Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Rob ter Bekke
Van technisch onderzoek tot ontwikkelen en bouwen
Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale sectie voor: de afdeling Innovatie. In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze groep initieert of ondersteunt. Ditmaal de midlife update van de CV90. Ons land heeft samen met de industrie het van oorsprong Zweedse ontwerp van het pantserinfanterievoertuig doorontwikkeld tot een product waar menig land jaloers op is.
Het klinkt misschien vrij logisch, maar toch gebeurt het niet in alle ontwikkel- en innovatieprojecten: technisch experts en eindgebruikers die nauw met elkaar samenwerken. Werk bij voorkeur met de jonge generatie experts, adviseert adjudant Helmich Lambrechts. De voormalig infanterist heeft decennia ervaring op de CV90, maar betrekt zo min mogelijk ‘fossielen’ bij het project. Met zijn ervaring mag hij de eindgebruikersclub wel vertegenwoordigen vanuit het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre.
Met grote ogen
“Met een man of 40 à 50 vanuit de CV90-community hebben we de afgelopen jaren meegedacht”, vertelt Lambrechts. “We hebben van hoog tot laag iedereen betrokken bij het project. Met vooral de jonge generatie, de begin twintigers, reisden we een aantal keer af naar de Zweedse fabrikant BAE Systems Hägglunds om daar in en om het voertuig te brainstormen over wat moest verbeteren en zaken te testen. Voor de leverancier was dat uniek, die volgde onze manier van werken met grote ogen.”
Out of the box
Aan die ontwikkel- en testfase gaat echter jaren van technisch onderzoek vooraf. Technisch expert Felix Slot heeft daar ruim ervaring mee. Hij werkt al jarenlang bij de afdeling Grondgebonden Wapensystemen van het Commando Materieel & IT (COMMIT). “We zijn continu bezig met wat een voertuig over een vijf tot tien jaar mogelijk mist op het slagveld. Je denkt dan erg out of the box vooruit en gaat kennis vergaren over wat er technisch al mogelijk is en wat er nog ontwikkeld moet worden om te komen tot het concept wat je voor ogen hebt.”
Tijd ver vooruit
Het is een vooruitstrevend proces, waarbij de ingenieurs hun tijd vaak (ver) vooruit zijn. “In 2013 hadden we bijvoorbeeld de eerste besprekingen met het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre en de Directie Plannen over het actief beschermingssysteem”, weet Slot. “We wilden het eigenlijk al eerder hebben”, vult Lambrechts aan. “Er was ook budget voor, maar technisch wist men nog niet hoe ze het moesten maken.”
“Precies,” gaat Slot verder, “in 2013 leek het haalbaar en gingen mensen ermee aan de slag om het daadwerkelijk te ontwikkelen. De Defensie Materieel Organisatie – het huidige COMMIT – kon in 2015 een actief beschermingssysteem testen, maar dat functioneerde nog niet zoals gewenst. Inmiddels zijn we jaren verder en is het in productie. Volgend jaar zomer verwachten we de laatste testen te doen en het te kunnen kwalificeren voor gebruik.”
Nederlanders gaan het als eerste binnen de NAVO gebruiken
Revolutionair
Lambrechts is er zichtbaar mee in zijn nopjes. En dat mag ook wel. Het is niet alleen het duurste nieuwe snufje op de tevens nieuwe CV90-geschutstoren, ook zijn de Nederlanders de eersten die het systeem binnen de NAVO gaan gebruiken. Het APS, zoals het Active Protection System onder kenners wordt afgekort, kan inkomende dreigingen zoals antitankgranaten en geleide antitankraketten onderscheppen. Ook berekent het systeem volautomatisch waar vandaan ze precies gelanceerd zijn. Volgens beide heren is dit revolutionair.
Moet lichter
Aan de rubberen rupsband die in 2021 werd gemonteerd, ging een vergelijkbaar tijdpad vooraf. In 2010 werden met dergelijke rupsbanden op internationaal niveau al testen uitgevoerd. Het idee was toen al: dit voertuig moet lichter, want de kans is groot dat we er in de nabije toekomst nieuwe technologieën op willen monteren – en ook die wegen iets. Bovendien waren de trillingen die veroorzaakt werden door de stalen banden ergonomisch niet best voor de bemanning. Een dergelijk laag comfort tijdens de rit vóór de daadwerkelijke inzet, kost aardig wat energie. Die benut je als militair liever uitgestegen in het gevecht.
Zwitsers zakmes
Het raketsysteem op het nieuwe pantserinfanterievoertuig kostte ook ruim tien jaar voorbereidingstijd. Slot: “Uit een studie van 2016 kwam naar voren dat de gemechaniseerde brigade over onvoldoende direct inzetbare anti-tankmiddelen beschikte. Daarom werd besloten dat een extra raketcapaciteit nodig was.” “Het liefst een apart voertuig met zo’n zestien raketten erop, die dan zij aan zij zou opereren met de CV90”, voegt Lambrechts toe. Maar een tekort aan geld en personeel was het probleem, dus het werden twee raketten op de CV90 zelf. Lambrechts is er blij mee, maar merkt kritisch op: “Ik vind wel dat we moeten oppassen om van onze voertuigen geen Zwitsers zakmes te maken. Je kan dan heel veel, maar alles net niet goed genoeg.”
Meest gewild
Die kritische noot is iets typisch Nederlands, volgens Lambrechts. “We maken momenteel met het First of Type (een pre-serieproductie testvoertuig van de geüpdatet CV90, red.) een tournee langs de eenheden. Iedereen is bovenal laaiend enthousiast, maar toch zijn collega’s geneigd te benadrukken wat er nog meer verbeterd had kunnen worden.” Het is waarschijnlijk dezelfde scherpe blik gecombineerd met doorzettingsvermogen die ons kleine land zo groot maakt op dit gebied. Want ondertussen is het Nederlandse model van het oorspronkelijk Zweedse voertuig wél het meest gewilde binnen de NAVO. Lambrechts: “Bovendien zijn we door die enorme berg aan kennis en kunde op componenten- en architectuurniveau bij de fabrikant nu een soort van preferred customer.”
Vooruitkijken
Hoewel het eerste nieuwe exemplaar in 2026 pas in gebruik wordt genomen, kijken de technisch experts van COMMIT alweer vooruit. Slot: “In 2040 staat het project ‘vervanging CV90’ alweer op de planning. Met TNO zijn we nu al kennis aan het opbouwen op het gebied van nieuwe wapens en eindballistische modellering ofwel het berekenen met welk projectiel je door een bepaald pantserconcept komt.” Tot die tijd zou de Nederlandse krijgsmacht het moeten redden met de huidige nieuwe versie; enkele modificaties daargelaten.
Productie en instandhouding
De serieproductie van het nieuwe CV90-model vindt plaats bij Van Halteren in Nederland. Circa twintig Nederlandse bedrijven ontwerpen en produceren subsystemen. De reguliere instandhouding van het voertuig wordt grotendeels uitgevoerd bij onze eigen hersteleenheden en voor een klein deel bij Van Halteren. Dankzij deze uitstekende samenwerking wordt er door Zweden, Denemarken en Nederland gezamenlijk geïnvesteerd in extra productiecapaciteit bij Van Halteren om CV90-pantservoertuigen te bouwen voor Oekraïne.