09

Dit artikel hoort bij: Landmacht 05

Leven in Duitse krijgsgevangenkampen ontrafeld

Tekst Bert van Elk
Foto NIMH

Onderzoek levert verrassend beeld op

Geen enkele militair zit erop te wachten: krijgsgevangenschap. Helaas overkwam het ruim 11.000 Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na terugkeer uit Duitsland werd er vaak uit schaamte over gezwegen. Onderzoekers Johan van Hoppe en Eric van der Most, geholpen door Erwin Rossmeisl van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) reconstrueerden aan de hand van dagboeken, notities en foto’s wat Nederlandse militairen meemaakten. In mei verscheen hun boek ‘Verzwegen oorlogsjaren’.

De uit krijgsgevangenschap terugkerende militairen werd vaak verweten dat ze gedwee waren gegaan en geen vrijstelling hadden geregeld. De meesten hielden daarom hun kaken op elkaar. Gevolg: weinigen wisten ervan. Bij het NIMH klopten daardoor regelmatig (klein)kinderen aan met de spreekwoordelijke koffer van (o)pa met (aan)tekeningen waarmee ze geen raad wisten.

Daarmee gingen Van Hoppe, Van der Most en Rossmeisl aan de slag en ontrafelden zo het leven in de Duitse krijgsgevangenkampen. Het uitwerken van de dagboekjes, schriftjes en losse aantekeningen leverde een verrassend beeld op.

Tweede luitenant Leo de Hartog poseert met zijn ‘kamergenoot’ Kobus. De pop moest het ontbreken van ontvluchters tijdens het appel maskeren. Na enkele succesvolle ontsnappingen ontdekken de Duitsers in december 1941 dit geniale idee.

'Eindelijk iemand die zich voor hen interesseerde’

‘Verzwegen oorlogsjaren. Nederlandse militairen in Duitse krijgsgevangenschap, 1940-1945’ is geschreven door Johan van Hoppe, Eric van der Most en Erwin Rossmeisl. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Boom, heeft 352 bladzijden en kost €34,90. ISBN: 9789024433391.

De omslag van ‘Verzwegen Oorlogsjaren’.

Bezoek aan Oekraïne

Van Hoppe was al jong gefascineerd door de verhalen van krijgsgevangenen en vooral hun pogingen om uit te breken. Aanleiding was de tv-serie Colditz. Hij ging eind jaren '80, inmiddels officier bij de landmacht, serieus op onderzoek. Hij schreef tientallen oud-krijgsgevangenen aan en bezocht hen. Van Hoppe ervoer in de gesprekken dankbaarheid dat er eindelijk iemand was die zich voor hun lot interesseerde. De bezoeken eindigden steevast met het meegeven van documenten en foto’s. Van Hoppes collectie groeide zo gestaag. Door zijn website krijgsgevangen.nl maakte het publiek in 2012 kennis met Hoppes verzameling. Tijdens een bezoek aan het voormalig kamp Stalag 371 Stanislau in het huidige Ivano-Frankivsk in Oekraïne kwam Van Hoppe in contact met medeauteur Eric van der Most.

Een verzameling krijgsgevangenplaatjes van Nederlandse militairen uit de periode 1940-1943. “Ieder wordt nu een nummer”, schrijft sergeant Goosen Doornewaard in juli 1943 in zijn dagboek, nadat hij zijn herkenningsplaatje in Mühlberg in ontvangst heeft genomen.
Een vertegenwoordiger van het Internationale Rode Kruis in gesprek met Nederlandse politietroepen en marechaussees tijdens de inspectie van Stalag II-d Stargard op 26 mei 1940.
Het nr. 10 POW food package was een van de meest verstuurde pakketten. Het Amerikaanse Rode Kruis stelde ze samen en zond ze via het Internationale Rode Kruis naar de krijgsgevangenkampen. Ook Nederlandse krijgsgevangenen ontvingen regelmatig nr. 10-pakketten.

11.000 Nederlandse krijgsgevangenen

Bij Van der Most ontstond de fascinatie voor de Nederlandse krijgsgevangenen toen hij in 2006 in een kringloopwinkeltje een versierd houten kistje vond met daarop ‘Stanislau’. In het kistje lag een herkenningsplaatje met het nummer 30742. Nieuwsgierig geworden, speurde hij in allerlei archieven. Van der Most fotografeerde onder meer in het Nationaal Archief duizenden vergeelde documenten met daarop de Duitse administratie van tientallen kampen met Nederlandse militairen. Zo kwam hij erachter dat kistje en plaatje van kapitein H.N. Muntjewerff waren geweest.

Manschappen, vermoedelijk van het 35e Regiment Infanterie, worden onder toeziend oog van Duitse troepen in krijgsgevangenschap afgevoerd.
Tussen de resten van een door bommen verwoeste stad poseert een aantal Nederlandse krijgsgevangenen tijdens het puinruimen. Deze groep bestaat hoofdzakelijk uit marinepersoneel. Vooral de krijgsgevangenen van Arbeitskommandos die onder Stalag V-a Ludwigsburg vallen zijn met puinruimen belast.
Amerikaanse eenheden bevrijden op 4 mei 1945 Ilag VII/Oflag Tittmoning. Met behulp van een tolk (de man met lange jas en hoed) mag generaal-majoor W.F.A. Hackstroh (de officier met de platte pet) de overgave van de Duitse commandant in ontvangst nemen.

Gigantische hoeveelheid kennis

Van der Most werkte veel dagboeken uit van familieleden, waarbij hij de bijna vergane aantekeningen op de fragiele blaadjes overtypte en voorzag van relevante informatie uit archieven. Hij legde de gegevens vast in een Excel-bestand, waardoor de namen en verblijfplaatsen van ruim 11.000 Nederlandse krijgsgevangenen werden gereconstrueerd. Van Hoppe maakte het daarna mogelijk deze gegevens via de website op te vragen. Mede door de gigantische hoeveelheid kennis die Van der Most opdeed, kon hij ook veel vragen van familieleden beantwoorden. Bij zijn zoektocht kwam hij net als Van Hoppe vaak bij het NIMH en ontmoette daar militair historicus Rossmeisl. 

‘Ik speurde nieuwsgierig in allerlei archieven’

Meer interesse door schenkingen

Rossmeisls interesse voor het onderwerp krijgsgevangenschap ontstond door een schenking van ex-krijgsgevangene Jan Mojet. Die had na de oorlog informatie verzameld over met name de manschappen in krijgsgevangenschap. Eind jaren ’90 droeg hij deze collectie over aan het NIMH. Naarmate Rossmeisl vaker schenkingen van families van oud-krijgsgevangenen kreeg, groeide zijn interesse. In 2016 ontstond het idee om een boek te schrijven over dit onderwerp. Met steun vanuit het NIMH werd het mogelijk de nooit vertelde verhalen van de Nederlandse krijgsgevangenen eindelijk voor het grote publiek op schrift te zetten.