Tekst KAP Bianca Brasser
Foto SGT-1 Cristian Schrik
‘We moeten overal kunnen opereren’
Landen op een dirtstrip, een aanvliegroute tussen de bergtoppen, vliegen in het donker en para- en cargodrops. 336 Squadron van de luchtmacht focust zich steeds meer op tactisch luchttransport. Dat vraagt ook wat van onder meer de pathfinders en de samenwerking met het Korps Commandotroepen. Afgelopen zomer oefenden ze tijdens Mountain Bull samen in Colorado Springs.
Aan de pathfinders van 11 Luchtmobiele Brigade de taak alle vliegtuigen, paratroopers en cargodrops veilig aan de grond te krijgen. Bij dirtstrip-landingen; op een onverharde baan zonder voorzieningen, zijn zij als het ware luchtverkeersleiders. “De pathfinders brengen in een paar uur tijd de landingslocatie in kaart”, vat S3 (operaties grond) majoor Björn Coppers samen. “Ze meten de lengte, breedte en hardheid van de baan, maar ook de richting en sterkte van de wind. Ze staan in contact met de vlieger en loodsen zo de kist binnen.”
Soepel
Voor tweede luitenant Sven, sinds anderhalf jaar vlieger bij 336 Squadron, is het de eerste keer dat hij samenwerkt met de pathfinders. “In een van de oefeningen vliegen we met twee kisten achter elkaar, landen op een dirtstrip en gaan meteen weer take-off. De pathfinders coördineren alles, dat verloopt megasoepel. Wij landen en kunnen meteen weer weg.”
‘We draaien hier geen hele scenario’s’
Ondersteunend
Mountain Bull is zogezegd een ‘technische oefening’ voor de pathfinders. Zij zijn er ter ondersteuning van 336 Squadron. Dat is bijvoorbeeld anders met oefeningen zoals Falcon Leap. Dan zijn de rollen omgedraaid en is het squadron er vooral ter ondersteuning van de landmacht. “We draaien hier in Colorado geen hele scenario’s”, legt Coppers uit. “Maar we kunnen zo wel mooi onze procedures oefenen.”
Desalniettemin zijn het drie leerzame weken, stelt hij. Want naast de verantwoordelijkheid voor de landingszone, springen de pathfinders zelf ook. Van zeer grote hoogte, met zuurstofmaskers. In een hoog-risicogebied kunnen zij namelijk als eerste worden gedropt, waarna ze het terrein verkennen en bepalen waar de landings- en of dropzones komen. Springen in Colorado is net even anders dan op andere plekken, stelt Coppers. “Je hebt hier te maken met ijle berglucht waardoor je sneller daalt. Landingen kunnen hierdoor harder zijn, of de parachutisten schieten bij de landing verder door, daar moeten ze mee om leren gaan.” Datzelfde geldt voor operators van het Korps Commandotroepen (KCT). Ook zij trainen samen met 336 in Colorado.
‘We zijn hun vleugels en moeten dus samen oefenen’
Tactisch luchttransport
De samenwerking tussen 336 en landmachteenheden zoals 11 Luchtmobiele Brigade en KCT intensiveert de laatste jaren, stelt luitenant-kolonel Maurice ‘Skunk’ Schonk, commandant 336 Squadron. Dat komt door een focusverschuiving van strategisch luchttransport naar tactisch. Bij dat eerste gaat het voornamelijk om vracht en troepen verplaatsen tussen vliegvelden van A naar B. “Als ware een lijndienst”, zegt Schonk. Met tactisch luchttransport gaat het om kortere vluchten in een hoog risicogebied, para- en cargodrops en landingen in gebieden die niet makkelijk te bereiken zijn, vaak op dirtstrips. De meest bekende inzet is misschien wel de evacuatiemissie in Kabul, vorig jaar zomer. Samen met special operations forces. “Wij zijn hun vleugels”, zegt Schonk. “We moeten dus samen oefenen.”
In 2018 zag daarom Desert Bull het levenslicht: een oefening in de woestijn van Yuma met als belangrijkste oefendoel geïntegreerd optreden met het KCT, 11 Luchtmobiele Brigade en de Defensie Para School (DPS). In 2019 kreeg deze oefening een vervolg. “Hier werd het zaadje geplant om op grotere schaal te trainen met nationale en internationale grondeenheden”, zegt Schonk. Door corona bleven grote tactische oefeningen zoals Desert Bull uit. Maar aan die tijdelijke pauze maakt Mountain Bull een einde. Het is de eerste oefening voor 336 ooit in het bergachtige Colorado. En net als tijdens Desert Bull zijn ook nu KCT, DPS en 11 Luchtmobiele Brigade van de partij. Ook mariniers en Amerikaanse en Belgische speciale eenheden oefenen mee.
‘We mogen hier 24/7 hoog en laag vliegen’
Bergen
“We moeten in alle gebieden ter wereld kunnen opereren. Door 9-11 zijn we de laatste jaren gefocust op landen met een woestijnklimaat zoals Afghanistan, Irak, Syrië en Mali. Maar met de evacuatiemissie in Kabul en de inval van Rusland in Oekraïne verandert het trainingsplaatje”, zegt Schonk.
Via-via komt hij in Colorado terecht, op een vliegbasis waar ook de Amerikanen met C-130 transporttoestellen vliegen. “Colorado is bergachtig, we mogen hier 24/7 hoog en laag vliegen, er zijn verschillende dirtstrips en we hebben te maken met uitdagende weersveranderingen. En de Amerikanen vliegen zelf ook mee. Zo kunnen we van elkaar leren.”
Dat de landmachteenheden, net als tijdens Desert Bull, ook hier wilden aanhaken, was volgens Coppers snel besloten. “Ook voor ons is het belangrijk om samen met onze partners in zoveel mogelijk verschillende gebieden in de wereld te oefenen.”