Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto Nationaal Archief, Gelders Archief

Hoe Nederland uit het puin herrees

Tijdens de 75-jarige herdenking van de Tweede Wereldoorlog kijkt de Defensiekrant naar de betekenis van dit conflict nu. Welke invloed had de oorlog op latere mens, techniek, politiek en cultuur. In het laatste deel van deze 5-delige serie: de wederopbouw van Nederland.

De Duitse inval en 5 dagen strijd in mei 1940 lieten een spoor van vernieling achter in ons land. Bekend is natuurlijk het bombardement op Rotterdam. Maar ook kleinere plaatsen in de frontlinie zoals Alblasserdam, Rhenen en het Zuid-Bevenlandse dorp Schore lagen in puin. “En er was veel schade in gebieden die door het Nederlandse leger onder water waren gezet of voorbereid op oorlogshandelingen”, weet Anita Blom, specialist wederopbouw bij de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed (RCE).

“De van oorsprong waterstaatkundig ingenieur Johan Ringers werd op 21 mei 1940 door generaal Winkelman aangesteld om de wederopbouw van Nederland te organiseren. Winkelman kende Ringers nog van zijn vooroorlogse werk aan de Hollandse Waterlinie.”

De Herenstraat in Rhenen in puin na de strijd in mei 1940 (foto: Gelders Archief: 1534 - 409, Jaquet, CC-BY-4.0 licentie).

Kribbige Duitsers

“Interessant is dat de Duitsers de keuze voor Ringers overnamen”, vervolgt Blom. “Hij vertelde zijn ambtenaren dat ze op een bepaald niveau moesten samenwerken met de bezetter, maar hij probeerde wel de belangen van Nederland voorop te stellen. Ringers heeft tot 1943 zijn werk kunnen doen. De Duitsers waren aan de verliezende hand, werden kribbig en vonden dat hij teveel een eigen koers voer. Hij is toen in het Oranjehotel in Scheveningen gevangen gezet, maar omdat hij de enige was met het overzicht van de wederopbouwplannen, vroegen zijn medewerkers hem ook in de gevangenis om advies. De laatste maanden van de oorlog zat hij gevangen in concentratiekamp Sachsenhausen.”

Ingenieur Johan Ringers (staand) vervolgde zijn wederopbouwtaak kort na de oorlog als minister van wederopbouw en bouwnijverheid. De laatste maanden van de oorlog zat hij gevangen in concentratiekamp Sachsenhausen (foto: Nationaal Archief / Anefo).

Commissies

Vanaf zijn aanstelling stelde Ringers in heel Nederland wederopbouwcommissies samen. “Hij organiseerde congressen in het Maarten Maartenshuis in Doorn, waarbij afspraken werden gemaakt om na de oorlog de oorlogsschade te herstellen en de bouw goed op gang te krijgen. Er gold 1 afspraak: we hebben het niet over architectuurstijlen. Ze bespraken er alleen wat voor soort woningen er nodig waren, of er gebouwd zou worden met moderne materialen of niet, en hoe de bouwindustrie gemoderniseerd kon worden”, legt Blom uit. De architectuurstijl was een heikel punt, want er waren 2 kampen: architecten van de TU Delft met een meer traditionele inslag, en een modernistische groep die met beton, glas en staal een nieuwe wind door Nederlandse steden wilde laten waaien.

Rotterdam

De wederopbouwcommissies bestonden grotendeels uit bekenden van ingenieur Ringers uit Delft. “Daarom is bijna overal in Nederland de wederopbouw vrij traditioneel. In Rotterdam kwam de realisatie niet op gang, omdat de havenbaronnen een moderne stad wilden. Die onderhandelden tijdens de oorlog met de Duitsers over de nieuwe invulling.” De Duitsers, die Rotterdam als hun nieuwe grote havenstad zagen, waren wel gevoelig voor een nieuwe moderne stad. De eerste, meer traditionele, plannen van gemeentelijke ingenieur Witteveen verdwenen dan ook van tafel. Overigens kwam van grootschalige wederopbouw tijdens de oorlog weinig terecht. In 1942 stelden de Duitsers een bouwstop in, omdat het aantal bouwmiddelen schaars was en de Duitsers het voor zichzelf wilden veiligstellen.

De Wieringermeer staat in 1945 grotendeels onder water. Als onderdeel van hun verdediging inunderen de Duitsers grote delen van Nederland (foto: Nationaal Archief / Anefo).

Laatste oorlogsjaren

Bij de vernietiging in de laatste 3 oorlogsjaren viel de schade uit 1940 in het niet. Geallieerde tactische en vergisbombardementen zorgden voor grote schade. Ook de bevrijdingsstrijd vanuit het zuiden en de zich ingravende Duitsers eisten hun tol. Complete kustplaatsen verdwenen en werden vervangen door betonnen muren en bunkers. Dwars door Den Haag sloopten de Duitsers een enorme strook woningen om plaats te maken voor een anti-tankgracht. Ze zetten daarnaast grote stukken van Nederland onder water, als onderdeel van hun verdedigingslinies. “We ontdekten in Friesland en Groningen ook gebieden die onder water kwamen te staan door een gebrek aan brandstof voor de gemalen. Een apart soort schade die niet bedoeld was, maar wel ontstaan door de oorlog”, voegt Blom toe.

Zutphen werden tijdens de bevrijding getroffen (foto: Nationaal Archief / Anefo).

Prioriteiten

Na de oorlog duurde het nog redelijk lang voordat de wederopbouw goed op gang kwam. “We waren natuurlijk hartstikke arm en kozen ervoor om eerst de economie op gang te helpen. Dat had ook te maken met de Marshallhulp. De Amerikanen wilden ons wel geld geven, maar die gift was niet gratis. Wij moesten bijvoorbeeld met hun steun Amerikaanse tractoren kopen om landbouwgebieden te herstellen en moderniseren”, aldus Blom. 

Ook havengebieden in Rotterdam, Amsterdam en Vlissingen moesten als eerste opgeknapt worden anders was er geen scheepvaart mogelijk. Pas toen de economie liep was er tijd voor de nieuwbouw van woningen. Die kwam begin jaren 50 op gang.

De Markt in Wageningen met typische traditionele naoorlogse winkel- en woonpanden (foto: RCE, A.J. van der Wal).

Selectie

Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben veel wederopbouwprojecten alweer het veld moeten ruimen. De Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed selecteerde 30 wederopbouwgebieden als gebieden van nationaal belang. Daarvan zijn er 8 die voortkomen uit het herstel van de oorlogsschade. “Katwijk is bijvoorbeeld een interessante badplaats”, legt Blom uit. “De vooroorlogse schaal van de woningen is daar gehandhaafd, maar de boulevard werd in 1 bouwstroom opgeleverd. 15 verschillende architecten werkten er onder supervisie van een hoofdarchitect. Elke architect kreeg ongeveer 6 woningen, die allemaal een beetje verschillend moesten zijn. Dat zie je ook terug in Rhenen. Mensen wilden het liefst terug naar hoe het voor de oorlog was en daar werd best rekening mee gehouden bij de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen en de architectonische invulling.”

De Coolsingel in Rotterdam in 1956 met het nieuwe C&A warenhuis. Veel van deze wederopbouwarchitectuur is inmiddels weer gesloopt (foto: Nationaal Archief / Wim van Rossem / Anefo).
Het Stationspostgebouw (nu Central Post) uit 1959 is aangewezen als rijksmonument en staat in de top 100 van kenmerkende wederopbouwpanden (foto: RCE, P. van Galen).