Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Hans Roggen, archief Mastenbroek

MAJ Michael Mastenbroek ׀ ISAF, Afghanistan 2009

Majoor Michael Mastenbroek, momenteel werkzaam op Legerplaats Oldebroek, vertrouwd terrein voor iedere artillerist.

Medailles zijn onlosmakelijk verbonden met de militair. Een officieel blijk van waardering. Ze vertegenwoordigen trots en zijn een erkenning van de onvoorwaardelijke inzet van de militair, soms met gevaar voor eigen leven. Elke onderscheiding heeft een verhaal. In deze rubriek vertelt een collega over diens meest waardevolle medaille. Deze keer: majoor Michael Mastenbroek, werkzaam bij de staf van het VuursteunCommando.

Wanneer de pas 17-jarige Mastenbroek zich in 2006 meldt op het Kasteel van Breda, lonkt van meet af aan het avontuur. De kwartiermakers voor de Task Force Uruzgan zijn immers begin dat jaar naar Zuid-Afghanistan gevlogen. “Iedereen in de opleiding wist dat dáár de focus voor Defensie lag”, vertelt hij in z’n kantoor bovenop de Knobbel, met uitzicht op het Artillerie Schietkamp. “In mijn geval ging het heel snel. Ik kreeg na de waarnemersopleiding te horen dat mijn startfunctie bij de Charlie-compagnie van 17 Pantserinfanteriebataljon zou zijn. En dat ik het jaar na paraat komen op uitzending zou gaan naar Uruzgan. Serious business. Na een gedegen opwerktraject gingen we inderdaad met de club naar Camp Hadrian, Deh Rawod. Als forward observer voorzag ik de compagnie van grondgebonden vuursteun.”

Jaren na zijn uitzending naar Afghanistan vertelt Mastenbroek in alle rust wat hij allemaal meemaakte tijdens zijn heftige missie.

‘Fuck, daar gaan we’

Verbrijzelde kaak

Vlak voor de midterm-dag voltrekt zich een drama. “We wisten dat er verhoogde Taliban-activiteit was en sprongen tijdens een patrouille in de Tanghi-vallei van overwatch naar overwatch. Op het moment dat het peloton ons voorbij was gereden en wij wilden optrekken, reed onze Fennek op een bermbom. Het voertuig lag volledig aan baklappen en ik schrok me de pleuris. ‘Fuck, daar gaan we’. Maar ik realiseerde me dat ik nog kon denken, dus ik was er in ieder geval nog.

Toen het stof optrok zag ik mijn boordschutter bewusteloos over z’n .50 hangen. Mijn chauffeur kwam binnen omhoog (chauffeur zit laag in het voertuig, red.) nadat ik hem aanriep. Vervolgens ga je drill-matig handelen, voer je uit wat je in het opwerktraject keer op keer gedaan hebt. De chauffeur was Combat Life Saver en nadat wij elkaar snel hadden gecheckt ging hij aan de slag met de boordschutter.

Later bleek dat die de handgreep van de mitrailleur op z’n kaak gekregen waardoor die verbrijzeld was. Vervolgens probeerde ik comms te maken, tot ik merkte dat alle radio’s kapot waren en mijn headset tien meter verderop in het zijterrein lag. Wapens waren krom of uit elkaar geklapt. Het enige wat nog werkte was de Panzerfaust die op het dek lag.”

Majoor Michael Mastenbroek zat amper een jaar paraat toen hij al op uitzending ging naar Uruzgan. Na een gedegen opwerktraject ging hij met zijn eenheid naar Camp Hadrian, Deh Rawod.

Talibancommandant uitschakelen

Eenmaal op Camp Hadrian blijkt dat Mastenbroek door een zwaargehavende knie niet kan lopen zonder krukken. “Toch sprak ik de wens uit om in het uitzendgebied te blijven omdat ik wist dat ik als forward observer een schaars middel was. Na een paar weken gaf ik dus ook bij de compagniescommandant aan dat ik de poort weer uit wilde, al was ik niet mobiel. Ik kon zowel de radio als de MAG vanuit de MB bedienen en kreeg twee kerels die me hielpen met kompasstand schieten en afstand bepalen. Zodoende kon ik de compagnie gewoon weer voorzien van vuursteun.

Op enig moment hoorden we via de ICOM-chat (radioverkeer, red.) dat de Taliban zicht op ons had terwijl wij aan beide zijden van de rivier verplaatsten. Een enkele vent stuurde het gevecht aan en zette hun verdediging weg. We wisten die Talibancommandant te pinpointen en lieten die locatie onderdrukken met 155-mm. Later hoorden we via de ICOM-chat dat hij afgevoerd moest worden en zagen we dat ook daadwerkelijk gebeuren. Doordat hij geen leiding meer kon geven kreeg onze compagnie die voorwaarts ging geen weerstand meer. En zo waren er meer successen, zoals het uitschakelen van snipergroepen die ons onder vuur wilden nemen.”

“Ondanks dat ik een zwaargehavende knie had doordat we op een bermbom waren gereden, sprak ik toch de wens uit om in het uitzendgebied te blijven omdat ik wist dat ik als forward observer een schaars middel was.”

‘Ik wilde niet terug naar Nederland’

Doorzettingsvermogen en kameraadschap

“Als je dit meemaakt, word je heel snel volwassen”, vervolgt Mastenbroek. “Ik werd weer mobiel en heb de uitzending normaal kunnen afmaken. Ik wilde ook gewoon doorgaan voor de rest van de maten, ze van dienst zijn. En dat bleek nodig. We hebben nog wel een stuk of vier strikes gehad. Dat stapelt wel aardig op, zeker als een collega dan ook nog eens beide benen verliest. Waar ik tijdens die missie heel veel aan heb gehad is het gevoel van verbondenheid, voor elkaar door het vuur gaan.

Dus wat die medaille voor mij betekent? Enerzijds een stukje doorzettingsvermogen, maar tevens kameraadschap. Mijn collega’s hebben me er doorheen geholpen en gezorgd dat ik weer inzetbaar werd. Ik ben heel blij dat ik na die strike in het gebied ben gebleven. Ook als je het hebt over traumaverwerking denk ik dat het heel nuttig is geweest. Ik was bij lui die het hadden meegemaakt, me begrepen, er begrip voor hadden.”

“Ik wilde doorgaan voor de rest van de maten, ze van dienst zijn. En dat bleek nodig. We hebben nog wel een stuk of vier strikes gehad.”

Coachen

“Het klinkt misschien raar, maar ik heb er zelfs positieve herinneringen aan, als in: hoe ga ik met bepaalde situaties om? Ik ben een paar jaar geleden commandant geweest van het lang-model peloton op de KMA. Dankzij mijn ervaringen kon ik toekomstig leidinggevenden coachen, ze meegeven dat het hebben van onzekerheid en angsten heel normaal is. Sommige situaties overkomen je… en dan is het maar net hoe jij daar mee omgaat.”