Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Ditmaal soldaat-1 Nick, machinist op de hydraulische graafmachine (HGM).
105 Brugcompagnie, gestationeerd aan het Engelense Gat in ’s-Hertogenbosch – natuurlijk om te allen tijde op het water te kunnen oefenen – kreeg er tien jaar geleden een ondersteuningsdetachement bij. De naam van de eenheid veranderde in 105 Geniecompagnie Waterbouw... en er kwamen nieuwe mensen en middelen bij om meer de nadruk te kunnen leggen op de constructietaak. In deze ‘Mijn Uitrusting’ laten we je zien wat de machinist van de hydraulische graafmachine, werkzaam bij het Ost-pel, allemaal tot zijn beschikking heeft.
Soldaat-1 Nick
Machinist hydraulische graafmachine
105 Geniecompagnie Waterbouw, 101 Geniebataljon, Operationeel Ondersteuningscommando Land
“Het is bij ons hollen of stilstaan. Hebben we bijvoorbeeld een onderhoudsweek, gaat het heel relaxed. Kwart voor acht beginnen, mooi op tijd thuis. Maar het kan ook maar zo zijn dat je ’s ochtends vroeg al voertuigen staat te beladen, en je geluk hebt als je zestien uur later even mag gaan snurken. Dit jaar hebben we een prachtige oefening gedraaid in Minden, Duitsland. Samen met de plaatsvervangend groepscommandant draaide ik daar een week lang zes uur op, zes uur af. Zat ik gewoon in het holst van de nacht te graven want ja, die base moest echt af. Supermooi en leerzaam; zou ik graag nog eens doen.
Wat zo mooi is aan het werk bij ‘105’ is dat je van alles met elkaar meemaakt, een band opbouwt. En sowieso vind ik het prachtig dat het me gegund wordt om op deze graafmachine te draaien. Dat is in deze prille fase van mijn carrière uniek. Dat het kader me dat nu al toevertrouwt, terwijl ik pas in 2019 ben opgekomen als BBL-er (beroepsbegeleidende leerweg, red.) is echt vet.
Waarom ik gekozen heb voor het werken bij deze eenheid? Ik vind militair zijn erg gaaf, maar al tijdens de AMO ging mijn voorkeur uit naar het maken van dingen. Een militair kamp bouwen bijvoorbeeld. Het leek me vet om zoiets bij Defensie te gaan doen. Daar komt bij dat ik ook gelukkiger word van ingewikkelde genieprojecten dan van wekenlang infanteriewerk. Mijn AMO-sergeant kwam ook bij ‘105’ vandaan. Hij zei al: ‘Goed je best doen daar en dan kom je hopelijk snel op een machine terecht.' Heeft ‘ie nog gelijk gekregen ook!”