Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto korporaal Gregory Fréni, NIMH, privécollectie F.W. Olivier

Trip van Zoudtlandtkazerne

Vanaf 4 oktober een nieuwe rubriek: het belang van de WOII

Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘achter de wacht’ ging de Defensiekrant maandenlang op zoek naar die verhalen. Dit is het laatste verhaal in de serie en gaat over de Trip van Zoudtlandtkazerne in Breda.

Breda, van oudsher een garnizoensstad, raakt begin 20eeeuw in conflict met Tilburg over een nieuw te bouwen cavaleriekazerne. Tilburg biedt gratis land aan, Breda voegt daar nog een bedrag aan toe om de Rijksoverheid over te halen. Uiteindelijk komt er een Nederlandse polderoplossing: in beide steden verrijst een kazerne voor een half regiment huzaren.

Links: De kazerne vanuit de lucht begin jaren 30. De legerplaats is nog geheel omgeven door agrarische gebieden. || Rechts: Doop door jonkheer Laman Trip, overste van de Koninklijke Marechaussee, en familielid van de generaal Trip van Zoudtlandt (Provinciaal Geldersche en Nijmeegsche Courant).

"We waren lichting 63-4"

Een kwartje

Zaterdag 13 september 1913 kan het publiek de splinternieuwe kazerne in Breda voor 25 cent bezoeken. In de kantine ‘zal muziek de gezelligheid verhogen’. De Bredasche Courant noemt de kantine ‘een verrassing met een slank torentje, een villa te midden van de strengheid der omgeving’. 

De kazerne is van het nieuwe paviljoentype, waarbij functies niet in een groot hoofdgebouw, maar in losstaande gebouwen worden gesitueerd. Pas in 1935 wordt de cavaleriekazerne gedoopt tot Trip van Zoudtlandtkazerne, naar een generaal-majoor die bij Quatre-Bras en Waterloo het commando had over de brigade Zware Cavalerie.

links: Frits Olivier volgde in 1963 een opleiding tot dienstplichtig officier op de Luchtmacht Officiers en Kaderschool (LOKS) op de Trip van Zoudtlandtkazerne in Breda. || Rechts: “In militaire dienst heb je geleerd om te incasseren.”

"De kazerne is van het nieuwe paviljoentype"

Lichting 63-4

Na de Tweede Wereldoorlog is ‘de Trip’ van de luchtmacht. Van 1947 tot 1967 liggen in de stapelbedjes dienstplichtigen van de Luchtmacht Officiers en Kaderschool (LOKS). Eèn daarvan is Frits Olivier. Vlak voordat hij in Groningen de HBS afrondt, wordt hij militair gekeurd en geeft daarbij aan dat hij bij de luchtmacht wil, vanwege zijn interesse in vliegtuigen. Zijn diensttijd weet hij nog even uit te stellen door een studie aan de HTS, maar op 30 juli 1963 begint zijn avontuur aan de LOKS in Breda. “Allemaal jonge mannen van zo’n jaar of 20 stapte daar uit de trein. We waren lichting 63-4.”

Links: “Een beetje stoer doen met de Uzi.” Soldaat Olivier, staand, 2e van rechts || Rechts: Kaart- en kompastraining op de dienstfiets in de buurt van Breda.

Uzi

“Ik kreeg mijn uitrusting in een plunjebaal. Lichtgrijze enkelstukken, een groen pak voor in het veld, een werkpak en een net pak. De Uzi met houten kolf kwam later”, vertelt Olivier, terwijl hij foto’s uit die tijd laat zien. “De legeringskamers waren voor 12 man. 3 stapelbedden aan iedere kant met tafels in het midden. We hadden lessen in ABC (Atomair, Bacteriologisch, Chemisch), militaire discipline en krijgstucht. Allemaal met het Handboek Soldaat in de hand, een dikke pil”, herinnert hij zich. Van de schoolbanken ging hij het veld in.

Wapens reinigen op de slaapzaal.

"Groente, vlees, aardappelen was het menu. Vegetarisch kenden we niet."

Wormpje

“Omdat ik in juli opkwam, was het tegen het einde van de opleiding behoorlijk koud. We hebben flink afgezien tijdens het graven van schuttersputjes. De tentjes stelden niet veel voor. Lagen we daar met zijn tweeën in te mopperen. Had je eerst oefeningen gedraaid, lag je rond 23.00 uur in je slaapzak en om 02.00 uur werd je er weer uitgejaagd. Dat was je in het burgerleven niet gewend!” 

Over het eten klaagden Olivier en de zijnen niet. “Groente, vlees, aardappelen was het menu. Vegetarisch kenden we niet. Soms zat er een wormpje in de sla, dan riepen we: ‘Hoera, extra vlees!’. Nu zou de keuken gesloten worden. De gevulde koeken van de CADI gingen er ook goed in”, lacht hij. Van de stad zag Olivier eigenlijk niet veel. In het weekend ging hij naar huis met een gratis treinkaartje van Defensie.

Links: Olivier naait aan het eind van zijn tijd op de Trip van Zoudtlandtkazernes sergeantsstrepen op zijn overjas. || Rechts: “Zij gingen, vind ik, goed met ons om.” Een van de sergeant-instructeurs van Oliviers kader.
Afscheid van Breda door een dienstplichtig luitenant.

Incasseren

Na 4 maanden zit zijn tijd op de Trip er op. Als sergeant vertrekt hij naar de Luchtmacht Elektronische Technische School (LETS) op Groot-Heidekamp bij Schaarsbergen voor een vervolgopleiding als motortransportofficier.

De oud-luchtmachter kijkt positief terug op zijn tijd in Breda. “Je leerde incasseren en grenzen verleggen. Het was niet altijd leuk, maar je neemt het en je doet het samen. Dat scheelt. Ook de omgang met verschillende soorten mensen heeft me in mijn latere werkende leven geholpen.”

De Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, luitenant-generaal-vlieger-waarnemer A.B. Wolff, legt in oktober 1965 een werkbezoek af aan de Luchtmacht Officiers- en Kaderschool (LOKS) te Breda.