05

Dit artikel hoort bij: Landmacht 08

Groen en rood maakt...Ranger

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Maartje Roos & Studio 38c

“Nuanceverschillen zijn significant”

12 Infanteriebataljon Air Assault Regiment Van Heutsz van 11LMB speelt een belangrijke rol in het CD&E-traject Ranger. Uiteindelijk zal de Ranger-eenheid worden opgebouwd uit allerlei types eenheden van de landmacht. In dit artikel concentreren we ons echter op details van de gevechtscapaciteit. Groene baretten leiden 2 pelotons van de Delta-compagnie op in de sporen Urban – activiteiten met de nadruk op optreden in verstedelijkt gebied – en Mobility  – te voet, met voertuigen, vaartuigen en helikopters – en om bouwstenen te krijgen voor de mogelijke inrichting van een Ranger-eenheid. Hoe ervaren die rode baretten dat nu eigenlijk?

Sergeant Vincent, groepscommandant patrouillepeloton 

“Omdat dit CD&E-traject compleet nieuw is, kon het natuurlijk alle kanten op gaan. Dat was dan ook mijn énige verwachting. Ik ben ingedeeld bij het peloton ‘Urban’. Op dit moment breng ik mijn schietvaardigheid van zowel Glock als Colt naar een hoger niveau, waarbij de KCT-instructeurs ook close quarter battle meenemen in de lessen. Een ranger moet kunnen opereren in dezelfde omgeving als KCT. Dit heeft gevolgen voor de schietopleiding van een ranger en in de pilot wordt dus gekeken naar de opleidbaarheid van een luchtmobiele infanterist op onder meer schietgebied. Vergeet niet dat we de Glock niet standaard als tweede wapen hebben. Het gaat goed, al is het voor sommigen best een lastig wapen omdat we er voorheen weinig mee schoten.

Het is daarom mooi te zien dat er een stijgende lijn in zit. We schieten oefeningen die we anders nooit zouden doen. De instructeurs laten ons veel combineren met beide wapens en dat is puur genieten. En als je kijkt naar het aantal schietdagen en de hoeveelheid munitie – dat maak je bij de reguliere infanterie niet meer mee.”

Soldaat-1 Eelco, chauffeur verkenningspeloton 

“Wat lastig is, is dat veel handelingen wellicht op elkaar lijken, maar dat de nuanceverschillen significant zijn. Zaken die ingeslepen zijn, moeten eruit omdat je iets anders krijgt aangereikt. En van de tips die je krijgt, wéét je gewoon dat ze zijn gestaafd op praktijkervaringen uit Afghanistan of Mali.

Het vasthouden van de stijgende lijn is mijn grootste uitdaging. Zo is een van de doelen om in het donker met de zogenoemde viermansdrill het schiethuis in te gaan. Daar moet je bepaalde zaken voor laten zien, eisen halen. Dát bijbenen zie ik als een persoonlijke prikkel.

Als ik kijk naar het fysieke aspect, merk ik dat we nu op een heel andere manier worden belast. Je staat nu de hele dag met je uitrusting op de baan, let heel geconcentreerd op je schiethouding en de vaardigheden die je onder de knie wilt krijgen. Ik ben echt schietconditie aan het opbouwen.”

Sergeant Bas, groepscommandant patrouillepeloton 

“De grootste uitdaging is om de groep een bepaalde zelfstandigheid en vrijheid te geven. Vanuit de infanterie ben ik gewend dat groepscommandanten het strakker houden. In Roosendaal hebben ze daar een andere kijk op. Ook de enkele man is vrij om eigen keuzes te maken en jou als groepscommandant daarmee werk uit handen te nemen waardoor jij je kunt richten op de communicatie met het hogere niveau.

KCT werkt met andere spullen dan wij. Die uitrusting is noodzakelijk, wil je up-to-speed komen met hun skills en drills. Het moet anders, sneller, accurater. Waarom? Een van de voordelen van een specifieke Ranger-eenheid is dat drills en procedures zijn afgestemd op de taken en de manier van optreden van KCT. Daar hoort ook specifieke uitrusting bij. Sommige spullen missen wij echter. Dan heb ik het bijvoorbeeld over een modulaire riem waaraan je essentiële middelen zoals magazijnen-pouches kunt vastmaken. Met het schieten trainen we nu ‘speed-reload’. Daar heb je een fast-mag voor nodig, een kunststof houder waar je je magazijn heel snel uit kunt trekken.”

Korporaal Jori, infanterie-pionier en eerste verkenner van de Alpha-groep 

“Vanuit Defensie kijk je vaak vrij star naar de uitvoering van je taak. Wat we nú aangeleerd krijgen, is dat er verschillende mogelijkheden zijn om opdrachten aan te pakken. Denk eens out of the box. Waarom we dit leren? Omdat het belangrijkste verband voor een Ranger-eenheid het peloton is. Je bent dus vooral aangewezen op de 36 man met wie je de opdracht moet uitvoeren. Daardoor wordt meer initiatief verwacht van iedereen en krijgt het individu meer inspraak en verantwoordelijkheid.

Werkt iets niet? Jammer, maar dan doe je het een volgende keer dus anders. Dat triggert je om voortdurend na te denken bij het uitvoeren van een taak, minder in organieke verbanden te denken. Dat spreekt me aan; die zelfstandigheid, het verwachtingspatroon dat groeit. Als je dus nu een taak krijgt, kijk je naar de vaardigheden binnen je groep en bepaal je hoe je dat samen aanpakt. En ga je een keer linksom in plaats van rechtsom.

Ik zie het CD&E-traject als verder kijken, verbreden op niveau 1 en 2. Al is het nog onbekend wat we als Delta-compagnie terugkrijgen voor de effort die we hierin steken, de ervaring, skills en drills pakken ze me niet meer af.”