08

Dit artikel hoort bij: Landmacht 07

‘Er is sprake van een nieuw tijdperk’

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto NAVO

NAVO verandert huidige Force Model

De NAVO-top in Madrid, afgelopen zomer, was historisch. Het bondgenootschap presenteerde in Spanje een nieuw strategisch concept , regeringsleiders spraken uit dat Finland en Zweden welkom zijn, vervolgsteun aan Oekraïne werd toegezegd… én er komt een nieuw NATO Force Model. De verouderde ‘hark’ (met onder meer de flitsmacht) gaat op de schop. Maar ook de beschikbaarheid en alarmering van de eenheden wordt aangescherpt en dat gaan we merken. Directeur Training & Operaties, brigadegeneraal Maurice Timmermans, legt uit waarom.

“Op dit moment zijn de Very High Readiness Joint Task Force (de NAVO-flitsmacht, red.) en de NATO Response Force de brandweer van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. De alliantie kan ze voorwaarts sturen om snel en gepast te reageren op een realistische dreiging en tegelijkertijd tijd te kopen om de follow-on forces – die voor een groot deel uit Canada en de Verenigde Staten moeten komen – naar Europa te halen voor de bouw van een coherent line of defence. Maar dat gebeurt dan dus terwijl onze flitsmacht al is ontplooid; in het ergste geval al in full contact is.”

Tijdens de NAVO-top in Madrid, waar regeringsleiders van over de hele wereld vervolgsteun aan Oekraïne toezegden, is tevens duidelijk geworden dat er een nieuw NATO Force Model komt.

“Gelet op de crisis die we nu op het Europese continent hebben, met de oorlog in Oekraïne en een eventuele spill-over op NAVO-grondgebied, is de conclusie dat er sprake is van een nieuw tijdperk. De huidige werkwijze past niet meer bij de verhoogde dreiging. We moeten onder meer sneller kunnen opschalen van afschrikking naar verdediging. De tijd waarvan we vroeger dachten dat we die zouden hebben, is er niet meer.”

Brigadegeneraal Maurice Timmermans: “De eenheden komen permanent op een hogere graad van gereedheid te staan.”

Hogere graad van gereedheid

“Dus – en dan spreek ik nu over het nieuwe concept – draaien we de huidige situatie eigenlijk om. De VJTF vormt de reservecapaciteit van de hoogste NAVO-baas in Europa en krijgt een andere naam: de Allied Response Force 360.

Daarnaast krijgen lidstaten het verzoek om troepen aan te bieden. Eenheden die zich, zoals bijvoorbeeld de battlegroups in Estland en Litouwen, met een permanente aanwezigheid of op basis van veelvuldig oefenen, committeren aan een specifieke regio op de oostflank van de NAVO. En dat doen wij bij voorkeur met strategische partners, zoals in ons geval Duitsland. Maar natuurlijk ook met de host nation, waarmee we de geactualiseerde verdedigingsplannen moeten afstemmen.

Last but not least, de eenheden komen permanent op een hogere graad van gereedheid te staan (tien tot dertig dagen) en dat vraagt een enorme inspanning van onze gehele defensieorganisatie.”

Op de linkerfoto een Franse soldaat, behorend tot de battlegroup in Roemenië, rechts Finse militairen tijdens een recente oefening in Estland. De NAVO-lidstaten worden verzocht om troepen aan te bieden die zich, zoals bijvoorbeeld de battlegroups in Roemenië en Estland, met een permanente aanwezigheid committeren aan een specifieke regio op de oostflank.

Duitsland in centrale sector

“Hoeveel sectoren er precies komen en waar de vakgrenzen liggen, is nog niet duidelijk en natuurlijk ook afhankelijk van toetreding van Zweden en Finland. De NAVO heeft aan de leden gevraagd of ze framework nation willen worden in die sectoren, daar de leiding willen nemen als er crisis is. Duitsland heeft snel aangegeven dat te willen in de noordoostelijke sector van het huidige verdragsgebied, dus in delen van de regio Polen en Baltische Staten. De Fransen gaan zuidelijker zitten. Behalve landen die zich committeren als framework nation, binden andere landen zoals Nederland zich door troepen toe te zeggen.”

Nederlandse, Amerikaanse en Finse troepen in actie tijdens verschillende oefeningen. Hoeveel NAVO-sectoren er precies komen en waar de vakgrenzen liggen is nog niet duidelijk en mede afhankelijk van toetreding van Zweden en Finland.

Andere rolverdeling

“Het zou best kunnen dat er eerst een interim-structuur komt, totdat Finland en Zweden officieel zijn toegetreden. Ook al moeten de puntjes nog op de i worden gezet, in dit stadium is in elk geval al wél duidelijk dat de structuur, en dus daardoor automatisch de command & control, gaat veranderen. Daaraan gekoppeld de rolverdeling en de bijdrage van de landen in die structuur.”

In kaart brengen

“Onze landmacht hecht aan een zeer nauwe samenwerking met Duitsland. Voor ons is het dus heel belangrijk welke rol hun drie divisies maar ook het multinationale 1 (German/Netherlands) Corps straks spelen in het NATO Force Model (NFM). De kans is immers groot dat onder meer onze brigades daar op enige manier deel van zullen uitmaken, ondersteund vanuit het Operationeel Ondersteuningscommando Land en andere enablers. Ik kan nu wel speculeren, maar het is te vroeg om daar al uitspraken over te doen. Zo moeten ook de toekomstige bijdrage van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando en de rol van onze special forces nog in kaart worden gebracht.”

Brigadegeneraal Maurice Timmermans: “Momenteel weten we nog niet exact wat de rol van onze brigades gaat worden. Het is te vroeg om daar al uitspraken over te doen.”

Duidelijkere prioriteiten

“Dit model biedt ons kansen. De opname van onze eenheden in het NFM zal richting geven aan onze wijze van gereedstelling op bataljons- en brigadeniveau. De taakstelling van eenheden en commandanten kunnen we aanscherpen, en prioriteiten worden duidelijker.

Al moeten we met een focus op de verdediging van het NAVO-grondgebied en het optreden in de hogere delen van het geweldsspectrum er nog steeds rekening mee houden dat, wanneer gevraagd, we klaarstaan voor hoofdtaak twee en drie (bevorderen van de (internationale) rechtsorde en stabiliteit; leveren van bijstand bij rampen en crises, red).

Wanneer het nieuwe NFM in werking moet treden? Houd je vast… 2024 wordt het overgangsjaar.”