Tekst Evert Brouwer
Foto SGT Jasper Verolme ׀ video SM Ruud Mol
Oekraïense rekruten in vijf weken van burger naar militair
“Davai, davai (ga door!)”, klinkt de stem van sergeant Stefan over de Yorkshire Dales in Noord-Engeland. Een peloton Oekraïense trainees rent ondertussen door een labyrint van loopgraven, onder leiding van de Nederlandse instructeurs van 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene.
‘Rekruten infanterie-skills bijbrengen is een uitdaging’
De derde van vijf weken training voor de tweede groep van tweehonderd rekruten kwam vorige week maandag op gang. Ook tijdens het bezoek van Defensieminister Kajsa Ollongren gingen de oefeningen gewoon door. “Rekruten in zo’n korte tijd een set aan basisvaardigheden en infanterie-skills bijbrengen is een uitdaging. Dan wil je geen minuut verloren laten gaan. Het besef dat we mensen opleiden die daadwerkelijk in een oorlog gaan vechten geeft een groot gevoel van verantwoordelijkheid en betekenis”, zegt kapitein Mark, commandant Charlie-compagnie.
Schakelen
De inzet kwam afgelopen zomer op het pad van het bataljon. Op dat moment stond ook bij de Charlie ‘Beren’ compagnie alles nog in het teken van gereedheid voor de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF), de snel inzetbare eenheid van de NAVO. “Dat was dus wel even snel schakelen. Het trainingsprogramma voor de Oekraïense vrijwilligers was toen al verlengd van drie naar vijf weken. Dit betekende voor ons wat meer tijd, meer diepgang en rendement in de opleiding. Gevoelsmatig blijft ook dat natuurlijk kort om burgers helemaal klaar te stomen voor het gevecht.”
Het begint allemaal met wapeninstructie. Hard nodig, weet eerste luitenant Johnnie uit ervaring. “Sommigen houden het geweer bij wijze van spreken ondersteboven als ze binnen komen. Niet zo raar, want de meesten hebben nog nooit een wapen in handen gehad. Maar de trainees zijn heel leergierig, ze zijn zeer gedreven.”
‘De internationale samenwerking pakken we mooi mee’
Verschillende culturen
Operatie Interflex komt voort uit een aanbod van de toenmalige premier Boris Johnson aan president Zelensky van Oekraïne om de training van rekruten te verzorgen. De meeste trainingsfaciliteiten in het door oorlog geteisterde land zijn niet meer inzetbaar. Dus gebeurt dat nu op vier locaties in het Verenigd Koninkrijk, door een groot aantal partnerlanden. De Nederlandse eenheid, zo’n negentig man sterk, is op de Yorkshire Dales te gast bij en onder bevel gesteld van de Light Dragoons, een cavalerie-verkenningseenheid binnen het Britse leger. “Op deze basis werken we ook samen met een compagnie van het Noorse Telemark Bataljon”, schetst kapitein Mark. “Die internationale samenwerking pakken we mooi mee. We leren veel van elkaar en pakken verbeteringen in de opleiding van elkaar op. Je moet dus niet zomaar proberen de Nederlandse werkwijze door te drukken. We leren veel van de Oekraïense instructeurs hier. Zij hebben ervaring aan het front. Je kunt naar aanleiding van hun bevindingen kijken of de doctrines bij onze landmacht aanpassing behoeven.”
‘Nu is de gemiddelde leeftijd 22 jaar’
Ouder
Inmiddels is de eerste groep van tweehonderd rekruten, die door 17 Painfbat zijn opgeleid, terug in eigen land. Van wie een flink aantal waarschijnlijk al direct in actie is gekomen. Die lichting had een heel andere samenstelling dan de huidige compagnie van de Oekraïense Partner Forces (UKR PF). “Nu is de gemiddelde leeftijd 22 jaar, bij de vorige zaten veel veertigers, met een uitschieter naar 58. En deze jongens spreken of verstaan in ieder geval Engels, waardoor je minder vertraging hebt door het ingrijpen van een tolk. Dat vraagt om een andere insteek van de opleiding, ook wat de intensiteit betreft”, vindt pelotonscommandant eerste luitenant Johnnie.
Direct contact met de trainees van de eerste groep in Oekraïne is er niet. “Dat is misschien maar beter ook”, vindt korporaal-1 Rutger. “Via de tolken horen we nog wel eens wat en soms laten ze ons een filmpje zien. Daarin spreken ze steevast hun dank uit voor de training.” Een van de Oekraïense soldaten, bijnaam Bronson (“ze vinden dat ik lijk op filmster Charles Bronson”), vindt dat niet meer dan terecht. “Ik heb alle instructeurs persoonlijk leren kennen en het zijn toppers. Ik wil na de oorlog graag naar Amsterdam komen om iedereen nog eens te bedanken.” Hij voelt ook de steun vanuit Nederland en die komt soms uit onverwachte hoek. “Een school met Oekraïense kinderen in ons land heeft brieven en tekeningen naar de rekruten gestuurd. ‘We willen snel weer naar huis’ is de meest gehoorde boodschap”, weet luitenant Johnnie.
Heelhuids
Algemeen militair verpleegkundige van 13 Geneeskundige Compagnie sergeant Roy hoopt dat dit snel het geval kan zijn als er weer vrede is. Maar dan graag zonder in praktijk te hoeven brengen wat hij de rekruten heeft geleerd. “Ook als een van de instructeurs militair medische zorg (vroeger ZHKH, nu het MARCH-protocol, red.) hoop je natuurlijk dat iedereen van deze club heelhuids uit de oorlog komt. Ik snap ook wel dat zoiets vrijwel onmogelijk is onder de huidige omstandigheden. Daarom doen we onze uiterste best ze zo goed mogelijk voor te bereiden.”
De opleiding heeft inmiddels een aantal wijzigingen ondergaan. “Eerst hadden we twee dagen theorie in een klaslokaal. Dat werkte dus niet, de lesstof zakt dan snel weg. Nu beoefenen we alles in de praktijk, dus tijdens de oefeningen. Met Britse Lotusslachtoffers en al. En nu, met de winter voor de deur, hebben we tevens wat meer nadruk gelegd op koudeletsels.”
Leergierig
De opdracht, mensen zo goed mogelijk voorbereiden op een oorlogssituatie, vraagt volgens compagniescommandant Mark veel van alle partijen. “Waar we tegenaan zijn gelopen is de fysieke belastbaarheid van onze trainees. De belasting voor onze militairen is ook hoog, want Iedereen is maximaal bezig, wat inhoudt dat je wel eens je grenzen overgaat. Twee lichtingen opleiden is voor deze compagnie voor dit moment echt genoeg.”
De verwachtingen van beide zijden zijn hooggespannen: vijf weken de tijd om ervoor te zorgen dat onze rekruten in staat zijn om te overleven, te vechten en te winnen. “Dat is niet niks en vraagt om een grote verantwoordelijkheid. De trainees zijn heel leergierig, zeer gedreven. We zien 180 burgers zichzelf ontwikkelen en veranderen in die korte periode. Nu het einde van de opleiding in zicht komt, realiseren ze dat de oorlog dichterbij komt voor ze. Dat merk je in hun groepsdynamiek, maar ook de onze. Over ruim twee weken gaan we allemaal terug naar eigen land. We realiseren ons heel goed dat het voor ons een veilige omgeving is, in tegenstelling tot de rekruten. Dat besef is geen moment uit onze gedachten geweest.”