Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Eva Klijn | video: SM Peter van Bastelaar
Balans in België
De Nederlands/Belgische Multirole Engineering Company (MREC) maakt vanaf 1 januari 2018 deel uit van de paraat staande battlegroup van de EU (EUBG). Terwijl in Nederland en Duitsland respectievelijk de medische component (bekijk hier het verhaal van oefening Medic Diamond) en de CBRN-eenheid van die EUBG trainden, oefende de MREC tijdens Independent Engineer in België.
Check de clip die we in Marches-en-Famenne maakten!
Benieuwd wie deel uitmaken van de MREC? 2 Nederlanders en 2 Belgen over hún inzet.
Adjudant Franky en explosievenhond Harry (BEL)
“Wat wij doen? Samen explosieven in het terrein opsporen, van smokkelwaar tot IED’s en UXO’s. Het is een groot samenspel; hij gebruikt zijn neus terwijl ik hem aanstuur. Harry en ik zijn naar Kabul International Airport geweest voor een uitzending en later hebben we ook nog een missie gedraaid op Camp Marmal, Mazar-e-Sharif.
Natuurlijk bekruipt me soms een benepen gevoel als ik Harry weer het voorterrein in stuur. Diep van binnen heb ik dan zorgen. Dat is hetzelfde voor iedere leider die een soldaat vooruitstuurt. Wij trainen zo goed mogelijk om te vermijden dat het fout gaat. Al is de taak zeer ernstig, voor Harry blijft het een spel waarbij hij aan het eind z’n speeltje krijgt.
Het moeilijkste aan ons werk? De logistieke zijde duidelijk maken. Het commando moet in de gaten krijgen dat een hond ook zo af en toe dient te ontspannen, en we een plekje in de compound nodig hebben. Je kunt het de mensen niet kwalijk nemen, maar ze zien de hond slechts als een goed instrument. Een viervoeter is echter niet te vergelijken met een wapen dat je na gebruik aflevert en weer uit het wapenrek haalt als je het nodig hebt.
Begin deze week had Nash, de hond van mijn collega, een probleempje. Hij liep even op 3 poten. We zijn ermee naar de dokter geweest. De dagen erna kwamen heel veel mensen – ook de Nederlanders die we nog maar net kennen – vragen hoe het met Nash ging. ‘Is z’n poot in orde? Kan Nash weer? Heeft hij iets nodig?’ Dat is fijn en zorgt ook voor een bepaalde dynamiek. Het is een aanspreekpunt. Als je nieuw bent in een compound, heb je dankzij de hond binnen een uur aanspraak.
Tegelijkertijd is het soms ook lastig. Dan moet ik mensen rondom echt vragen zich niet te focussen op Harry. Dat is mijn job. Focus je liever op de omgeving zodat ik veilig kan werken. Maar iedereen is vaak zo geïnteresseerd in de hond dat automatisch alle hoofden richting viervoeter gaan. ‘Hey hey, opletten op je buitensector. Ik kijk wel naar Harry…’”
Korporaal-1 Harry, 412 Pantsergeniecompanie (NLD)
“Mijn rol in de EUBG? Plaatsvervanger. Als mijn sergeant er niet is, steun ik de boys. De leiding kan ons eigenlijk voor bijna alles inzetten, van uitgestegen tot constructie. Zo hebben we een paar dagen geleden een brug uit elkaar gehaald zodat die kon worden verplaatst.
De Belgen en Nederlanders vullen elkaar hier goed aan. Neem nou voertuigsearch. Dat doen wij heel uitgebreid. Het schijnt dat de Belgen dat nu ook toepassen. En kijk je naar de nieuwe MineLabs (metaaldetectoren, red.) van de Belgen, zijn wij daar weer jaloers op. Het is een gigantisch mooi, compact ding. Kan zo in de rugzak. Zij hebben ons geleerd hoe je hem uitpakt, aanzet, instelt en gebruikt. En zij werken in buddyparen met 2 honden als ze gaan lopen. In Nederland doen we dat niet standaard. Die viervoeters gaan puur voor explosieven. Als we met de Belgen samenwerken, weten we zeker dat we honden hebben – voor ons ideaal.
Wat ze er thuis van vinden dat ik achtereenvolgens naar Litouwen ga en daarna een groot gedeelte van 2018 stand-by sta voor de EUBG? Mijn thuisfront – vrouw en 2 drukke jongens – steunt me daarin goed. Ik hoef me echt nergens zorgen over te maken. De vrouw is blij als ik weg ben – dan heeft ze er nog maar 2 waar ze zich zorgen om hoeft te maken, haha. […] Hoe dan ook, stilstaan is niks, dus ik ben blij dat we na Litouwen meteen weer stand-by staan. Je kunt maar beter een beetje actie in je leven hebben.”
Eerste luitenant Lionel, 11 Bataljon Genie, plaatsvervangend commandant MREC (BEL)
“In 17 jaar heb ik 5 missies gedraaid. Mijn eerste opdracht was Kosovo. Aansluitend Libanon, daarna Afghanistan als trainer counter-IED en toen weer 2 keer terug naar Libanon.
Wat me opvalt tijdens deze oefening? Personen van beide naties komen dicht tot elkaar om een zeer mooi project in een hele korte tijd af te ronden. Verschillende culturen met verschillende trainingsachtergronden, en dan toch één geheel vormen en er samen voor gaan om de doelstellingen te behalen. Dát vind ik fantastisch.
Het personeel van de MREC heeft extra tasking. Voor de Belgen is dat vooral patrouille voor territoriale beveiliging in onder meer Brussel. Die mensen hebben dat net 4 weken gedaan en zijn maar kort thuis geweest. En kijk je naar de Nederlanders, werkt hier een peloton dat over een paar dagen naar Litouwen gaat voor de enhanced Forward Presence.”
Eerste luitenant Matthijs, luitenant logistiek bij 412 Pantsergeniecompagnie (NLD)
“De samenwerking met de Belgen verloopt voorspoedig. Net als Nederlandse genisten houden ze van aanpakken. Ze eten, drinken, roken, maken grapjes en werken net zo hard als wij. Ook zijn ze altijd op zoek naar oplossingen. Toch zijn er uiteraard verschillen. Nederlanders zijn veel meer geïndoctrineerd door commandovoering, een proces waarbij ook van bottom up input wordt verwacht.
Ik vind de Belgische collega’s rustig van aard. Sommige mensen zouden het misschien bestempelen als nonchalant, maar ze weten heel goed waar ze mee bezig zijn. Ze regelen het. Het komt goed. Je merkt het ook in de omgang. In de commandopost wensen we een collega nu eerst een goedemorgen en vragen we hoe zijn nacht was. Dat hebben we misschien toch afgekeken van de zuiderburen. Nederlanders zijn natuurlijk heel direct. De Belgen brengen rust en balans in de eenheid. Wij moeten dus openstaan voor elkaars manieren en leren van elkaar. En er dan tussen die 2 smaken het lekkerste uit halen en die middenweg bewandelen.
Voor de EUBG waar wij straks stand-by voor staan, is materieel en personeel een uitdaging. We zijn hier met ongeveer 130 man, terwijl een gevulde eenheid op papier uit ongeveer 270 mensen bestaat. Je merkt goed dat je met minder mensen hetzelfde voor elkaar moet boksen. Dat lukt, maar je moet wel een stapje bijzetten.”