Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SGT Gregory Fréni

101 Geniebataljon zweert bij adaptiviteit

Organisaties vullen met uitstekend vakpersoneel is al jaren een probleem. In de bouw, de horeca, het onderwijs, de zorg… en bij Defensie. Bij 101 Geniebataljon denken ze out of the box om deskundigen uit ‘de burger’ binnen te halen. Het resultaat: parttime civiele expertise.

Met hetzelfde gemak waarmee een ervaren onderofficier iets uitlegt aan een groep manschappen, neemt Matthijs Blanken zijn cursisten mee in de wereld van modern grondverzet waarin het gebruik van GPS een hoofdrol speelt. De gedreven reservist ‘ja, ik heb in amper twee weken tijd dat groene pak verdiend’ die een fulltimebaan heeft bij Snijder B.V., werkt momenteel in Wezep als praktijkleermeester. Hij leidt jonge, onervaren genisten op op bulldozer, kraan en graafmachine.

Matthijs heeft als ervaringsdeskundige enorm veel toegevoegde waarde in Wezep.

Bréanne Lensink – Adviesgroep 101 Geniebataljon

“Technische mensen zijn in zowel de civiele maatschappij als bij Defensie schaars. Zonder samenwerkingen kan 101 Geniebataljon zijn opgelegde taken in de toekomst niet meer vervullen. Onze adviesgroep houdt zich daarom vooral bezig met de schaalbare krijgsmacht. Speerpunten: adaptiviteit, het gemakkelijker maken voor reservisten om mee te gaan op oefeningen of daadwerkelijke inzet, beleid maken op het gebied van inbedding en continuïteit. We creëren samen met het CLAS een omgeving waarin er draagvlak is voor adaptieve inzet.

Voor wat betreft de inzet van Matthijs Blanken geldt dat het bataljon hem als reservist aanbiedt aan de School Noord. Uiteraard is het niet louter goodwill, want 101 Geniebataljon zit de afgelopen jaren telkens te springen om goed opgeleid personeel. Blanken vult een van de gaten op het gebied van technische instructie.

Eigenlijk worden er tot nu toe alleen maar concreet stappen gezet bij grondverzet. Toekomstmuziek is dat dat ook gaat gebeuren bij bouwkunde, elektriciteit en installaties. Wat echt hét perfecte voorbeeld van een schaalbare krijgsmacht zou zijn, is als personeel van Snijder B.V. daadwerkelijk een actieve rol zou gaan spelen voor de infrastructuur van de battlegroup die deze zomer in Roemenië uit de grond gestampt wordt.”

Sergeant-majoor Andreas Rossel: “De nood is hoog.”

Tekort aan instructeurs

Sergeant-majoor Andreas Rossel, instructeur Pontonniers- en Pioniersschool: “Matthijs, nu nog praktijkleermeester maar straks instructeur, zetten we in vanwege zijn vele praktijkkennis. In het dagelijks leven werkt hij bij een groot grondverzetbedrijf en hij heeft ontzettend veel ervaring. De nood is hoog. Het is nou niet zo dat ik eventjes een blik met goede instructeurs kan opentrekken. Matthijs vult in wat wij op dit moment tekort komen; machinebesturing, het werken met GPS, ervaring op de machines zelf. Het is inmiddels de tweede keer dat hij tijdens zijn verlof bij ons inspringt.”

Matthijs Blanken: “Prachtig om mijn ervaring te mogen delen.”

Rug en nek trainen

Tijdens zijn verlof??? Matthijs’ ogen twinkelen als hij uitleg geeft. “Ja, ik ben eigenlijk vrij, maar vind het zó leuk om ervaring door te geven dat ik in mijn vakantie naar Wezep kom. Voor Snijder zit ik telkens twee maanden in het buitenland en daarna ben ik dan een maand vrij. En dan rijd ik naar Wezep, om les te geven.”

Soldaat-1 Lucas van Vondel, een van de cursisten, spint er garen bij. “Matthijs weet op machinegebied nog meer dan sommige mensen die hier al heel lang lopen. En hij kan echt vanuit ervaring vertellen omdat hij voor z’n baas maandenlang in het buitenland zit. De beste tip die ik van hem gehad heb? Fit blijven, je rug en nek trainen, gezond eten. Uiteindelijk blijft het zwaar werk en moet je zolang mogelijk inzetbaar zijn. En wat ik ook erg verstandig vind is dat we onze ogen niet sluiten voor hoe er in de burger gedacht wordt over grondverzet.”

Matthijs loopt rond/klimt op de bulldozer om uitleg te geven.

‘Ik geef les in mijn vakantie’

Eén been in de burger

Precies dát is ook waarom er voor deze bijzondere constructie is gekozen. Sergeant-majoor Rossel: “Als we ‘m zouden vragen in vaste dienst te komen zou hij de link met zijn civiele werkgever verliezen, en daarmee automatisch de link met civiele ontwikkelingen. En laten die nou vaak net even iets sneller gaan dan bij ons. Het is dus juist ideaal dat hij geen fulltime militair is. Doordat hij met een been in de burger staat en met een been in het leger, houdt hij contact met de ontwikkelingen die in de burgermaatschappij sneller gaan dan bij Defensie. Opvolging van machines, het gebruik van GPS bij grondverzet: dat gaat in de burger allemaal net iets vlotter.”