Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Louis Meulstee
Elke specialist heeft zijn/haar eigen uitrusting.
Weet jij wat je collega draagt in het veld? Welke ‘gereedschappen’ zijn
onmisbaar? Maandelijks vertelt een landmachter over zijn/haar vak, drijfveren en
de materialen die hij/zij tijdens het werk nodig heeft. Aflevering 8: de
Stingerschutter.
“In de bosrand wachten we de vijand
op”
De schutter opereert samen met een
afvuurcommandant en ploegcommandant. Samen vormen ze een Stingerploeg. Tijdens
een missie treden ze meestal met meerdere ploegen tegelijkertijd op. Dat kunnen
ze tot 72 uur achter elkaar in verband met de batterijduur van de apparatuur en
de rantsoenvoorraad. De ploegleden beschermen grondobjecten en –troepen tegen
vijandelijke vliegtuigen en helikopters. Dat doen ze te voet (Stinger MANPADS)
of per SWP-Fennek (Stinger Weapon Platform) en op korte afstand: van 0,5 tot 5
kilometer. De 6 belangrijkste items van de ploeg die te voet opereert, lichten
we hieronder toe.
De Stinger is een Man Portable Air Defence System (MANPADS): een infrarood- en ultraviolet-geleide luchtdoelraket die door één persoon wordt afgevuurd. Het wapen heeft een snelheid van maximaal 2.400 kilometer per uur, een bereik van 5 kilometer en een hoogteplafond van 1,5 kilometer. Hij meet 1,52 meter en weegt 15,8 kilo. Het projectiel alleen is ruim 2/3 van het gewicht. De pijp waar de raket in zit, kan niet worden hergebruikt.
Batterij Koel Eenheid (BKE)
Deze koeleenheid levert niet alleen stroom voor de activatie van de Stinger-zoekkop, maar koelt deze ook. Hierdoor wordt het temperatuurverschil tussen de zoekkop (die erg warm wordt bij gebruik) en het doel zo groot mogelijk gemaakt. Het doel is zodoende beter te traceren. Zodra je de BKE activeert, heb je maximaal 45 seconden om te vuren. De schutter heeft altijd 2 extra BKE’s bij zich voor het geval hij/zij een defect exemplaar heeft of als hij/zij na activering niet heeft afgevuurd.
Stingertas
In deze tas passen 1 complete Stinger en 2 losse BKE’s. De ploegleden dragen de tas dwars op de schouders. Ze nemen altijd meerdere Stingers mee naar hun verdekte onderkomen. Een aantal leggen ze alvast klaar op de afvuurlocaties in het voorterrein. Pas als een doel nadert, rent de schutter naar de afvuurlocatie en pakt het wapen uit de tas.
Remote Display Unit (RDU)
Op deze laptop ontvangt de ploegcommandant het luchtbeeld. Een radar – met een bereik van 20 kilometer – meet dit. Het detectiemiddel staat meestal binnen een straal van 5 kilometer van de ploeg. De gegevens worden via een dataverbinding doorgeven aan de RDU. De radar meet alleen de snelheid en koers van een vliegend object, dus geen hoogte. De ploegcommandant geeft de informatie door aan de schutter en de afvuurcommandant, zodat zij zich kunnen voorbereiden op een inzet. Inzet gebeurt alleen na doelherkenning door de afvuurcommandant (zie kader Veldkijker 6 x 42 Ednar).
RT-9200 Radio
Deze radio uit de FM9000-serie is geschikt voor draadloze spraak- en datatransmissie en heeft een bereik van 8 kilometer. Een Stingerploeg heeft altijd 2 radio’s bij zich: 1 voor datatransmissie tussen de radar en RDU-laptop (zie kader Remote Display Unit) en 1 voor spraakcommunicatie binnen het peloton. Via de radio geven de ploegen aan elkaar door welk doel zij claimen. Zo voorkomen ze op hetzelfde toestel te schieten. Via de radio kan de ploeg ook contact maken met de commandopost.
Veldkijker 6 x 42 Ednar
Deze verrekijker vergroot het beeld 6 keer. De afvuurcommandant gebruikt de kijker om doelen te herkennen nadat hij ze met het blote oog heeft waargenomen. Hij let dan op specifieke kenmerken van het toestel om zeker te stellen dat het de vijand is. Pas nadat het doel herkend is, mag de schutter vuren.
“Met z’n drieën liggen we onder een gespannen zeil en
camouflagenet in de bosrand. We wachten op de vijand. De ploegcommandant houdt
de luchtbeelden op de RDU (zie kader Remote Display Unit, red.) in de gaten.
Zodra een toestel het beeld in vliegt, geeft hij mij en de afvuurcommandant
opdracht tot actie. Samen rennen we in het voorterrein naar de eerste Stinger,
die daar al klaarligt.
Terwijl ik het wapen schouder, zoekt de afvuurcommandant door
de verrekijker het toestel op. ‘Gezien’ zeg ik, als hij het vliegtuig of de
helikopter aanwijst. Ik richt de Stinger op het toestel terwijl de
afvuurcommandant verder gaat met het herkennen ervan. We moeten er zeker van
zijn dat het om de vijand gaat en het geen eigen toestel is. Iedereen binnen het
peloton kan tientallen vliegtuigen en helikopters herkennen op uiterlijke
kenmerken. Als blijkt dat we met de vijand te maken hebben, noemt de
afvuurcommandant het toesteltype en geeft mij de order ‘activeren’. Ik luister
of ik de controletoon van de Stinger nog hoor. Die geeft namelijk aan of hij het
doel in het vizier heeft. ‘Toon’ roep ik bij het horen van de piep, waarna de
ploegcommandant mij toestemming voor bestrijding geeft.
In een paar seconden controleer ik de koers van het vliegtuig
en mijn schiethouding. Ik houd mijn adem in en druk af. Het gas en residu dat
vrijkomt uit de lanceermotor is schadelijk voor mijn gezondheid. ‘Doel
vernietigd’ roep ik na een paar seconden bij een succesvolle bestrijding. ‘Einde
actie’ reageert de afvuurcommandant. We rennen we terug naar de stelling in de
bosrand en wachten daar een eventueel nieuw vijandelijk toestel op.”