07

Dit artikel hoort bij: Landmacht 03

Mijn Uitrusting: de identificatiespecialist

Tekst Leo de Rooij
Foto René Verleg

Iedereen heeft zijn of haar eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij of zij de opdrachten uitvoert. Ditmaal de identificatiespecialist van de Bergings- en Identificatiedienst (BIDKL).

De skeletten op de tafels zijn van een Poolse en een Duitse soldaat, maar zelf heeft ze het – bijna liefkozend – over “mijn jongens”. Net als ‘Bones’, de vrouwelijke hoofdpersoon uit de gelijknamige serie over een lijkschouwer, bouwt sergeant-majoor Els Schiltmans een band op met de menselijke resten die ze moet identificeren. Gemiddeld zo’n 40 lopende zaken per jaar en de uitdaging is steeds weer om tot een positieve identificatie te komen. Uit de ‘gereedschapskist’ van de identificatiespecialist:

Metaaldetector

Onmisbaar te velde, vooral ook voor de eigen veiligheid. Want waar gesneuvelde soldaten liggen, tref je ook nog vaak munitie en explosieven aan. Tevens kan met de detector de precieze locatie van een graf worden opgespoord.

Troffel en kwast

Behoren tot het basisgereedschap. Opgraven is altijd handwerk en daarbij past uiterste voorzichtigheid. Ze werken vaker in de klei dan op zand: lastig omdat het compacter is, maar voor de conservering scoort klei weer beter.

Handschoen en mondkap

Voor de persoonlijke bescherming. Zeker bij het openen van graven is het uitkijken voor schimmels en bacteriën. Soms dragen de specialisten zelfs pakken en filtermaskers.

Zeef

Ieder klein detail kan belangrijk zijn, dus daarom wordt de grond altijd gezeefd. Arbeidsintensief (gemiddelde opgraving duurt daardoor 4 tot 6 uur), maar essentieel. Dan pas zie je dat dat steentje toch een tandje blijkt. Of tref je een knoopje aan, dat uiteindelijk kan leiden tot de zo vurig gewenste identificatie.

Bottenschuifmaat

Eigen fabrikaat, want niet bij de Praxis te koop. Hiermee meet je de lange beenderen op, die bepalen hoe lang iemand was. Bij opmeten heeft het bovenbeen de voorkeur, dat geeft de kleinste afwijking, 3,27 cm naar boven of naar beneden om precies te zijn.

Literatuur

De Human Bone Manual is de bijbel voor identificatiespecialisten en wordt bijna dagelijks gebruikt. Hierin lees je welke uitwerking scheenbeenvliesontsteking (een typisch militair kwaaltje door het vele marcheren) heeft op de botten. Of welk specifiek beeld een ballistisch trauma (kogelinslag) heeft op het bot. Daarnaast hebben de specialisten een actieve online community.

Extractietang

Voor kiezen en tanden. Wordt gebruikt om een gebitselement voor DNA-onderzoek veilig te stellen. Tanden en kiezen houden namelijk het langste DNA vast.

Bottenzaag

Lijkt afkomstig uit een horrorfilm, maar is onmisbaar bij DNA-onderzoek. Na het uitzagen (uit de binnenkant van het bot) wordt het botmonster opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut. Er zijn ook elektrische zagen, maar Els zaagt het liefst handmatig: “Dat geeft het minste stof.”

Sergeant-majoor Els Schiltmans

Identificatiespecialist bij BIDKL

Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek

‘Wij graven verhalen op’

“Iedere identificatie is weer anders. Soms makkelijk, vaak lastig. Een hele bijzondere was die van de Britse Royal Marine Commando David Williams, door ons gevonden bij Sprang-Capelle. De identificatie bleek erg moeilijk; een lang verhaal, maar hij bleek geadopteerd en had alleen nog een halfzus in Engeland. Ja, eigenlijk graven wij verhalen op. Soms ook verhalen die mensen liever niet willen weten, bijvoorbeeld in het geval van onechte kinderen...
Met deze identificatie brachten we duidelijkheid en dat gaf een goed gevoel. Vooral de betrokkenheid, van de halfzus, van de draagploeg bij de herbegrafenis, van de Royal Marines, die was echt bijzonder. Die contacten met de families zijn echt de momenten waarop je voldoening van je inspanningen krijgt. Een positieve identificatie betekent voor nabestaanden toch vaak een afsluiting van een onzekere periode. Daarmee breng je opluchting en tegelijkertijd – hoe gek dat ook klinkt – blijdschap.”