Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Archief Mediacentrum Defensie, LGEN Martin Wijnen
“Mijn hart wordt verpakt in een burgerpak, maar blijft groen”
Van bezuinigingen naar forse investeringen, van vredesmissies naar een focus op warfighting. Luitenant-generaal Martin Wijnen (57) stond aan het roer van de landmacht op een belangrijk kantelpunt. Nog een maand en dan verruilt hij zijn werk voor een baan bij Rijkswaterstaat. “Bij mijn aantreden was de vraag wat de relevantie van ground forces nog was. Sinds de Russische inval in Oekraïne is het volstrekt helder wát we moeten beschermen als we spreken over ‘beschermen wat ons dierbaar is’.”
39,5 jaar droeg hij het pak, de laatste 4,5 jaar als Commandant Landstrijdkrachten. “Het voelt wel een beetje vreemd. Dit pak is deel van mijn leven, militair zijn my way of life. Had ik gedacht dat ik ooit als landmachtbaas zou eindigen? Ha, echt niet! Ik heb echt genoten van deze functie, maar wist dat die eindig was. De meesten kiezen ervoor na hun FLO nog ergens anders aan de slag te gaan, ik heb besloten dit een paar jaar voor het einde van mijn diensttijd te doen.”
Wijnen blikt terug op de afgelopen jaren op de achterbank van de auto op de terugweg van Berlijn naar ‘zijn’ Enschede. Hij wisselt serieuze antwoorden steevast af met een lach. Zo ook hier, als hij ietwat schuddend in beeld verschijnt. “Dit zijn geen emoties! De weg hier is heel slecht.”
‘Een pauze? Dan is de situatie echt nijpend’
Pauze
Terug naar 2019. Wanneer hij het commando overneemt van LGEN b.d. Leo Beulen, treft hij een ‘uitgemergelde organisatie’ aan. De gehele krijgsmacht staat op een kruispunt. Geld erbij of het mes erin. “De mensen, het materieel, de voorraden, de uitrustingsstukken: het ontbrak aan alles. Tegelijkertijd hebben we onze grondwettelijke taken en verwacht de NAVO capaciteiten van ons.” Destijds was de roep om een ‘operationele pauze’ groot. “Een pauze? Toen dacht ik: hemel, dan is de situatie echt nijpend! Ik ben verantwoordelijk voor operationeel gerede eenheden, maar met zulke tekorten kun je amper spreken van een professionele organisatie.” De landmacht keerde vervolgens naar binnen, merkt Wijnen op. Tel daar boze collega’s over slechte arbeidsvoorwaarden bij op die jaren van bezuinigingen hebben meegemaakt, en je hebt een heftige cocktail te pakken.
Drie doelen
Bij aantreden stelde Wijnen drie doelen. Allereerst een landmacht die levert en in staat is de operationele taken uit te voeren. Daarnaast wilde hij een robuuste en wendbare organisatie creëren, waarin wordt samengewerkt met partners. Denk hierbij aan andere landen of het bedrijfsleven. “We gaan onszelf niet aan onze eigen haren uit het moeras trekken. We hebben de hulp nodig van anderen”, aldus de generaal. Hij noemt de mensen ‘het grootste kapitaal’, wat hem brengt bij zijn derde ijkpunt. Een landmacht waar het prettig werken is en waar erkenning en waardering heerst voor het geleverde werk.
‘Focus vooral op wat allemaal wel kan’
Omdenken en balanceren
Laat dat maar aan Wijnen. Bij de pakken neerzitten zit simpelweg niet in zijn bloed. Problemen? Omdenken! Noem het nuchterheid, noem het oneindig optimisme. “Lukt iets niet? Wees realistisch en geef dat aan bij je opdrachtgever. Maar focus vooral op wat er allemaal wél kan.” Na wat Wijnen twee ‘magere jaren’ noemt komt een kentering. Meer geld naar Defensie. Tegelijkertijd waren er ‘systeemschokken’. De coronacrisis brak uit, Kabul viel en er brak een oorlog uit op het Europese continent.
“Als ik een ding heb geleerd als landmachtbaas, is het omgaan met plotselinge veranderingen”, glimlacht de generaal. “Hadden we een koers uitgezet, konden we opeens terug naar de tekentafel. Alle ontwikkelingen in de wereld maakten duidelijk dat we echt dingen anders moesten gaan doen.”
Van stabilisatiemissies kwam de focus te liggen op warfighting. Enerzijds werkt de landmacht hard om de basis weer op orde te brengen. “Dat gaat heel goed. We hebben echt een been bijgetrokken.” Anderzijds is er de hulp aan Oekraïne. Dat vergt offers. “Ik ben supertrots op wat we allemaal voor het land doen om te helpen. Van monteurs die YPRs gereedmaken voor de Oekraïense strijdkrachten tot instructeurs die Oekraïners trainen.” Tegelijkertijd is het een van zijn zorgen. “Alles wat we doen voor Oekraïne moet in balans zijn met onze eigen operationele gereedheid. We hebben ook onze bondgenootschappelijke taak. Vijanden afschrikken en –if deterrence fails – het verdedigen van het eigen grondgebied en dat van onze partnerlanden. Daar heb je mensen, middelen, voorraden en training voor nodig. Alles wat je voor een ander doet, kan je zelf niet doen.”
Is de bodem in zicht? “Ik denk dat we die balans goed maken. Maar we moeten alert blijven. Als onze operationele gereedheid echt in gedrang komt, moeten we voor onszelf kunnen kiezen. We staan voor een uitdaging en het is een volwassen discussie over wat je wel en niet kunt doen.”
Binnen de landmacht is een andere wind gaan waaien, merkt hij op. “Bij mijn aantreden was de vraag wat de relevantie vanground forcesnog was, waar ze nog het verschil konden maken. Nu is er een tastbare dreiging. Je ziet bij de collega’s in het veld volledige focus. Maar je ziet ook waardering in de maatschappij. Sinds de Russische inval in Oekraïne is het volstrekt helder wát we moeten beschermen als we spreken over 'beschermen wat ons dierbaar is'.”
Team effort
Na ruim 4 jaar is het tijd de balans ook persoonlijk op te maken. Gevraagd naar de successen van de afgelopen jaren krabt hij toch eens aan het hoofd. “Heb je even?”
Hij wijst naar de geïntensiveerde samenwerking met Duitsland. De Patrioteenheid die zich inzette in Slowakije. Eenheden die met volle focus aan de slag gingen om ready to fight te geraken. Commando’s die onder hoge druk de evacuatie van Kabul uitvoerden. Ondersteuning leveren aan het Marengo-proces en de inzet bij de watersnood in Limburg. Luchtmobielers die, na uitbreken van de oorlog in Oekraïne, in allerijl in Roemenië trainden. Militairen die bijdroegen in de coronapandemie om IC’s, maar ook eenheden die voedselbanken draaiende hielden...
De lijst is lang. “Het zijn de juwelen van afgelopen jaar. Als je onze mensen de middelen geeft en de opdracht komt, dan gaan ze er alles aan doen de taak uitgevoerd te krijgen.” Het liefst roemt hij alle eenheden. “Die teameffort, ik ben echt trots.” Het raakt hem, evengoed als een duidelijk dieptepunt. “Het verlies van Simmie Poetsma. Een van de grote mannen achter de evacuatie Kabul, neergeschoten in de Verenigde Staten.” Wijnen valt stil. ”Zo’n verlies is ondenkbaar en doet ontzettend zeer.”
Generaal-majoor Jan Swillens volgt LGEN Wijnen op
Val van de stoel
Wijnen is bescheiden, maar ontzettend bevlogen. En toch nadert zijn vertrek. Wijnen gaat in het nieuwe jaar aan de slag als directeur-generaal bij Rijkswaterstaat. “Ja, we hebben als landmacht de wind in de rug. We zitten in een fase waarin we onze plannen verwezenlijken, de landmacht herstelt.” Hij ziet tegelijkertijd ook de spanning. De wereld staat spreekwoordelijk in brand: “En ik vertrek! Maar het team dat we hebben gebouwd de afgelopen jaren staat als een huis. Dan mijn opvolger. Dat is generaal-majoor Jan Swillens, de huidig directeur van de MIVD. Ik draag het commando dan ook echt met het volste vertrouwen over. Ik gun de landmacht Jan als commandant: hij is de man die de groei van afgelopen jaren en de omvorming naar een war fighting capableorganisatie met volle kracht gaat voortzetten.”
Zelf keert de genist terug naar de roots van grond-, weg en waterbouwkunde. “Vakinhoudelijk ligt dit me na aan het hart. Ik vind het ontzettend mooi leiding te geven aan een grote uitvoeringsorganisatie. Het is een eer dat ik aan het hoofd van twee zulke iconische organisaties heb mogen en mag staan.” Al zagen maar weinigen deze stap aankomen. “Huh, jij? Dat is een reactie die ik veel heb gehoord”, lacht hij. “Ik ben overladen met berichten. Daar heb ik toch gezien dat ik, gemerkt en ongemerkt, samen met het team het verschil heb kunnen maken. Dat vind ik heel bijzonder.” En het thuisfront? “Mijn vrouw Alette was natuurlijk vanaf het begin op de hoogte. Maar onze twee kinderen vielen volledig van hun stoel toen ik vertelde dat ik Defensie ga verlaten. Die beslissing zagen ze niet aankomen, haha!”
Weemoed
Toegegeven, hij gaat de krijgsmacht missen. Kameraadschap, onderlinge verbondenheid: “Er komt een moment in de komende maand dat ik denk: okay, wat ben ik nou eigenlijk aan het doen? Niets mis met een beetje weemoed. Tegelijkertijd heb ik enorm veel zin in de nieuwe uitdaging. En weet wel… mijn hart wordt misschien wel verpakt in een burgerpak, maar het blijft groen.”
Vandaag beter dan gisteren, morgen beter dan vandaag. Dat is het devies van Wijnen. Niet stilstaan, maar doorgaan. “Soms mogen we mopperen, niet tevreden zijn. En terecht! Wat ik iedereen wel gun is om zo nu en dan stil te staan en te kijken naar wat er allemaal wél gelukt is; onze mensen boksen zoveel voor elkaar. Durf zo nu en dan blij te zijn met wat er bereikt is. Vier successen, met elkaar, om daarna weer knetterhard aan de slag te gaan!”