Tekst ritmeester Djenna Perreijn
Foto Phil Nijhuis
Opklimmers bij Defensie vertellen over hun loopbaan
"Had ik maar doorgeleerd". Je hoort het zo vaak. Maar te laat is het nooit, vindt majoor Steve Kloosterman, clusterhoofd Loopbaanbegeleiding bij de landmacht. Hij laat zijn licht schijnen over het begrip ‘opklimmers’ bij Defensie. Medewerkers met ambitie die onderaan de ladder beginnen en steeds hogere functies bekleden. Door middel van opleidingen, hard werken, maar vooral: kansen pakken.
Het bedrijfsleven heeft het voordeel dat ze mensen horizontaal kunnen laten instromen: direct op het juiste niveau. Door de hiërarchie bij Defensie is het gebruikelijker om op een lager niveau te beginnen en ervaring op te doen. "Ook zonder diploma’s kun je hier aan de slag", benadrukt majoor Kloosterman. "Goede leidinggevenden spotten talent en stimuleren werknemers hun ambities waar te maken. Dat kan ook door middel van opleidingsbudgetten. Een soldaat kan zonder diploma’s zijn vmbo halen, vervolgens een mbo-opleiding doen en doorstromen naar de Koninklijke Militaire School. Ook later in je loopbaan zijn er tal van opleidingsmogelijkheden."
Maar welke kansen biedt Defensie aan opklimmers? De majoor legt uit dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling, maar dat Defensie ondersteunt met tal van mogelijkheden. "Als iemand al weet waar zijn of haar talenten liggen, kun je gemakkelijk naar een functie toewerken. Anders zijn er loopbaanbegeleiders met beroepskeuze- en capaciteitentesten en collega-coaches met wie je je kernwaarden kunt ontdekken. Ook is er opleidingsbudget om studies te volgen. Voor alles geldt: je moet er zelf werk van maken."
Bij Defensie wisselt personeel iedere 3 jaar van functie en doet op deze manier veel ervaring op. Daardoor worden zij min of meer gedwongen om zich te ontwikkelen; in elke functie leer je nieuwe dingen. "Dankzij de hiërarchie kijken medewerkers ook verder: ‘wat die adjudant allemaal doet, zou ik ook prima kunnen.’ Het zicht op een hogere rang kan dus bijdragen."
Kloosterman vertelt dat commandanten van operationele eenheden altijd te maken hebben met een spanningsveld als het om het opleiden van personeel gaat. Oefenschema’s versus studieblokken. "Met een voertuig minder kan de oefening nog wel doorgaan, maar met steeds minder mensen wordt het lastig. De operatie gaat voor: we moeten altijd kunnen blijven trainen en vechten. Je ziet dat vooral jongere commandanten mee gaan in de moderne overtuiging dat we mensen in de gelegenheid moeten stellen zich te ontwikkelen. Defensie heeft de verplichting om mensen employable de arbeidsmarkt op te sturen."
Hieronder vertellen 3 defensiemedewerkers hoe zij zijn opgeklommen binnen Defensie.
Van soldaat tot majoor
Het was de jongensdroom van majoor Werner van Rooij om bij Defensie te werken. De mariniersopleiding stuitte op verzet van zijn vader, dus ging hij naar de kaderschool om beroeps onderofficier bij de luchtmacht te worden. Dat hij 8 uitzendingen zou draaien en officier zou worden had hij toen niet kunnen denken.
"Al tijdens mijn stage kwam ik in de cursus explosievenverkenner voor ’t eerst in aanraking met de Explosieven Opruimings Dienst (EOD) van de luchtmacht. Na de kaderschool werd ik geplaatst bij de 5e Groep Geleide Wapens. In de tijd van de muur vond ik dat een functie draaien in Duitsland daarbij hoorde. Daar volgde ik een aanvullende opleiding tot explosievenruimer. Een oorlogsfunctie waarbij ik alleen maar munitie mocht vernietigen door er springstof op te plakken. Toch dacht ik: hier wil ik mijn werk van maken.
Dat lukt een jaar later bijna. De EOD had 2 vacatures en van de 68 kandidaten bleef ik met 4 anderen over. Helaas viel ik als allerlaatste af, verschrikkelijk zuur. 3 maanden later werd ik op een donderdagmiddag plotseling gebeld of ik nog interesse had. Ik kreeg een uur om erover na te denken, maar had geen 10 seconden nodig en ging de maandag er op aan de slag bij de EOD."
Toen ik pas 2 jaar adjudant was, kon ik hoofd Opleidingen worden. Ik had geen officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) gevolgd. Een commissie moest beoordelen of ik toch geschikt was. Wist ik wel dat de verhouding met mijn maten zou veranderen? Ik bereidde het gesprek tot in de puntjes voor en kreeg een positief advies.
Naast mijn latere functie als commandant EOD luchtmacht volgde ik een opleiding Hoger Management. Eigenlijk wilde ik naar de KMA voor mijn kennis en netwerk. Maar, werd er gezegd: je bent inmiddels al kapitein. Dus ging ik andere opleidingen doen. Binnen Defensie zijn heel veel mogelijkheden, maar je moet ze zelf opzoeken en bespreekbaar maken. Dat heb ik altijd gedaan. Het volgende doel was de Middelbare Defensie Vorming, de majoorsopleiding. 2 keer werd ik uit de opleiding gezet omdat er geen beoogde majoorsfunctie voor mij was. Bij de 3e poging kwam er een uitzending naar Afghanistan tussen.
Voor mijn laatste functie, hoofd Operatien, hoefde ik op mijn 56e niet meer de majoorsopleiding in. Terugblikkend ben ik ontzettend tevreden. Omdat ik alle rangen heb doorlopen, heb ik meer ervaring bij de EOD dan officieren die van de KMA komen. Ik heb 8 uitzendingen gedraaid en ontzettend veel gezien en meegemaakt. Zo heb ik besloten om toch 3 jaar na te dienen: ik ga door."
Een leven lang leren
De ouders van Tim Norren hoopten dat hij na de Lagere Technische School zou doorleren, maar hij wilde tankchauffeur worden. In de 1e week van de Algemene Militaire Opleiding (AMO) werd hij 17 jaar en dus mocht bij wijze van uitzondering al op zijn 16e soldaat worden. 20 jaar later staan op zijn cv 3 mbo-opleidingen, evenveel missies naar Afghanistan en tal van technische cursussen en militaire rijbewijzen.
"Ik begon als chauffeur op een pantserrupsvoertuig (YPR). Toen ik na 2,5 jaar mijn wilde haren kwijt was, begon ik aan de mbo niveau 2 opleiding Beroeps Auto Technicus. Die ervaring kwam goed van pas in Uruzgan, waar we met de Deployment Task Force in 2006 Kamp Holland opbouwden. Echt een mooie tijd. In Kandahar werd ik 2 keer tijdelijk bevorderd op basis van mijn kennis en kunde. In werkelijkheid heb je er weinig aan, maar het voelt als een compliment.
2 weken voor mijn 4e uitzending in 2013 ging het in het opwerktraject mis. Ik zette hoog in bij de coopertest, omdat ik in het sollicitatietraject bij de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten zat. Ik bleek een sporthart te hebben: boven de 185 slagen per minuut gaat-ie niet meer vanzelf terug in een normaal ritme. Ik kreeg een inwendige defibrillator en werd militair afgekeurd.
Op eigen initiatief ben ik voor een burgerbaan gegaan. In het re-integratietraject werd ik gewaarschuwd: dit wordt heel anders. De volgende dag kon ik aan de slag bij de personeelsadministratie van het Diensten Centrum Human Resources. Het was inderdaad ontzettend wennen. Ik slaagde voor een mbo niveau 4 opleiding Personeel en Arbeid, maar dat was niet de juiste opleiding voor een job bij het Materieel Logistiek Commando in Utrecht. Toch werd ik aangenomen. Mijn chef zag gelukkig wat in mijn totaliteit aan materiële kennis en technische cursussen.
De propedeuse van de hbo-opleiding Human Resource Management volgt. Na mijn afstuderen wil ik P&O-er of loopbaanbegeleider worden en iets betekenen voor alle defensiemedewerkers die net als ik een droom hebben. Die een draai willen geven aan hun loopbaan.
Ik vind Defensie een fantastische werkgever; ik heb het gevoel dat in mij wordt geloofd en alles mogelijk is. Mijn uniform mis ik wel. Ik hoop dat het beleid voor mensen met een defibrillator verandert. Bij de luchtmachtdagen trek ik mijn oude kisten aan en vraag ik mijn zoon van 12 of hij geen straaljagervlieger wil worden. 'Nee papa, dat weet je nu toch wel!?', roept hij dan."
Onlangs werd Tim aangenomen als projectmanager op de afdeling Systeem & Analyse bij de sectie Systemen van het cluster Genie. Tim: "Dit proces van aankopen, inrichten en instandhouding is belangrijk omdat we mensen kunnen voorzien van de juiste veilige materialen."
Dekken, dienen, hulzen rapen, of liever aan het roer?
Toen Sanne de Rooij de 10-weekse specialistenopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) volgde, had ze al een aardig cv bij Defensie opgebouwd. Maar wie officier wil worden, moet opnieuw door 't stof in de opleiding.
"Na mijn hbo-studie verpleegkunde stapte ik bij Defensie een compleet nieuwe wereld in. Als matroos in opleiding was het dekken, dienen en hulzen rapen. Toch koos ik voor de marine omdat ik graag op uitzending wilde. In aanloop naar mijn opleiding als Algemeen Militair Verpleegkundige heb ik 4 weken gevaren. Ik vond het een heerlijk wereldje: de recht-toe-recht-aan communicatie en de gezellige omgang met collega’s beviel heel goed. Ik ging de korporaalsopleiding in en haalde mijn deelkwalificaties waarmee ik Algemeen Militair Verpleegkundige (AMV-er) werd.
Ik wilde meer en voelde me gesteund door mijn leidinggevende, commandeur Blom. Het is mazzel dat ik hem tegenkwam. Hij vertelde over de mogelijkheden en opende de juiste deuren voor mij. Zonder hem was het waarschijnlijk niet gelukt. Ik denk dat je met ‘opklimmen’ afhankelijk bent van je meerdere: het moet je gegund zijn.
2,5 jaar geleden begon ik aan de 10-weekse specialistenopleiding van de KMA en werd van blauw 'groen gespoten'. Het was prettig dat de militaire onderdelen niet nieuw voor me waren. Het wereldje kende ik al. Ons instructiekader behandelde ons anders dan tijdens de initiële opleiding. Meer als professionals die al een vak hebben geleerd. Natuurlijk werden we de 1e weken afgeblaft, dat hoort erbij. Maar daarna werden we als volwassenen benaderd. Gelukkig maar, ik denk dat velen anders zouden afhaken.
Nu ben ik praktijkmanager bij het gezondheidscentrum in ‘t Harde. Heel uitdagend, want ik stuur de hele praktijk aan, maar ben ook nog steeds gewoon verpleegkundige. Het patiëntcontact vind ik het leukste. Vooral bij Defensie, want hier kun je direct zijn. Als een patiënt door eigen toedoen niet uitzendgereed is, zoals bij ontbrekende vaccinaties, dan kun je diegene er gerust op aanspreken dat ie zijn zaakjes niet op orde heeft. In een burgerpraktijk ligt die verantwoordelijkheid anders.
Als matroos was ik daarin voorzichtiger, maar ik merk dat er als officier anders naar je wordt gekeken. Patiënten nemen sneller iets van je aan en gaan minder snel in discussie. Nu ik door mijn zwangerschap weer vaker in burger werk, valt dat verschil weer op."