Tekst Vanessa Strijbosch
Foto Herman Zonderland en illustratie: MCD X-media
Projectteam toetst en analyseert voor vervanging onderzeeboten
In oktober vorig jaar lanceerde directeur vice-admiraal Arie-Jan de Waard de corporate story ‘Wij zijn DMO’. (https://magazines.defensie.nl/specials/2017/04/corporate-story-defensie-materieel-organisatie). De Defensie Materieel Organisatie maakt de verbinding tussen willen en kunnen. DMO vormt de brug tussen de wens van de klant, de operationele commando's (de marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee) en de mogelijkheden die de budgetten en de markt bieden. In een reeks artikelen geven medewerkers een gezicht aan DMO en vertellen ze hoe die (ver)binding met en door DMO tot stand komt. Deze keer is dat kapitein-luitenant ter zee Peter de Kooter, projectteamleider van het project Vervanging Onderzeeboten.
Stevig in je schoenen staan. Als er volgens kapitein-luitenant ter zee van de Technische Dienst Peter de Kooter iets is waar zijn projectteam aan moet voldoen, dan is dat het wel. Hij en zijn ploeg van 6 techneuten en ontwerpers toetsen, analyseren en vertalen de behoefte en wensen van de Directie Plannen voor de vervanging van de onderzeeboten. Een interessant spanningsveld, volgens de marine-overste: “Je kunt ons zien als een soort geweten.”
Een ding valt direct op als Peter de Kooter zijn functies bij Defensie opsomt: er zit weinig cohesie in. Techniek voert de boventoon, maar het werk wisselt van hydrografie en akoestiek tot aan hoofd Formatiebeheer. De marineman zit vlak voor zijn functioneel leeftijdsontslag, maar denkt nog niet aan stoppen. Tijdens de afgelopen 2 jaar was hij de projectteamleider voor een miljardenplan: de vervanging van de huidige onderzeeboten van de Koninklijke Marine. In die functie coördineert hij de bijdrage van de afdeling Maritieme Systemen voor dit specifieke initiatief.
Taaie hoofdbrekens
Past het? Kan het? Wat zijn de consequenties van de behoefte? Het lijken simpele vragen, maar voor De Kooter en zijn team zijn het taaie hoofdbrekens. “Directie Plannen denkt vaak in effecten en minder in systemen. Sommige eisen zijn gewoon niet haalbaar. We vertalen de effecten naar capaciteit en brengen de consequenties in kaart. We maken dat visueel en geven aan wat er allemaal wel en niet kan.”
Van alle markten
De corporate story van DMO, de verbinding leggen tussen willen en kunnen, is voor het projectteam dagelijkse kost. Het levert volgens De Kooter een boeiend werkveld op. “Wij werken samen met alle technische bureaus van de afdeling Maritieme Systemen en coördineren hun bijdragen. Je moet van alle markten thuis zijn. Daarvoor moet je elkaar goed kennen. Integratie is heel belangrijk. We hebben elkaar hard nodig.”
‘We kunnen nog grotere stappen maken. Zeker in ICT’
Keuze
Op dit moment bevindt het project zich in de analysefase. De (internationale) industrie is benaderd met een zogeheten request for information. “Wij leggen daarbij een gedeelte van onze eisen op hoofdlijnen neer bij de industrie. Voorzien van een aantal vragen”, legt hij uit. “We staan nu voor de keuze met wat voor soort onderzeeboot we verder willen. Dat plaatje wordt nu langzaam duidelijk.”
Onzichtbaar
Een tipje van de sluier over de inhoud wil Peter niet oplichten, behalve dat er meer aandacht is voor stealth-techniek. Het gaat hier immers om eenheden die heimelijk opereren. “Stealth omvat veel meer dan onzichtbaar zijn voor sonar. Het gaat er ook om zo min mogelijk geluid te produceren en het zo klein mogelijk maken van de verstoring van het magnetisch veld.” En ook ICT maakt volgens hem sprongen vooruit: “Onze Walrusklasse is al best geavanceerd, maar we kunnen daarin nog grotere stappen maken. Zeker in combinatie met nieuwe sensorconcepten.”
Beoordelen
Feit is dat er nieuwe onderzeeboten komen. Het aantal en soort is nu nog niet bekend. “We kijken nu naar wat we nodig hebben, welke operationele behoefte er is en met wat voor soort boten we dat kunnen invullen. We hebben de beste specialisten om ons heen verzameld. Het is niet aan ons om de boot te ontwerpen die straks gebouwd gaat worden. Maar onze kennis is wel nodig om de juiste eisen te kunnen stellen en te kunnen beoordelen wat er aangeboden wordt. Uitgangspunt is dat we tot iets moois komen. Ik heb daar het volste vertrouwen in.”