Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Mediacentrum Defensie

Nationaal Programma Ruimte voor Defensie

Demissionair staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat.

Wil de krijgsmacht ons land en dat van bondgenoten beschermen, dan moeten militairen kunnen trainen voor een gevecht. In het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie pleit demissionair staatssecretaris Christophe van der Maat daarom voor meer ruimte in eigen land, onder meer om te kunnen oefenen. “Zonder overlast geen vrijheid.”
 

“De wereld wordt in een rap tempo onveiliger”, aldus de staatssecretaris. “Door investeringen groeit de krijgsmacht. Tegelijkertijd verschuift de focus van ons militair optreden door de veranderde veiligheidssituatie naar hoofdtaak 1: het beschermen van ons grondgebied en dat van onze bondgenoten.”

Geoefende militairen zijn daarvoor een vereiste. “Dat kan natuurlijk in simulators en we trainen veel in het buitenland. In Nederland hebben we simpelweg te weinig bewegingsruimte. Dat terwijl onze mensen ook graag dichtbij hun familie en vrienden willen zijn.” Kortom: “Het piept en het kraakt op alle fronten. Defensie heeft meer ruimte nodig.”

Meer oefenen in verstedelijkt gebied is hard nodig, want daar vindt het gevecht steeds vaker plaats. Een nieuwe oefenlocatie zou soelaas kunnen bieden.

Nieuw kabinet maakt de keuze

Nederland moet kiezen waaraan ruimte wordt gegeven, op welke plek en hoe dat moet gebeuren op weg naar het jaar 2050. Elk departement komt met een eigen visie, de krijgmacht doet dat met het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie. “Het zijn ruimtelijke schuurpunten als 'hoe verhouden de laagvlieggebieden zich tot het plaatsen van nieuwe windmolens voor de energietransitie?'”, legt Van der Maat uit. “Het zijn vragen waarover het nieuwe kabinet zich gaat buigen. “Als Defensie moeten we nu aangeven waar onze ruimtelijke behoeftes liggen voor een sterke krijgsmacht.”

“Als we een krijgsmacht willen waar de mensen voor willen werken, moeten mensen snappen dat militairen ook thuis willen zijn bij familie en vrienden. Daarom moeten we ook in Nederland de ruimte krijgen om te trainen.”

Van opslag tot landingsplaats

Ruimte voor Defensie brengt in kaart wat er moet gebeuren. Op 31 militaire locaties is ‘groeiruimte’ nodig, vertelt Van der Maat. Denk aan het uitbreiden van een oefengebied op, in en boven het water van de Noordzee of het toevoegen van een extra strook op het Artillerie Schietkamp ’t Harde. Voor 13 nieuwe activiteiten zoekt Defensie nog plek in Nederland. Zo moet er een extra locatie voor grootschalige munitieopslag komen en moeten er nieuwe helikopterlandingsplaatsen worden ingericht.

‘Ik kan me voorstellen dat mensen zeggen: moet dit per se in mijn achtertuin?’

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Nederland is een klein landje. Woningen moeten gebouwd, gewassen verbouwd, er moet ruimte zijn voor natuur en energieopwekking. Dat Defensie om meer ruimte vraagt, gaat voor reuring zorgen, verwacht de staatssecretaris. “Ik hoop dat mensen beseffen dat we die ruimte echt nodig hebben, zodat onze militairen kunnen trainen om ons veilig te houden.” Ook als dat zorgt voor overlast. Neem bijvoorbeeld geluidshinder van helikopters of van schietende militairen in oefengebieden. “Ik kan me voorstellen dat mensen zeggen: moet dit per se in mijn achtertuin? Of dat er vanuit natuurbelang wordt gevraagd: is het wel zo handig juist hier te oefenen? Dat begrijp ik. Maar als we vrijheid willen, dan moeten we de hinder accepteren.”

Een extra strook op het Artillerie Schietkamp ’t Harde is een van de wensen.

Ruimte in brede zin

Te land, ter zee en in de lucht: overal is de behoefte aan uitbreiding van oefengebied. Maar er is ook een grote behoefte aan nieuw of juist verbeterd vastgoed. “Daar blijft het niet bij”, vertelt Van der Maat. “Qua vergunningen sluit de praktijk vaak niet meer aan bij hoe we het juridisch hebben geregeld. Dan gaat het over hoeveel geluid we mogen maken op een bepaalde locatie of waar we mogen landen met helikopters. Hoeveel juridische ruimte hebben we? Dat gaan we herzien.”

Mening laten horen

Eind vorig jaar stuurde de staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer met alle locaties en activiteiten waarvoor Defensie extra ruimte vraagt of ruimte voor zoekt. Begin 2024 worden al deze plekken onder de loep genomen. Wat zijn de gevolgen voor de omgeving? Zijn er combinaties te maken in het gebruik van de ruimte? “In dit proces zijn er veel momenten waarop omwonenden hun mening kunnen laten horen, zorgen kunnen uiten en verbetersuggesties kunnen aanbrengen in de plannen. Heel belangrijk, want soms kunnen we de overlast beperken door kleine aanpassingen. Denk aan: wel vliegen, maar alleen tussen bepaalde tijden.”

“Soms kunnen we de overlast beperken door kleine aanpassingen. Denk aan: wel vliegen, maar alleen tussen bepaalde tijden.”

“Vergeet niet,” zegt Van der Maat, "Defensie biedt ook kansen. Voor werkgelegenheid, bijvoorbeeld. We willen een hoogtechnologische krijgsmacht zijn en gebruikmaken van de industriële kwaliteiten die we in Nederland hebben. We maken een verbinding met de regionale economie. Of in de natuur: borging van het groen, waar af en toe militairen kunnen oefenen. Win-win. Het zijn allemaal gesprekken die we met de regio’s gaan voeren.”

Eén ding staat voor de staatssecretaris als een paal boven water: “Dit is echt een stap voorwaarts. We moeten de krijgsmacht herstellen en randvoorwaarden scheppen voor de toekomst. Zoals meer ruimte, zodat onze militairen kunnen trainen om ons land te verdedigen. Zonder overlast, geen vrijheid.”

Defensie is een van de grootste ruimtebeheerders van Nederland, met 35.000 hectare en 11.000 gebouwen in beheer.