Tekst Evert Brouwer
Foto SM Jan Dijkstra

Test om sneller gereed te zijn met 120mm

Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale afdeling voor in het leven geroepen: Concept Development & Experimentation (CD&E). In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze sectie initieert of ondersteunt. Ditmaal het idee om het Inertial Navigation System (INS), een uitvinding uit de scheepvaartindustrie, op de 120mm-mortieren te plaatsen.

Projectbegeleider majoor Michael Mastenbroek.

‘De 120mm begint te piepen en te kraken’

Honderdtachtig tellen, drie minuten. Het is de extra tijd bij een voetbalwedstrijd, de duur van de Queen-hit ‘Killer Queen’: voorbij in een zucht. Toch is dát de belangrijke tijdwinst die het VuursteunCommando (VustCo) hoopt te behalen met het INS-concept, dat in samenwerking met de industrie wordt getest. Een modern maritiem systeem voor de aloude mortieren uit de jaren 60, waarmee VustCo gevechtseenheden van zowel landmacht als het Korps Mariniers ondersteunt.

Nu gebruiken de mortiergroepen een kompas en richttoestel voor het instellen van de eigen positie én vuurrichting. De ligging van het doel wordt bepaald via een forward observer, die de coördinaten doorgeeft, of via het Battle Management System (BMS).

Het INS-concept betreft een interim-oplossing, tot de nieuwe 120mm-mortieren via het project Licht Indirect Vurend Systeem (LIVS) zijn geleverd. Daarin moet het systeem volledig worden geïntegreerd. Na een paar keer uitstel staat de vervanging voor 2027 op de agenda. “Het is wel nodig, want het begint te piepen en te kraken. Als er iets kapot gaat, is er moeilijk aan onderdelen te komen”, weet projectbegeleider majoor Michael Mastenbroek van VustCo.

Het INS kan gemakkelijk op de 120mm-mortier worden geplaatst. Via een tablet zijn de gegevens continu af te lezen.

‘INS zit ook al in de Fennek’

GPS?

INS is een navigatieapparaat dat een computer, bewegingssensoren (versnellingsmeters) en rotatiesensoren (gyroscopen) gebruikt om continu de positie, de oriëntatie en de snelheid (richting en bewegingssnelheid) van een bewegend object te berekenen. Een aantal landen heeft de voertuigen van hun landmacht, zoals pantserwagens en gevechtstanks, van INS voorzien. “Binnen onze landmacht wordt het INS al gebruikt door de bemanning van het Fennek-verkenningsvoertuig”, weet majoor Mastenbroek.

Maar waarom is dat nodig, zou je denken? Met het alom gevierde Global Positioning System (GPS), zoals dat in de routeplanner van je auto zit, ben je toch klaar?

Het ‘oude’ Northing Finding Model werkt op GPS. De NFM heeft drie minuten nodig om de exacte positie te bepalen. Met het INS kan dat sneller.

“Recente conflicten, zoals in Oost-Oekraïne in 2014 en nu wéér in de oorlog met Rusland, hebben de kwetsbaarheid van die satellietcommunicatie aangetoond”, weet Mastenbroek. “Het is voor een tegenstander mogelijk om een compleet gebied van GPS-signalen te ontzeggen. Alle systemen die daarvan afhankelijk zijn, worden dan onbruikbaar, zonder back-up. Weten waar je bent en wat er om je heen speelt, situational awareness, is essentieel in het gevecht. Je kunt dus niet afhankelijk zijn van GPS. Als onze 120mm-mortieren moeten worden ingezet, is dat essentieel voor de veiligheid van de eigen troepen. Dus hier geldt ook: hoe sneller je kunt vuren, hoe beter. Dat redt levens van onze mensen. Het is dus een win-winsituatie, als dit goed werkt.”

De tijdwinst om in stelling te komen wordt vooral bereikt door al rijdend met het INS de positie te bepalen. Voor de test is een MB omgebouwd, die vol met kabels ligt.

‘Het prototype is speciaal voor ons ontwikkeld’

Moderne apparatuur op de 60 jaar oude mortier.

Primeur

Bij het VustCo waren voor de 120mm-mortieren geen alternatieven voorhanden om het probleem op te lossen. Dus is via CD&E de vraag neergelegd bij de industrie om een prototype te leveren. “Het systeem dat nu hier wordt ontwikkeld, is zeker binnen Europa een primeur”, weet majoor Mastenbroek.

De test vindt plaats vlakbij, maar niet óp, het artillerieschietkamp. “We rijden rond met een speciaal ingerichte Mercedes Benz en het getrokken geschut”, verklaart Mastenbroek. “Het prototype is speciaal voor ons ontwikkeld, om ervaringsgegevens op te doen.”

Voor de 120mm is, om de plaats- en richtingbepaling te doen, één hardware-oplossing gekozen voor op de mortier. “De tablet waarop we de gegevens uitlezen, kun je tijdens transport in het voertuig bevestigen. Waarmee de stukscommandant dus ook tijdens het verplaatsen zonder GPS weet waar hij zich bevindt. Dáármee boeken we tijdwinst. De vuurregelaar heeft nu meteen bij aankomst zijn plaats- én richtingbepaling. De mortier staat direct in stelling om te vuren. Nu moet je dat eerst nog ter plekke doen met de Northing Finding Model, die daarvoor dus drie minuten nodig heeft”, legt stukscommandant wachtmeester Mike te Winkel tijdens een van de beproevingen uit.

Het INS heeft een externe energiebron nodig, waarvoor weer kabels nodig zijn. Ook het beeldscherm heeft een plekje op de 120mm gevonden.

‘We willen in detail duidelijk maken wat we nodig hebben’

Een externe batterij zorgt voor de voeding van het INS.

Kabels

De ervaringsgegevens van het INS op de Luitenant-generaal Tonnetkazerne komen in een zogenoemd Programma van Eisen, dat bij de Defensie Materieel Organisatie wordt neergelegd. Het gaat bij het noteren van de wensen niet alleen om de hard- of software, maar bijvoorbeeld ook hoe lang de kabels maximaal mogen zijn om veilig en snel te kunnen werken en hoe lang de externe batterij mee kan. “Praktische zaken die je alleen door proeven zoals nu kunt opdoen”, zegt majoor Mastenbroek.

Samenwerking tussen industrie en de gebruiker is ook hier dus essentieel. “We willen in detail duidelijk maken wat we nodig hebben, voorkomen dat we precies krijgen waarom we niet hebben gevraagd.”

Zijn er al problemen geconstateerd? Wachtmeester Te Winkel: “Wel degelijk. Het INS is gebaseerd op zeevaart en daarin is de bolling van de aarde meegenomen. Onze berekeningen om het absolute noorden (true north) vast te stellen, gaan op grond van een ‘platte’ kaart. Daar liepen we dus bij deze test tegenaan. Lijkt me toch wel belangrijk.” En wat dan? “De lijn met de leverancier van het prototype is kort, ze zijn er in deze fase indien nodig bij om het prototype werkend te krijgen voor de testen. Als we ergens niet uit komen gaan we direct in overleg om de problemen op te lossen. Dat werkt perfect en dat geldt hopelijk ook voor een toekomstig systeem."

‘De lijn met de industrie is kort’