04

Dit artikel hoort bij: Landmacht 05

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie, privéarchieven

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. Landmacht brengt maandelijks een eenheid voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van haar opschrift. Ditmaal: het Korps Rijdende Artillerie (KRA).

Waarom nu precies ‘Uruzgan 2006 - 2007’ op de standaard?

Van 2002 tot 2010 maakten militairen van het KRA deel uit van de International Security Assistance Force, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU). De artilleristen zaten in nagenoeg alle gelederen van de TFU en vormden een essentieel onderdeel van de Nederlandse inspanningen en de vuursteunketen in Uruzgan.
De pantserhouwitsers stonden op twee plekken, in Tarin Kowt en Deh Rawod. ISAF-operaties vonden vaak pas plaats wanneer de inzet van deze zware vuurmonden gegarandeerd was. De geleverde vuursteun gaf bij gevechtscontacten regelmatig de doorslag, bijvoorbeeld als breekijzer. 
In 2007 leverde het korps ook de bediening voor twee 81 mm-mortiergroepen van de Battle Group van de TFU. Daarnaast leverde de eenheid militairen voor zowel Operational Mentoring and Liaison Teams als een Provincial Reconstruction Team.

Onderscheidend door 81 mm-mortiergroepen, FO’s en FAC’s

Het korps onderscheidde zich in 2008 en 2009 met de inzet van Forward Observers (FO’s) en Forward Air Controllers (FAC’s). Deze vaak jonge artilleristen waren verantwoordelijk voor de gecoördineerde inzet en eindgeleiding van grondgebonden vuursteun en luchtsteun. ISAF-eenheden konden erop vertrouwen dat de FO’s en FAC’s in de frontlinie ervoor zorgden dat de vuursteun op de juiste plaats en tijd een (beslissende) uitwerking had. De belasting was relatief hoog, mede omdat ze vaak markante en dus risicovolle posities innamen. 
De 81 mm-mortiergroepen onderscheidden zich in 2007 bij de gevechten rond de Baluchivallei en het districtscentrum van Chora. Zij namen vaak deel aan patrouilles, ook samen met special forces.

Belang vaandel en standaard

Het vaandel of de standaard is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning of de koningin. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. De artillerie had vroeger vaandel noch standaard; het monogram van de vorst was ingegoten in de schietbuis. Pas in 2002 kreeg het KRA een standaard, toen koningin Beatrix het op 24 september uitreikte op de Legerplaats bij Oldebroek.
Opschriften worden altijd door de vorst toegekend. Vroeger namen de troepen de vaandels en standaarden mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst. De wapenfeiten op de standaard van het KRA zijn: ‘Quatre-Bras 1815’, ‘Waterloo 1815’, ‘Hasselt 1831’, ‘Kermpt 1831’ en ‘Leuven 1831’.

Bijdragen aan de strijd

Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd in Afghanistan. De redactie heeft hiervoor geput uit gevechtsverslagen en rapportages. Onderstaande voorbeelden zijn slechts fragmenten en vertellen niet het complete verhaal.

[…] Vrijwel direct na de aanval op de oostelijke politiepost Sarab werd duidelijk dat ook de 2 posten in het westen werden aangevallen. Rond 06.00 uur was de mortiergroep gereed om te vuren en kwam het bericht dat de Apache-gevechtshelikopters ter beschikking waren. Het peloton dat onderweg was naar de politiepost Niazi in het noordwesten van de Baluchivallei had al snel waarneming op de gevechten tussen Taliban en Afghan National Police.
In de tussentijd had ik de ter beschikking gestelde Apaches ‘aan de lijn’ en via het compagniesnet kwamen de eerste vuuraanvragen binnen: afvuurlocaties van mortieren, quala’s van waaruit met machinegeweren werd geschoten, bergtoppen en heuvelruggen van waaruit scherpschutters en spotters het gevecht trachten te beïnvloeden.” […]

[…] “De volgende dag vertrokken we richting de ingang van de Baluchivallei. We namen opstellingen in het Deh Rashan-gebied. Ten noordoosten van patrol base Poentjak betrokken we een overwatch. In de middag hadden we diverse keren vijandcontact vanuit de oordrand en de greenzone. Uiteindelijk kregen we een aantal malen luchtsteun van A-10’s en beschoten we een quala met brisantgranaten omdat we zelf vanuit dat gebouw werden beschoten. Bovendien had eenheid 2-6 het voornemen om er een instap te doen. We troffen de quala met 4 explosieven en de genoemde eenheid deed zijn instap.” […]

[…] “Tijdens hun verplaatsing werd er op ze geschoten en ontplofte er een IED. Wij openden het vuur. Daarna was alles weer even rustig. In de tussentijd wist de FAC zowel vliegtuigen als Apaches aan te vragen om inzicht te krijgen in het gebied. Zelf besloten we na enige tijd terug te gaan naar het westen om sectie 42 onder vuurdekking van ons te kunnen laten bijtrekken. Op het moment dat we langs de rivier reden werd er vanaf ongeveer 40 meter afstand op ons gevuurd. We waren in een hinderlaag terechtgekomen en vuurden meteen terug met alle wapens. Zelf was ik met de MAG aan het ratelen. Op een gegeven moment kon ik me met mijn voertuig losmaken en ging ik naar de overwatch-locatie. Vandaar schoot ik met de mortier op de vijand.” […]

[…] “In de opstelling werkten we samen met de ondersteunende, luchtmobiele eenheid vanuit Deh Rawod. We hadden meerdere malen vijandcontact op ongeveer 40 meter afstand. Daarnaast werden we vanuit een quala beschoten met klein kaliber- en groepswapens. Ik bracht toen zelf dekkingsvuur uit met de MAG, het zware boordwapen op onze MB-softtop. Gelijktijdig had mijn stukscommandant de mortier uitgericht en wisten we met onze 81 mm-mortieren het laatste stukje weerstand uit te schakelen. Vervolgens werd het stil in die hoek. In de dagen die volgden hebben we de Battle Group nog zoveel mogelijk gesteund met onze mortieren.” […]

Gewond maar niet verslagen

1 rijder (militair van het KRA, red.) heeft het Draaginsigne Gewonden ontvangen. De Sculptuur Operationeel Optreden met het Zilveren Erekoord werd uitgereikt aan 1 rijder. Daarnaast is eenmaal de US Army Combat Badge verleend en ontvingen 2 rijders een Franse onderscheiding. Ruim 20 rijders kregen vanwege operaties in Afghanistan het gevechtsinsigne.

Historie Korps Rijdende Artillerie

De Rijdende Artillerie werd op initiatief van stadhouder Willem V op 21 februari 1793 door de Staten-Generaal opgericht. Dit om de artillerie in staat te stellen om op het slagveld de paarden van de veel snellere cavalerie te kunnen volgen.
Na de overwinning van de Duitsers in mei 1940 werd het Nederlandse leger ontbonden. Toen na 1945 het Nederlandse leger opnieuw werd opgebouwd, kwam de Rijdende Artillerie niet terug omdat de reguliere veldartillerie snel verplaatsbaar was geworden.
Begin jaren 60 van de 20e eeuw werd besloten om de traditie van de Rijdende Artillerie voort te zetten door een van de toenmalige afdelingen veldartillerie om te dopen naar een Afdeling Rijdende Artillerie. De eer viel te beurt aan de 11e Afdeling Veldartillerie uit Schaarsbergen, die vanaf 16 januari 1963 verder door het leven ging als de 11e Afdeling Rijdende Artillerie.
Na het einde van de Koude Oorlog werd het takenpakket van de afdeling uitgebreid. Naast het leveren van vuursteun kon de 11e Afdeling Rijdende Artillerie ook bij vredesoperaties worden ingezet. Dat gebeurde onder meer in Kosovo en Bosnië.

De 11e Afdeling Rijdende Artillerie was oorspronkelijk ingedeeld bij 11 Pantserinfanteriebrigade en ging bij de reorganisatie begin jaren 90 over naar 13 Gemechaniseerde Brigade. Met onder meer moderne pantserhouwitsers zorgden ze voor vuursteun bij de brigade en andere eenheden. De afdeling werd op 25 januari 2013 opgeheven ten gevolge van bezuinigingen. De tradities van het KRA worden tegenwoordig in ere gehouden door elementen van 41 Afdeling Artillerie in ’t Harde.