Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto NIMH

Willem Lodewijk van Nassaukazerne

Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. De meest noordelijk kazerne van het land is de Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Lauwersoog.

Niet iedereen zit begin jaren 70 te springen om militaire oefenterreinen rond het Lauwersmeer. Maar Defensie wil dichterbij het operatiegebied op de Noord-Duitse laagvlakte oefenen. De oostelijk van het meer gelegen Marnewaard moet een compagniesoefenterrein worden waar met het nieuw verworven 25 mm boordkanon kan worden schoten. De zuidelijke Kollumerwaard moet geweerschietbanen herbergen. Natuur en recreatie zullen volgens critici het onderspit delven.

Indelingsplan van de Lauwerszee uit oktober 1967 met roze gestreept de beoogde militaire oefenterreinen (bron: Groninger Archieven)

Getouwtrek

Na jarenlang politiek en juridisch getouwtrek lijkt in 1980 het oefenterrein echte vormen aan te nemen. Daarop bezet een kleine delegatie van het antimilitaristische ‘Onkruit’ de Marnewaard. Die worden al snel door een groep lokale jongeren weggejaagd. Daarna volgen meer protesten, pogingen tot sabotage en politieke partijen die van standpunten wisselen. Pas in 1985 wordt het gebied ingericht. Defensie plant duizenden bomen zodat er 2 bossen ontstaan. De grondwaterstand wordt door drainage verlaagd, zodat er ook zwaar materieel kan rondrijden. Speciaal droogtebestendig en langzaam groeiend gras moet de open vlaktes bedekken.

Actiecomité Lauwersmeer overhandigt een petitie tegen de militaire aanwezigheid rond het Lauwersmeer aan de Tweede Kamercommissie voor Defensie op 26 januari 1978 (foto: Hans Peters/Anefo, Nationaal Archief)

Legerkamp

150 miljoen gulden en bijna 20 jaar na de eerste plannen rennen en rijden er in juli 1987 eindelijk militairen door het gebied. De C-compagnie van het 43e Pantserinfanteriebataljon met zijn splinternieuwe YPR-765 pantserwagens uit Assen heeft de eer. De ruimte is nog wel beperkt, want een groot deel van het terrein is nog niet af. 

In de jaren daarna gaat de schietbaan open en beginnen bouwvakkers aan het ‘legerkamp’. Een kazerne mag het officieel niet genoemd worden, omdat er geen garnizoen huist. Over het eerste ontwerp van het kamp is onenigheid. “Iemand uit het Westen moest hier maar eens komen en goed rondkijken en sfeer proeven, om op basis daarvan een nieuw ontwerp te maken”, vertelt de burgemeester van Ulrum in het Nieuwsblad van het Noorden in 1986.

Links: het KEK-gebouw vlak voor de opening. Rechts: het legeringsgebouw met de karakteristieke schoorsteenkappen. Het profiel van de gebouwen is laag gehouden, zodat de kazerne geen grote landschappelijke inbreuk doet op de omgeving.

Boerderij

Daarop komt architect Van Duivendijk met nieuwe tekeningen voor het eerste nieuwe defensiecomplex sinds de Tweede Wereldoorlog. Zowel bouw als beplanting doet denken aan agrarische complexen in de omgeving. Het centraal gelegen keuken-, eetzaal- en kantinegebouw (KEK) lijkt nog het meest op een geschakelde boerderij met hoog dak en schoorsteenkappen. De gebouwen langs de randen van de kazerne liggen rond een soort binnenplaats en schermen de militair af van de eeuwige wind die in de Marnewaard lijkt te waaien.

Vanwege de oefenfunctie verblijven er steeds tijdelijk groepen manschappen. Daardoor slapen er meer militairen op een kamer en zijn er ook meer douches en toiletten dan op een normale kazerne. Door middel van een tunnel onder de provinciale weg is er een directe verbinding tussen het legerkamp en oefenterrein.

Opening van de kazerne op 25 september 1990 door commissaris der Koningin Vonhoff en staatssecretaris baron van Voorst tot Voorst. Links naast Vonhoff loopt Directeur Gebouwen Werken en Terreinen generaal-majoor De Vos.

Us Heit

25 september 1990 is het staatssecretaris baron van Voorst tot Voorst die de kazernenaam onthult. Deze Willem Lodewijk, neef van Willem van Oranje en in Friesland bekend als Us Heit (Onze Vader), is tijdens de 80-jarige oorlog stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. De kazernenaam komt beschikbaar nadat 2 maanden eerder in Appingedam de kazerne met dezelfde naam sluit. 

Met de officiële opening zijn de discussies nog niet uit de lucht. Terwijl Friesland sinds het begin geen problemen heeft met de militaire aanwezigheid, blijft Groningen tegen. Inzet is nu het schietterrein in de Kollumerwaard. Volgens de Groningers is die niet meer nodig door de val van de Sovjetunie en de krimp van ons leger.

Het Korps Commandotroepen en buitenlandse eenheden tijdens de oefening Black Tulip in het oefendorp Marnehuizen in 2005.

Marnehuizen

De tijd haalt de plannen van Defensie snel in. Door de ontspanning tussen oost en west na de Koude Oorlog verandert ook de visie op de defensieve taken van Nederland. In 1992 roept een Kamermeerderheid op tot het schrappen van de schietbaan in de Kollumerwaard. Die is niet meer nodig. Het gebied wordt teruggegeven aan de natuur. Nieuwe type oorlogen vragen bovendien om een andere training. 

Begin deze eeuw wordt het bestaande oefendorp met 100 panden uitgebreid. Daarmee ontstaat Marnehuizen, een van de jongste dorpen van Nederland en het grootste oefendorp van Europa waar ook internationale partners trainen. En ook al schrikt de omgeving soms nog van harde knallen, de natuur heeft zijn plek gedeeltelijk hervonden. Reeën, otters en zeldzame plantensoorten voelen zich er thuis. De oude verlichting op de kazerne is vorig jaar vervangen door LED-lampen om lichtvervuiling te verminderen. Zo probeert ook Defensie binnen de marges van wat mogelijk is verantwoordelijkheid te nemen.