerend element
De toepassing van een nieuw verfsysteem op de C-130 transportvloot van de luchtmacht klínkt misschien niet als verheffend nieuws. Behalve voor wie er geregeld mee werkt. Onlangs kreeg de G-273 als eerste een coating aan de buitenzijde met magnesium in plaats van Chroom-6. Voor zowel mens als milieu is dat een grote stap voorwaarts.
Dat Chroom-6 onder meer kanker, longziekten en vruchtbaarheidsproblemen kan veroorzaken, weten we al jaren. Toch blijkt het gebruik ervan lastig uit te bannen. Ondanks een verbod binnen de EU wordt de stof, middels ontheffingen nog steeds volop gebruikt. “Er is domweg geen betere bescherming tegen corrosie dan Chroom-6”, windt engineer Wouter van der Bijl er geen doekjes om. Werkzaam bij het Typebureau C-130 in Utrecht deed hij jarenlang onderzoek naar het uitbannen van de ziekmakende chemische verbinding in vliegtuigverf voor de C-130. En met succes. Op termijn krijgen de andere drie machines het nieuwe, drie lagen dikke verfsysteem.
Kritisch
Voor zijn onderzoek hoefde Van der Bijl niet het wiel uit te vinden. De luchtmachten van België, Noorwegen en Denemarken vliegen al langer rond met de Chroom-6-vrije verf van de firma Akzo Nobel. Precies dezelfde coating adopteerde DMO voor de C-130 transportvloot, ondanks tegenvallende testresultaten van de US Air Force. Bij de grootste luchtmacht ter wereld liet het verfsysteem op sommige plekken los. Navraag leerde dat bij dit product goed schoonmaken en de juiste droogtijden aanhouden heel nauw luistert. Bij de minste geringste vettigheid werkt de hechting niet. De Noren en Belgen ondervonden geen problemen. “Mede op basis van hun bevindingen kozen wij voor dit systeem”, aldus Van der Bijl. In 2016 startte het Typebureau met een traject om de chromaatvrije coating te certificeren. Dat moet, omdat de specificaties van de nieuwe verf afwijken van wat fabrikant Lockheed Martin voorschrijft. Onderzoek hiernaar kostte tijd, want in de laboratoria van het Nederlands- Lucht- en Ruimtevaartcentrum moest de nieuwe verf uitvoerig worden getest.
De luchtmachten van België, Noorwegen en Denemarken vliegen al langer rond met de Chroom-6-vrije verf.
Schuren
Volgens Van der Bijl is het streven de nieuwe verf zoveel mogelijk door te voeren. Ook bij reparaties aan de binnenzijde van romp en vleugels. Op deze plekken een C-130 volledig Chroom-6 vrijmaken, is overigens een utopie. “Bij schuurwerkzaamheden binnenin blijft voorzichtigheid dan ook geboden”, waarschuwt Van der Bijl. Volgens hem betekent het nieuwe verfsysteem absoluut niet dat veiligheidsmaatregelen overboord gezet kunnen worden. Ook nu geldt dat personeel beschermende kleding en een spuitmasker moet dragen. “Groot voordeel is wel dat we bij herstelwerkzaamheden niet langer de gehele hangar hoeven te ontruimen vanwege dat Chroom-6. Is de spuiter aan de rechterkant van het toestel bezig, dan gaat aan de linkerzijde het onderhoud gewoon door.” Overigens vindt op thuisbasis Eindhoven alleen klein herstel plaats. Voor een totale make-over gaan de machines om de 6 jaar naar de Britse firma Marshall. In Cambridge beschikt dit onderhoudsbedrijf over een grote spuithangar.
'Ik heb collega’s gehad voor wie Chroom-6 funeste gevolgen had'
Eerste toestel
Is de Hercules met tailnummer G-273 nu het eerste toestel met een Chroom-6-vrije jas? “Nee zeker niet”, haast Van der Bijl zich. De Gulfstream werd reeds in 2019 voorzien van een coating waarin magnesium het corrosiewerende element is. Exact dezelfde stof zit in de coating voor de C-130. “Fabrikant Gulfstream certificeerde dit systeem zelf voor haar vliegtuigen. Dat scheelt een boel werk, want op die manier voldoet het verfsysteem al aan de luchtwaardigheidseisen op het gebied van onder meer blikseminslag, brandbaarheid, geleiding en dus corrosiebescherming.”
Of het jaren durende onderzoek naar een veiliger coating voor de Hercules alle inspanning waard is geweest, antwoordt Van der Bijl resoluut: “Nou en of! Ik heb collega’s gehad voor wie Chroom-6 funeste gevolgen had. Niemand verdient het ziek te worden van zijn werk. Zeker niet wanneer je er iets tegen kan doen.”