04

Dit artikel hoort bij: Landmacht 10

Superieur springen

Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Bas Kijzers

Defensie Paraschool neemt nieuwe chutes in gebruik

Cursisten van de Defensie Paraschool (DPS) namen begin november nieuwe parachutes voor Automatische Openingssprongen (AO) in gebruik. Het systeem maakt niet enkel zwaardere sprongen mogelijk, maar maakt het springen ook nóg veiliger.

Op de grond voor de hangaar is de spanning voelbaar als de zeven instructeurs de militairen naar de kist begeleiden. Zestig rode en groene baretten, alsook mariniers maken veelal hun eerste sprong in het Belgische Schaffen. Eenmaal op de grond gaan de duimpjes omhoog.

Na de grondopleiding van een week moeten de springers acht sprongen maken voor hun A-brevet.

Op deze novemberochtend zullen ze er weinig van gemerkt hebben, maar de cursisten sprongen met de nieuw aangekochte Automatische Opening (AO)-chutes. Nederland heeft duizend van deze parachutes en 450 reservesystemen aangekocht, samen met Duitsland en België. Het beproefde concept is onveranderd. De chute zit met een lijn (static line) aan het vliegtuig vast. Wanneer de parachutist springt opent de bol automatisch. Er zitten geen stuurlijnen aan, maar met een beetje oefenen is omdraaien in de lucht dan wél weer mogelijk.

Bij een val van duizend voet sta je in veertig tot vijftig seconden weer op de grond. Dan is het maken dat je van de runway afkomt, als een gek gaat fieldpacken en de dropzone zo snel mogelijk verlaat.

Infiltreren

Nieuw is de belaadbaarheid, vertelt eerste luitenant der mariniers Sietse, commandant Instructiegroep AO. “Waar het maximum voorheen op 160 kilo lag, ligt dat nu op 180 kilo.” Goed nieuws voor de zwaardere militair of voor diegene die flink wat materieel mee wil nemen bij de infiltratie. Daarbij past het nieuwe aflaatsysteem beter bij de hedendaagse operatie. Bevestigd tussen de benen van de parachutist, kan dit naast de rugzak ook alle operationele infanteriewapens vervoeren. Deze wordt vlak voor landing door de militair losgekoppeld.

Waarom bij de zuiderburen?

…omdat Nederland niet de faciliteiten heeft die België wel biedt. In Nederland wordt de AO-opleiding gegeven in een hangaar in Breda, waar dertig mensen in passen. Daarna stijgen ze in Eindhoven in de kist, om vervolgens boven bijvoorbeeld de Ginkelse Heide te springen. Dat betekent maximaal twee sprongen per dag. In het Belgische Schaffen gaat dat een stuk efficiënter. De hangaar biedt ruimte aan zestig cursisten. De kist stijgt op van het grasveld naast het gebouw, wat tevens de dropzone is. Na de landing haal je te voet een nieuwe chute en stijg je zo weer in. “Zo kun je tot vier sprongen op een dag maken bij goed weer”, aldus luitenant Sietse.

‘In Schaffen kun je dagelijks vier sprongen maken’

Veiligheid boven alles

De opleiding en de eisen zijn streng. Met reden. Komen ze in de lucht te dicht bij elkaar te hangen? Of moeten ze bij de landing op het laatste moment een boom zien te vermijden? De instructeurs van DPS bereiden de cursisten voor op alle mogelijke situaties. Dat gebeurt redelijk drillmatig, want tijdens zo’n eerste sprong is de spanning vaak hoog. “Als de kerels op de grond komen, begint de opdracht. Blessures en dergelijke wil je koste wat kost voorkomen”, geeft luitenant Sietse aan.

De instructeurs van DPS bereiden de cursisten voor op alle mogelijke situaties. Elke handeling telt tijdens de val.

CYPRES

Daarom houden de instructeurs iedereen zowel op de grond als in de lucht nauwlettend in de gaten. Veiligheid voor alles. Het nieuwe parachutesysteem past daarbij. Mocht de parachute niet automatisch openen, dan is er altijd nog de rode hendel aan de voorzijde van het lichaam. Hiermee activeert de militair de reservechute. Sietse heeft het nog nooit meegemaakt, maar… Stel dat de militair dit om wat voor reden dan ook niet zelf doet. Daarvoor zijn de springers nu uitgerust met CYPRES. “Het Cybernetic Parachute Release System zorgt ervoor dat het valscherm alsnog openschiet. Helemaal dummyproof.”

CYPRES is al decennia verplicht bij vrije valsprongen. Nederland is het eerste land dat het veiligheidssysteem ook invoert bij AO-sprongen.

Valsnelheid

Nederland is het eerste Europese land dat gebruikt maakt van CYPRES. In het vliegtuig hangt een kastje, waarbij de transponder wordt ingesteld op de drophoogte. Voor het A-brevet is dit op duizend voet. Als iemand uit de kist springt, registreert CYPRES dat er een afstand tot de kist wordt gemaakt. Het kastje in de kist en de reservechute communiceren met elkaar. “Een normale valsnelheid is ongeveer 5,8 meter per seconde. Is de valsnelheid te hoog, dan weet het systeem dat het valscherm niet is ontplooid en de reservechute niet is geactiveerd. Op dat moment schiet een kleine explosieve lading in de reservechute een lijn door, waardoor de springveer eruit komt en de reservechute alsnog met een grote snelheid vrijkomt.”

“Paracontrol, 3 open”

Mooi verhaal, dachten ze bij de paraschool. “Dat hebben we getest”, glimlacht Sietse. Op een video toont hij hoe een pop uit het vliegtuig valt en de reservechute vlak voor landing alsnog ontplooit. “Tien op de tien keer werkte het. De reserve wordt ontplooid op zo’n honderd meter boven de grond. Het zal geen zachte landing zijn, maar het kan iemands leven redden.”

“POAH! De sprong, het ging veel sneller dan verwacht. Echt tof om mee te maken.”

Interoperabel

De behoefte tot vervanging van de parachutes bij de DPS is in nauwe samenwerking en afstemming gegaan tussen de afdeling CLAS Strategie & Plannen, Directie Materieel en Diensten, het Materieellogistiek Commando Land en diverse vertegenwoordigers en afdelingen van de NATO Support And Procurement Agency, een ondersteuningsbureau van de NAVO. Het gaat om in totaal 4.300 parachutes en ruim drieduizend reservesystemen.

België, Duitsland en Nederland werkten voorheen al nauw samen bij het opleiden en trainen op de verschillende parascholen. Door de valschermen samen aan te kopen wordt er ingespeeld op een bredere behoefte die speelde binnen Europese krijgsmachten. Daarnaast delen we het onderhoudscontract. De chute is van Franse makelij: daar wordt de chute dan ook al langer gebruikt.

Een gedeeld parachutesysteem draagt bij aan de interoperabiliteit tussen onze landen. Denk bijvoorbeeld aan een sprong als bij Market Garden. De parachutisten en ook de vliegers hoeven nu geen aanvullende instructie of omscholing meer te krijgen voorafgaand aan de multinationale inzet. “Het maakt dat we uit elke kist kunnen springen.”