03

Dit artikel hoort bij: Landmacht 09

Alle ogen op doel

Tekst KAP Charlotte Snel
Foto Herman Zonderland

Eenzaam noodscenario voor Gele Rijders

Wat doe je als je ogen en oren in het voorterrein wegvallen en het doel rap nadert? De 120 mm-mortieristen van 41 Afdeling Artillerie ondervonden het recent aan den lijve. Tijdens een live-fire exercise zónder waarnemers stond de stuksbemanning er eventjes alleen voor. Gewapend met kijker, kompas en een MB vol granaten probeerden de Gele Rijders de oprukkende vijand een hak te zetten. “Je hebt echt zelf de touwtjes in handen.”

Een enorme klap, een zwarte stip die razendsnel boven het grijze wolkendek verdwijnt, gevolgd door een halve minuut doodse stilte. Gespannen gezichten, getuur door de verrekijker. Een rookwolk in het voorterrein kondigt niet veel later de derde voltreffer aan, een doffe dreun bevestigt ‘m. Veel tijd om het tafereel te aanschouwen is er niet. Hup, inpakken en wegwezen. De vijand is immers dichtbij.

Een rookwolk in het voorterrein kondigt de derde voltreffer aan.

‘Allemaal voltreffers man, keurig!’

Opluchting

“Yes, stop maar, kom er allemaal even bij.” Instructeur Scott heeft genoeg gezien. De procedures, van het in stelling brengen van de stukken tot het uitwerkingsvuur zijn keurig gevolgd. Het terrein rondom paal 19 op het Artillerie Schietkamp in ’t Harde is weer veilig. En hé: “Allemaal voltreffers man, keurig!” Stukscommandant korporaal-1 Remco ontvangt het compliment bescheiden, al is de opluchting duidelijk van zijn verhitte gezicht af te lezen. Niet alleen keek Scott op zijn vingers, de adem van collega’s in zijn nek moet ook voelbaar zijn geweest. Na ieder schot draaide een twintigtal hoofden mee met de steile baan van de granaat, wachtend op de spectaculaire inslag. De impact van hun schot zien de mortieristen van het VuursteunCommando niet vaak; die twijfelachtige eer komt normaal gesproken de waarnemers in het voorterrein toe.

De informatie over richting en elevatie komt normaal gesproken via de whisky’s en het vuurregelcentrum bij de mortieristen terecht.

Whisky’s

De 120 mm granaat, het zwaarste mortier van de krijgsmacht, heeft een bereik tot acht kilometer en wordt ingezet tegen doelen op afstand achter een dekking en in heuvelachtig terrein. Omdat deze targets door de stuksbemanning met het blote oog niet te zien zijn, worden er waarnemers vooruitgestuurd. Deze zogeheten ‘whisky’s’ zijn de ogen en oren van de mortieristen. Zij produceren het coördinaat van een doel en zien de bommen er, als het goed is, spot on op vallen.

“Vandaag doen we het anders”, legt Ricardo, second van de Charlie-batterij, uit. “We oefenen de gehele procedure, maar dan zónder de waarnemers.” Een noodscenario waarin je als mortierist nooit verzeild hoopt te raken. Want inderdaad, dan is er iets goed misgegaan, beaamt de eerste luitenant. “Maar goed, in het ergste geval zou het kunnen dat de vijand erin slaagt om de waarnemers te passeren en steeds dichterbij komt. Als er geen andere wapensystemen voorhanden zijn, is het aan ons om met directe waarneming het doel alsnog uit te schakelen.”

Moet dit noodscenario uit de kast worden getrokken dan is er iets goed misgegaan, beaamt eerste luitenant Ricardo.

Flink aan de bak

Een aardige kluif voor de stukscommandanten (stuco’s) die in dit noodscenario flink aan de bak moeten. Waar de whisky’s normaal gesproken de locatie van het doel doorboeren aan de mortieristen, moet de stuksbemanning nu zelf tot een richting en elevatie komen. Zonder rekencomputer, maar ouderwets met kijker, kompas en tabellenboek.

Stuco korporaal Larissa laat zien hoe het werkt. “Kijk, normaal hebben we zo’n plankje. Via het vuurregelcentrum krijg ik informatie die ik hierop invul. Nu bepaal ik op zicht de afstand tot het doel en daar hoort volgens dit schema dan een bepaalde lading, elevatie, vluchttijd enzovoorts bij. Na het vallen van de eerste bom kijk ik samen met de bemanning of we nog iets moeten bijstellen. Misschien viel hij net te dichtbij of juist te ver weg. Aan de hand van die bevindingen stel ik de afstand bij en bereken ik alles weer opnieuw.”

Korporaal Larissa: “Ik bepaal nu op zicht de afstand tot het doel en daar hoort volgens dit schema dan een bepaalde lading, elevatie, vluchttijd enzovoorts bij.”

‘Als wij vuur moeten geven, is het écht nodig’

Relaxed

Een naderende vijand, het zelf inschatten van afstanden. Het klinkt als een forse extra druk op de schouders van de stuco’s. Al lijken die hier stuk voor stuk haast verdacht relaxed mee om te gaan. Van binnen moet het stormen, toch? “Haha, nee. Dat valt echt mee”, stelt Remco. “Als wij met de 120 mm vuur moeten geven is het écht nodig. Die verantwoordelijkheid en druk voel je als stuco dus altijd wel.”

‘Je doet dit echt samen’

Wat wel even wennen is, zo geven beide korporaals toe, is het inschatten van de afstanden. Er zijn weliswaar berekeningen voor, maar dat blijft een dingetje. Gelukkig is er de stuksbemanning (een plaatsvervangende stuco, een lader en twee munitiewerkers, red.) om op terug te vallen, benadrukt Remco. “Je doet dit echt samen. Met elkaar bedenken we wat de afstand tot het doel is. Tijdens deze schietserie zat de eerste bom er al direct op. Dat geeft wel een lekker gevoel natuurlijk! Het doel zélf aangrijpen en dan ook nog met eigen ogen de impact zien. Dat is gewoon supermooi.” 

Instructeur Scott (links) is tevreden. “Ze deden het gewoon hartstikke goed.”

Procedures

Ook instructeur Scott is tevreden. Na de laatste schietserie kan de wachtmeester niet anders dan zijn bewondering uitspreken voor de club Gele Rijders. “Dat die bom in het voorterrein komt is natuurlijk leuk, maar ik focus me vooral op de procedure. Kloppen alle handelingen, wordt er veilig gewerkt? Dat deden ze gewoon hartstikke goed. Ik ben zelf stukscommandant geweest en hoewel dit een noodprocedure is, en een lastige ook, vond ik het schieten met directe waarneming wel een van de leukste dingen om te doen. Je hebt echt zelf de touwtjes in handen.”