Tekst Evert Brouwer
Foto SM Mike de Graaf
Compagnie als ‘duizend-dingen-doekje’
Rustig naar het einde van de plaatsing op Curaçao? Welnee, de laatste weken deed de Compagnie in de West (CidW) nog even flink aan groepsvorming en grensverleggende activiteiten.
Springen van een rots, abseilen van de Julianabrug in Willemstad, kilometers door ondiep water waden en na een klim met een rubberboot naar de kazerne peddelen. Niets was te gek. “Als ik dit had gewild, was ik wel naar luchtmobiel gegaan”, grinnikt korporaal Joël van 104 Verkenningseskadron van het JISTARC. “Ik ben gewend om me in te graven, niet om op hoogte te werken.”
De oefening, onder leiding van de LO/Sportgroep LTK uit 't Harde, vormde het slotstuk van vier enerverende maanden Curaçao. Volgende week komen de militairen van deze lichting terug in Nederland. De deelnemers gingen die laatste weken fysiek en mentaal flink over hun grenzen. “Het gaat ons niet om de gebeurtenis zelf, maar de vraag wat er met je gebeurt tijdens zo’n grensverleggende activiteit. Hoe ga je om met onzekerheid? Je leert niet alleen jezelf, maar ook elkaar beter kennen; het herkennen van je eigen en elkaars tekortkomingen”, zegt ritmeester Paul. Hij was mede verantwoordelijk voor de oefening, samen met de vaste sportinstructeur van de CidW, sergeant 1 Adriaan.
‘Je leert elkaars tekortkomingen herkennen’
Bloedgroepen
Het was dit keer een bijzondere samenstelling van de CidW. “Het gros komt van 104 Verkenningseskadron Huzaren van Boreel, maar vanuit het JISTARC (Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition & Reconnaissance Commando) hebben we militairen van alle krijgsmachtdelen in deze compagnie”, schetst commandant majoor Rian. De eenheid, want dat is het in zijn ogen zeker geworden, bestond uit diverse ‘bloedgroepen’. De compagnie kende onder meer een genie-taakteam, EOD-capaciteit en op enig moment een Advanced Search Team.
Voor vertrek is al veel aandacht aan groepsvorming besteed, met onder meer een ‘klimaatoefening’ in Burgers Zoo. “Maar hier is het pas echt begonnen”, schetst majoor Rian. “En dat was best een uitdaging: hoe maak je van al die clubjes één CidW? Neem die mannen van 102 Constructiecompagnie. Prachtkerels. Die zijn gewend zelfstandig te werken. Daar moet je dan niet aan willen tornen. Als ik er nu op terugkijk, zijn we er met z’n allen in geslaagd om een geheel te vormen, stonden ’s avonds door elkaar aan de bar. Iedereen heeft bij elkaar in de keuken gekeken en daar daadwerkelijk wat van opgestoken.”
‘Jammer dat deze eenheid in Nederland uit elkaar valt’
Geheel
Het was niet de allereerste keer dat een compagnie voor Curaçao zo is samengesteld, maar het was wel een tijdje geleden dat het Operationeel Ondersteuningscommando Land, waaronder 104 valt, die leverde. “We kwamen in beeld omdat deze periode geen infanterie-eenheden beschikbaar waren voor de CidW”, meldt majoor Rian. “Het is jammer dan we na terugkeer in Nederland grotendeels uiteenvallen.”
Internationaal
Niet alleen alle krijgsmachtdelen waren vertegenwoordigd in deze 40e CidW, er was zelfs internationale inbreng. “Er bestaat binnen de Benelux al langer een uitwisseling tussen ons ISTAR Bataljon en JISTARC”, lacht de Belgische kapitein Stijn. “Toen de kans zich voordeed om als second mee te gaan, hapte ik meteen toe.” Grappend: “Ik ken het Nederlandse jargon inmiddels beter dan die van onze Landcomponent. Dus dat wordt nog wat bij terugkomst.”
‘Ik ken het Nederlands jargon al beter dan het Belgische’
Zoekteam
De verkenners waren bij de CidW in meer opzichten op de juiste plaats. Zo was hun bijdrage essentieel bij het vinden van een vermiste Nederlandse wandelaar. Zij wisten in samenwerking met de Curaçaose militie het stoffelijk overschot te lokaliseren in de omgeving van Playa Jeremi. “We waren op dat moment niet ver van de locatie op oefening”, legt majoor Rian uit. “We stelden een zoekteam samen en de verkenners gingen direct op pad. En er is meer militaire bijstand geleverd. Ook op Bonaire, waar we in kaart hebben gebracht hoe we steun kunnen verlenen bij rampen. We hebben ons deel geleverd aan de internationale amfibische oefening Très Kólos op Aruba. En wat te denken van bijzondere taken als het vervoer van in beslag genomen drugs? We waren een beetje het duizend-dingen-doekje.”
‘Stiekem is het heel erg druk geweest’
“Stiekem is het dus heel druk geweest”, bevestigt kapitein Stijn. Hij wijst daarmee op de al eerder genoemde genie-taakgroep. “Die is dag in, dag uit, van ’s ochtends vroeg tot in de avond bezig geweest om de infrastructuur voor een oefenterrein op het eiland in orde te maken. Eenheden kunnen nu ter plekke verblijven in plaats van op en neer te rijden naar marinebasis Parera.”
‘De genie-taakgroep was dag in dag uit bezig’
Al die activiteiten komen deze week ten einde, de opvolgers van 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel nemen de taken over. En nu? “Voor ons als verkenningseskadron betekent het in alle opzichten terug naar de basis. De veren opschudden”, zegt majoor Rian. “We hebben hier niet al onze vaardigheden kunnen beoefenen, zeker niet in de breedte. Het eskadron gaat dus weer met de Fennek op pad om verkenningsdingen te doen. Maar eerst even rust, want het thuisfront heeft het aardig voor de kiezen gekregen.”