Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto SGT Jasper Verolme
‘Tactisch oog staat altijd aan’
In de vorige editie van de Landmacht volgden we snipers sergeanten Mitch en Wiebe tijdens de stalkprocedure bij een oefening in Zweden. Deze maand vertellen de bevlogen specialisten over hun vaak in nevelen gehulde werk. “Bij snipers denken mensen al snel aan videogames of Hollywoodfilms.”
Voor de een was het de ghillie-suit, voor de ander de mentale instelling van de snipers. Beide sergeanten wisten al snel: dat is de groep waar ik bij wil horen.
Mitch: “Ik was als soldaat Minimi-schutter. In onze eenheid werkten we veel samen met snipers. Het viel me op hoe goed ze in hun werk waren, maar vooral dat ze er alles aan deden om zo goed te blijven. Ik heb eerst de KMS nog gedaan, ben uitgezonden naar Irak, waar ook een snipergroep meeging. Het contact voelde meteen goed en ik kwam erachter dat er een functie vrij zou komen. Ik legde de Proeve van Bekwaamheid af, haalde de opleiding en toen was ik er van.”
Wiebe: “Ik was net in dienst toen ik tijdens een compagniesopdracht snipers in ghillie-suit zag lopen. Ik wist meteen: dat wil ik ook. Ze praatten zo passievol over hun werk. Ze waren specialisten: niemand kon hen iets wijsmaken. Na de Proeve van Bekwaamheid volgde de pittige opleiding, maar het was de beste keuze die ik had kunnen maken.”
‘Niemand kon hen iets wijsmaken’
Geduld, tactisch inzicht, vertrouwen, zelfstandigheid… het is een greep uit de eigenschappen die een goede sniper moet hebben om zijn werk te kunnen doen.
Mitch: “Ik slaap bij het raam. Het eerste wat ik doe als ik uit bed kom is de gordijnen openen. Wat doet het weer? Sneeuw? Regen? Felle zon? Achter mij hoor ik Wiebe gelijk reageren: “En, hoe ziet het eruit?” Op onze kamers liggen stapels kleding voor verschillende weertypes. Alles heeft invloed op je schot. Ben je koud en vernikkeld, wordt een perfect schot maken lastig. Je moet de situatie zo comfortabel mogelijk voor jezelf maken. Dat valt of staat bij een goede voorbereiding.”
Wiebe: “Ons tactisch oog staat altijd ‘aan’. Als sniper treed je zelfstandig op. Maak ik de beslissing een schot te lossen of doet 1 van mijn mannen dat, vertrouw ik erop dat zij de situatie goed inschatten. Niemand die over onze schouder meekijkt.”
Mitch: “Elke oefening gaan we ervoor met de volle 100 procent. Neem de stalk: een ‘echte’ vijand zal niet snel 3 uur naar de bosjes gaan staren om te kijken of er misschien een sniper door beweegt. Maar zo oefenen we wel: niet onderkend worden, tot op het schot aan toe. Train hard, fight easy.”
Wiebe: “Ik kan van mezelf best ongeduldig zijn. Maar in mijn werk heb ik alle geduld. Ik ben altijd in opperste concentratie bezig met de missie. Niet gedetecteerd worden, je doel lokaliseren, doel selecteren en dan nog het schot lossen. Het is hard werken. 1 momentje van zwakte, even geen geduld, net iets te snel bewogen en je wordt eruit gepikt. Stressbestendigheid is dan ook een vereiste.”
‘Ons tactisch oog staat altijd aan’
Mitch: “Zeker, daarnaast is het belangrijk dat je eerlijk naar elkaar en naar jezelf bent. Jouw final firing position moet optimaal zijn. Is ie dat niet, stekkeren we net zo lang door tot we de best mogelijke situatie hebben gevonden. Dat doe je soms alleen, soms samen. Dat vereist opperst vertrouwen. Maar ik weet dat als ik met Wiebe op pad ben, zoals tijdens de stalk, ik op zijn oordeel kan varen.”
Mitch: “Perfectionisme? Misschien. Snipers zitten in het vak om het uiterste eruit te halen. Goed schieten is 1 ding, maar daar begint het pas. Een goede sniper is zelfstandig. Nauwkeurig. Heeft zelfdiscipline en veel geduld.”
Om even een misverstand uit de lucht te halen: een sniper ligt echt niet enkel te knallen. Ja, een goed schot kunnen leveren is een vereiste. Maar het vak omvat veel meer dan dat.
Wiebe: “Bij snipers denken mensen al snel aan videogames of Hollywoodfilms. Hitmen die mensen afknallen. Maar wij zijn geen triggerhappy lui die alleen maar dingen kapot willen schieten. We zijn eerder vaknerds. Een sniper is iemand die ongezien kan optreden. Observeren, informatie verzamelen en doorspelen naar het hogere niveau ter voorbereiding op eventuele vervolgstappen voor inzet: dat is 90 procent van ons werk.”
Mitch: “Uiteraard moet een sniper uitzonderlijk goed kunnen schieten. Maar ons werk gaat veel verder dan de patronen. We zoeken naar plaatsen waar de heli kan landen voor een air assault, verzamelen informatie, begeleiden mensen naar een bepaald punt. Leggen bijvoorbeeld daily rythms vast van ‘vijandelijke groeperingen’: hoe verloopt hun dag, hoeveel wapens hebben ze, ga zo maar door. De informatie die wij doorspelen, móét kloppen. Want het is onze data die het hogere niveau analyseert en waar beslissingen voor vervolgstappen op worden gebaseerd. Jij bent degene die de situatieschets voor hen maakt.”
Ze treden alleen op of in duo’s. Hoe is de sfeer onderling? Het antwoord van de mannen is eenduidig.
Wiebe: “Enorm goed. Snipers zijn nuchter. We doen specialistisch werk: de enige manier waarop je dat laat zien, is door je werk goed te doen. We durven eerlijk te zijn als het klote gaat. Als het schot dat je leverde onvoldoende was. Ook als je stress had of hebt.”
Mitch: “Je kan wel praatjes hebben maar je moet het eerst fixen. Er is een enorme verbondenheid in de community. We zijn echte teamplayers. We volgen allemaal specialistische opleidingen over de hele wereld. Eenmaal terug, komen we bij elkaar en wisselen deze kennis uit. We willen elkaar vooral helpen en beter maken.”
Eén ding is zeker: de snipers van LMB zijn klaar voor de uitdagingen die de toekomst voor hen in petto heeft.
Mitch: “In juni zijn 2 collega’s van ons teruggekomen uit Afghanistan, waar ze werden ingezet voor de force protection. Uitzendingen hebben ik en Wiebe als sniper nog niet meegemaakt. Maar we trainen veel. Komt dat moment, is onze hulp nodig, dan zijn we er klaar voor. Dat is uiteindelijk waar je het voor doet.”