Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Mediacentrum Defensie

Ultramoderne datacentra in de maak

IT-voorzieningen die het laten afweten. Waarschijnlijk één van de grootste ergernissen van (kantoor)personeel. De e-mail die eruit ligt, een onbereikbare N-schijf; de bedrijfsvoering stokt en dat moet maar eens afgelopen zijn. Daarom dit keer geen pleisters om het euvel tijdelijk op te lossen, maar een rigoureuze vernieuwende aanpak door de projectgroep Grensverleggende IT (GrIT). Spiksplinternieuwe datacentra voor Defensie die zorgen dat we dóór kunnen. Een (stroom)storing? Daar deinst de slimme ICT-apparatuur straks niet meer voor terug.

Stef Sprangers werkt formeel bij KIXS van JIVC als afdelingshoofd en is binnen GrIT als teamleider Housing verantwoordelijk voor het ontwerp, bouw en de exploitatie van de nieuwe datacentra. Foto: Herman Zonderland.

Linksom of rechtsom: the show must go on! Dat is kortgezegd de kern waarom het draait bij het ontwerp van de nieuwe datacentra. “Voor een goede werking heb je minimaal 2 datacenters nodig, maar bij voorkeur 3”, weet Stef Sprangers, teamleider Housing van de projectgroep GrIT. Een bijzondere constatering zou je denken, want we hebben er nu toch ook 3? Maar die functioneren dus niet optimaal. “Dat klopt”, beaamt hij. “Ze werken namelijk niet samen. Allemaal draaien ze hun eigen takenpakket. Als 1 datacenter uitvalt, kan een andere de werklast niet volledig overnemen.” 

John Stroosnijder richt zich binnen GrIT als teamleider Hosting op de IT-infrastructuur: alle hard- en software die nodig zijn om IT-diensten die eindgebruikers afnemen goed te laten draaien. Formeel werkt hij bij KIXS (Kennis, Innovatie, Experimenten en Simulatie) van het Joint IV Commando als innovatiemanager. Foto: Herman Zonderland.

Beste van het beste

En dat hebben we gemerkt. In 2013 en 2014 werd kantoorpersoneel van Defensie soms wel 3 á 4 keer per week geplaagd met een storing. “We moesten het steeds maar oplossen met midlife-updates en kleine ingrepen”, verzucht teamleider Hosting GrIT John Stroosnijder. “Die keuze had ook te maken met jarenlange bezuinigingen”, beredeneert hij. “Het Joint IV Commando (JIVC) heeft zeker de continuïteit weten te verbeteren, maar een structurele oplossing komt binnenkort vanuit GrIT. Daar is nu eindelijke budget voor.” Die oplossing wordt wat de heren betreft het beste van het beste, maar uiteraard binnen de gestelde (financiële) kaders. De uitdaging dit te realiseren, gaat JIVC aan met een bedrijvenconsortium uit de markt.

Vanaf medio 2020 zou de kans op computerstoringen binnen Defensie nihil moeten zijn. Foto: Maurits van Hout.

Partnerschap

Nog 2 zijn in de race voor deze felbegeerde opdracht. “Met de ‘winnende’ partij gaan we eind dit jaar een partnerschap aan”, legt Sprangers uit. “Dat is een groot verschil met outsourcenWe gaan echt sámen iets ontplooien.” “Het voordeel is,” vult Stroosnijder aan, “dat je alle expertise in één team hebt.” 
 

‘Partnerschap in plaats van outsourcen’

Geheim

Om alles ‘in de lucht’ te houden, heb je goede datacentra nodig. Bij voorkeur met 3 stuks. De huidige datacenters liggen te ver van elkaar en kennen daardoor een relatief grote netwerkvertraging. Daarom is de bedoeling volgend jaar 3 nieuwe uit de grond te stampen. 2 identieke centra in een zogenoemd campus-model op het ene defensieterrein en een derde centrale als noodvoorziening ergens verderop in het land. De exacte locaties zijn nog geheim. “Er loopt nog een vergunningentraject en een flora- en fauna-onderzoek op de beoogde locaties”, licht Sprangers toe. “Medio 2019 zijn die afgerond en bij groen licht kan de 1e funderingspaal vrijwel direct de grond in.”

Twin datacenter

“De 2 delen van het twin-datacenter bevatten straks voor bedrijfskritische systemen exact dezelfde data en draaien ieder de halve werklast”, legt Stroosnijder uit. “Pas als er 1 kampt met problemen, neemt de ander automatisch en naadloos de volledige werklast op zich. Worden beide centra getroffen, dan kunnen we nog uitwijken naar het 3e centrum. Allemaal volledig geautomatiseerd.” Ook een stroomstoring van de netbeheerder krijgt de defensiedata niet zomaar uit de lucht. “Als back-up plaatsen we stroomgeneratoren”, vertelt Sprangers. “We maken gebruik van 2 actieve voedingspaden, zodat we bij defecten altijd kunnen terugvallen op 1 van de 2.”

De nieuwe datacentra behoeven nagenoeg geen letterlijke ‘druk op de knop’ meer om processen in gang te zetten. Het meeste is geautomatiseerd. Foto: sergeant-majoor Gerben van Es.
Servercentrale ‘oude stijl’. Eind 2018 wordt de nieuwe stijl gefaseerd ingevoerd, startend in een vrijgemaakt hoekje van een huidige centrale. De verhuizing volgend jaar kan online in plaats van fysiek. Foto: sergeant-majoor Gerben van Es.

Op de groei

De datacentra zijn op de groei ontworpen. Sprangers: “De verwachting is dat de vraag naar opslag- en rekencapaciteit de komende jaren veel groter wordt. Daar hebben we ruimte voor.” Maar ook voor technische ontwikkelingen bieden de panden mogelijkheden. “De inrichting bouwen we modulair op. Daardoor kunnen we makkelijk toevoegen, weghalen of vervangen. Wat dat betreft is het een heel toekomstbestendig concept voor minstens de komende 20 jaar.”

In het kort: Grensverleggende IT (GrIT)

GrIT is een programma voor de vervanging van alle statische en ontplooide IT binnen Defensie. Statische IT is alle permanente IT, zoals de werkplekken op vaste defensielocaties in Nederland. De ontplooide IT zijn de IT-voorzieningen die meegaan aan boord van schepen en naar missiegebieden.

Naar verwachting worden de datacentra binnen 3 jaar gerealiseerd (gerekend vanaf de inschrijving van de marktpartijen voor de opdracht). Dit is behoorlijk snel als je je bedenkt dat dergelijke trajecten meestal 5 tot 10 jaar in beslag nemen.

Ook de ‘ontplooide IT’ in het veld en op een schip draait op de Defensie datacentra in Nederland. Foto’s: Jaap Spieker en sergeant Sjoerd Hilckmann.

Duurzame hightech

Behalve technische hoogstandjes zijn de nieuwe datacentra ook veel beter voor het milieu dan de huidige. Zo zullen ze:

  • zelf (een groot deel van de) energie opwekken door middel van zonnepanelen;
  • warmte van de apparatuur hergebruiken;
  • regenwater (her)gebruiken voor onder meer de koeling van apparatuur (door middel van adiabatische koeling);
  • recyclebare bouwmaterialen gebruiken (het zogenoemde ‘cradle to cradle’-principe);
  • bijna energie neutraal gebouwd worden (BENG-norm).