Tekst ritmeester Bianca Brasser
Foto sergeant Gregory Fréni
Heden versus verleden
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) bestaat 75 jaar. De dienst begon in 1944 met het onschadelijk maken van Tweede Wereldoorlog-munitie in bevrijde delen van Nederland. Vandaag de dag ruimen nog altijd gemiddeld 3 EOD-teams ergens in ons land explosieven. Overblijfselen van de oorlog, maar ook geïmproviseerde van bijvoorbeeld criminelen. Uiteraard met andere middelen dan 75 jaar geleden. De Defensiekrant liep door het EOD-museum in Soesterberg en vergeleek toen met nu.
Wat: Ontsteektoestel
Exemplaar op foto toen: 1940
Gevonden munitie wordt door de EOD op een veilige locatie vernietigd met gebruik van springstof en een ontsteektoestel. Vroeger liepen 2 draden vanuit het apparaat naar het slagpijpje in het explosief. Door de T-hendel naar boven te halen en vervolgens naar beneden te drukken, werd stroom opgewekt en het slagpijpje geactiveerd, waarna de explosie volgde. Tegenwoordig gaat dit proces draadloos. Het ontsteektoestel stuurt een gecodeerd signaal door de lucht dat correspondeert met het juiste slagpijpje.
Wat: Mijndetector
Exemplaar op foto toen: 1944
De mijndetector spoort metaal in de grond op en werd tijdens en na de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor het zoeken naar mijnen. Tegenwoordig is het apparaat 1 van de belangrijkste hulpmiddelen voor de EOD in missiegebieden, zoals Afghanistan. Zonder mijndetector zetten EOD’ers geen stap in IED-verdacht-gebied. Het apparaat ondervond door de jaren heen een aantal verbeterslagen en is nu een stuk lichter, handzamer en beter in balans dan de variant uit de oorlog.
Wat: Bompak
Exemplaar op foto toen: jaren 70
In de jaren 70 maakte Europa kennis met een nieuwe dreiging: Improvised Explosive Devices (IED’s). Terreurorganisaties zoals de IRA knutselden zelf explosieven in elkaar. Deze IED’s zijn een stuk onvoorspelbaarder dan de conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, omdat niet bekend is hoe ze werken. Een bompak werd ontwikkeld om de EOD’er te beschermen als het mis zou gaan. De eerste modellen waren groot en lomp met weinig bewegingsvrijheid. Tegenwoordig is dat anders. Hoewel het pak nu zwaarder is dankzij materiaal dat beter beschermt, kan de EOD’er zich goed in bewegen. Het pak van nu heeft verder luchttoevoer en lichtopties, te besturen door de EOD’er zelf met hulp van een bedieningspaneel op zijn arm. Deze nieuwste versie heeft ook een microfoon op de helm, de EOD’er kan zo in het pak horen wat zich buiten afspeelt. Nuttig in het geval van bommen met een uurwerk dat tikt.
Wat: Voertuig
Exemplaar op foto toen: jaren 70
Een Range Rover werd in de jaren 70 aangeschaft als voorrangsvoertuig om naar IED-meldingen te gaan. De achterbank werd eruit gesloopt, zodat er ruimte was voor bompakken, robot en gereedschap. Met blauw licht konden de EOD’ers snel op locatie komen. Tegenwoordig heeft de EOD 8 Volkswagen-Crafters beschikbaar, speciaal om naar IED-meldingen te gaan. In deze voertuigen passen onder meer de 2 robots en al het denkbare gereedschap dat de EOD nodig heeft. Naar een melding van conventionele munitie (Tweede Wereldoorlog) gaat de EOD in een Volkswagen-Amarok. Deze is terreinvaardig.
Wat: Robot
Exemplaar op foto toen: jaren 70
Als antwoord op de verhoogde dreiging door IED’s werd in Engeland een robot ontwikkeld. Zo hoefde de EOD’er niet meer zelf een pakketje te inspecteren. Het allereerste exemplaar was een kruiwagen met een motortje. De robot op de foto was de eerste versie die Nederland kocht. Een wereld van verschil met de robots die de EOD tegenwoordig gebruikt. Voor verkenningen, maar ook om de bom op afstand onschadelijk te maken. Niet alleen de camera’s en techniek zijn flink verbeterd, ook de aantallen. Was er in de jaren 70 slechts 1 EOD-robot, tegenwoordig zijn 8 EOD-voertuigen uitgerust met 2 robots in verschillende formaten. Naar gelang de opdracht wordt bepaald welke robot naar voren gaat. De grootste kan objecten verplaatsen, de kleinste rijdt met gemak onder stoelen in een bus door.
Dit artikel kwam tot stand met hulp van majoor Werner van Rooij, hoofd sectie 3 EOD. De EOD-voorwerpen worden tentoongesteld bij de Stichting Geschiedkundige Verzameling EOD op de Sergeant-majoor Scheickkazerne.