Tekst Arno Marchand
Foto korporaal Gregory Freny

‘Kleding is emotie’

De Defensie Materieel Organisatie maakt de verbinding tussen willen en kunnen. De DMO vormt de brug tussen de wens van de klant, de operationele commando’s (marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee), en de mogelijkheden die de budgetten en de markt bieden. In een reeks artikelen geven medewerkers een gezicht aan de DMO en vertellen hoe die (ver)binding met en door de DMO tot stand komt. Deze keer is dat adjudant Eddy voor ’t Hekke, Teamleider Klantcontactpunt van het KPU-bedrijf.

‘Operationele commando’s zijn verantwoordelijk voor wat er hier in de schappen ligt’

Lang werkt Voor ‘t Hekke nog niet op zijn huidige plek. Daar zit hij sinds 1 mei, maar dat betekent niet dat hij geen ervaring met het KPU-bedrijf heeft. Die bezit hij zelfs in ruime mate vanuit zijn vorige functie. 5 jaar was hij medewerker pakket- en normbeheer bij de kledingspecialisten van DMO in Soesterberg. “Voordat ik hier kwam werken, kende ik er totaal niets van. Door mijn werk als ‘klantmanager’, de schakel tussen – in mijn geval – de luchtmacht en het KPU-bedrijf, ervoer ik nu ook eens de andere kant van de medaille.” 

Want over het KPU-bedrijf heeft iedere militair wel een mening. “Wij zijn echter uitvoerend voor de operationele commando’s (opco's). Díe bepalen én zijn verantwoordelijk voor wat er hier in de schappen komt te liggen. Maar dat is lastig uit te leggen als je in de kleedstraat loopt en de spullen waarop je als militair recht hebt, er niet zijn.”

Corona is een groot probleem. "Wij hebben het hele bedrijf erop aangepast om mensen te kleden, maar ze komen bijna niet."

‘Voordat ik hier kwam werken, kende ik totaal niets van het KPU-bedrijf’

Leiding geven

In zijn huidige functie is de luchtmachtadjudant verantwoordelijk voor het reilen en zeilen bij het Klantcontactpunt. En het bevalt hem goed. “Het is leuk en zeer divers.” Van een uitvoerende functie ging hij naar een leidinggevende rol: “Ik stuur 23 man aan die vanaf binnenkomst van een klant tot en met het weer weggaan met een kledingpakket van de militair bezig zijn. Iedereen is reuze enthousiast en supergemotiveerd en we willen het liefst dat de klant met een lach op het gezicht weer weggaat.” Personeel komt ook bij Voor ’t Hekke met vragen en problemen. “Dat maakt mijn werk geheel anders en leuk. Nieuwe dingen aanpakken. Het is veel, maar uitdagend.”

Ceremoniële Tenues vallen ook onder zijn verantwoordelijkheid. "3 man zijn permanent bezig met schoonmaken en – achterstallig – onderhoud van duizenden pakken en specifieke uitrusting. Vooral voor dat laatste hebben we nu alle tijd, een voordeel in deze tijd."

‘Met een aan corona aangepaste trailer door het land’

Trailer

Want buiten de zorg voor collega’s hoeft Voor ’t Hekke zich voorlopig ook niet te vervelen. “Er lopen heel wat projecten, bijvoorbeeld hoe we een paar 1.000 VeVa-studenten gaan kleden. Maar ook: hoe krijgen we voor VOSS (Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem, red.) alle mannen en vrouwen opgemeten. In plaats van de klanten naar ons toe laten komen, willen we opmeten in een trailer – voorzien van allerhande corona-aanpassingen – door het land. Van daaruit gaan de gegevens naar Soesterberg en hiervandaan de pakketten per post weer naar de klanten. Dat is een project van een aantal jaren.”

Alle goederen die binnenkomen, worden steekproefsgewijs gekeurd door keurmeesters zoals Manon Caré.

‘Dat komt over alsof het KPU-bedrijf met 2 maten meet’

Scheve ogen

Wat volgens Voor ’t Hekke het KPU-bedrijf anders maakt dan andere defensiebedrijven? “Kleding is emotie, dat is het belangrijkste. Is er iets nieuws, dan wil iedereen het hebben ook. Meteen. Ze liggen nog net niet in een tentje voor de deur. Maar ook: werk je op een paars onderdeel zoals het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando, wordt er met scheve ogen gekeken als de landmachtmilitair iets wel heeft, maar de luchtmachter in dezelfde functie niet. Dat komt over alsof het KPU-bedrijf met 2 maten meet en daar vinden mensen wel wat van... Maar de opco’s bepalen de pakketten. De afspraken zijn nu: daar waar je geplaatst bent, krijgt iedereen in principe hetzelfde kledingpakket.”

In de ontvangsthal komen vrachtwagenladingen vol binnen, zoals deze duizenden schoenen. ‘Maar je knipt met je vingers en het is weg.’

‘Kleding doet niet direct pijn als rijdend of vliegend materieel’

Het grootste probleem waarmee het KPU-bedrijf worstelt, zit vooral in leveringen. Tussen moment van behoeftestelling en hier op de schappen zit door alle noodzakelijk stappen in het proces vaak vele jaren. “Daar lopen we altijd tegenaan. We moeten regelmatig 'nee' verkopen, helaas. Aankaarten is lastig, want het is ‘maar’ kleding en uitrusting. Het doet niet direct pijn, zoals bij rijdend of vliegend materieel. Over alles wordt steeds meer nagedacht en dat vind ik een goede zaak. Wij luisteren naar de klant en het KPU-bedrijf denkt mee. Maar uiteindelijk zijn de opco’s koning.”

Voor aanpassingen aan kleding heeft het KPU-bedrijf een eigen kleermakerij, voor machinaal, maar vooral ook handwerk.