Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Rob Gieling, KPL-1 Wessel Zuijderduin
Hele keten in tactisch scenario tijdens Grand Quadriga
Na het verlaten van de kazerne in Oirschot en de wateroversteek in Olst breekt fase 2 van de grootschalige oefening Grand Quadriga aan: in theatre training in Duitsland. Tijd voor 13 Lichte Brigade en alle ondersteunende eenheden om de hele keten te trainen. “De leercurve is enorm steil.”
Het gebrul van aanstormende Leopards rommelt onheilspellend door het oefenterrein van het Duitse Güz Altmark. In de bosrand staan verhuld 3 Boxers opgesteld. De opdracht voor de militairen van 42 Pantserinfanteriebataljon is even helder als complex. “De vijand 10 uur vertragen tot de hoofdmacht binnenkomt om de counter in te zetten”, vertelt pelotonscommandant eerste luitenant Geert. “We zitten hier met een heel peloton op linie. 250 meter ten zuiden van ons zit de vijand. Aan ons de taak de brug voor ons dicht te houden.”
Zijn Charliecompagnie heeft al een paar weken training achter de rug en zit inmiddels alweer uren achtereen in het veld. Dat maakt uitgestegen waarnemen in het voorterrein in een defensief scenario dan nog een pittige taak. Maar, glimlacht hij: “Als de vijand eraan komt gaat alles op ‘aan’. Wij zijn er om orde te creëren in de chaos.”
Facts & figures
Grand Quadriga maakt onderdeel uit van Steadfast Defender, de grootste NAVO-oefening sinds de Koude Oorlog. De training loopt van februari tot en met mei van dit jaar en brengt 90.000 militairen uit 32 lidstaten op de been.
Kansen en kwetsbaarheden
Ready to fight tonight. De landmacht trekt met 4.500 militairen alles uit de kast. De staging in Duitsland staat in het teken van het beoefenen van tactisch optreden op brigadeniveau. Met afsluitend twee, 96 uur durende, oefeningen in het veld. “De laatste keer dat ik op deze schaal heb geoefend is zeker 10 jaar geleden”, zegt luitenant-kolonel Niels Verhoef, commandant 17 Pantserinfanteriebataljon. “In deze oefening hebben we de hele keten getraind. Zoveel eenheden tegelijk laten opereren en integreren is ontzettend complex. Zo’n situatie laat zich slecht simuleren: dat moet je ervaren.”
Van herstel, bevoorrading tot CBRN: naast de infanterie nam alle combat service support deel aan het tactische scenario (zie fotocarroussel onder het verhaal). “We zijn niet meer gewend om op zo’n grote schaal met elkaar te trainen. Dat roept vragen op. Waar moet de EOV-specialist plaatsnemen in het gevecht? Enerzijds wil je die niet kwetsbaar in het voorterrein plaatsen, anderzijds moet diegene wel diens werk kunnen doen. Of neem de medici. Waar kun je met je Boxer-ambulance gaan staan om je tijden te halen, zonder jezelf als lopend doel weg te zetten?”, legt Verhoef uit. “De kracht van deze oefening is om alles bij elkaar te brengen. Alleen zo leer je elkaars krachten en kwetsbaarheden in een gevecht.”
Continue druk
De nadruk lag in de laatste fase van de oefening op het defensieve tactische optreden. “Dit is zeker een realistisch scenario waar we ons op voorbereiden. Mochten de spanningen bijvoorbeeld aan de flank van het NAVO-verdragsgebied toenemen, dan zal het gros van de NAVO-eenheden ontplooid worden. Lichtere eenheden als wij gaan er als eerst in om het gevecht te vertragen. Net zo lang tot de zwaardere eenheden van de hoofdmacht het betwiste gebied bereiken”, aldus Verhoef.
‘Lichtere eenheden als wij gaan er als eerst in om het gevecht te vertragen’
De Duitse oefenvijand legde de Nederlanders het vuur aan de schenen met verschillende prikacties. Waar de Nederlanders met CDI’s, Fenneks en Boxers voortbewegen, gebruikte de opponent infanteriegevechtsvoertuigen als Wiesels, Marders en meerdere Leopards. Dat vereist niet alleen snel schakelen in het besluitvormingsproces, maar betekent ook rap schuiven voor de eenheden, die als pionnen op een schaakbord door het oefengebied werden bewogen. “Telkens moesten we het zwaartepunt verleggen. Eenheden een stelling laten innemen om daarna, onder vijanddruk, snel ergens anders naartoe te manoeuvreren in het gevecht om het gewenste effect te bereiken. De leercurve is steil.”
Gereed
Gevechtsgereedheid tonen was het devies. “Dit hebben we zeker laten zien”, vindt de commandant. “Met deze oefening erbij zijn we een maand te velde gebleven en continu inzetbaar geweest. Met temperaturen van -2 tot 25 graden, van zon tot hagel: alles kwam voorbij. Als je aan het einde van deze periode nog zo’n run neerzet, laat je zien dat je mentaal en fysiek in staat bent een dergelijk realistisch scenario aan te kunnen. Niets kan in die zin zo’n ervaring te velde met een echte en capabele oefentegenstander evenaren.” Wel voegt hij toe: “Tegelijkertijd zie ik hoe belastend deze periode was voor onze mensen, die een flinke tijd van huis zijn. Toch wordt er amper geklaagd. Het belang is groot, de beleving is er echt.”