03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 12

Zonder uniform in Mali

Tekst ritmeester Djenna Perreijn
Foto sergeant-majoor Gerben van Es en Marieke Huizenga

Civiel adviseur blikt terug op Nederlandse bijdrage

"Zeg Wiesje, hoeveel medailles heb jij al?", vraagt een sergeant in het voorbijgaan. Na 3 maanden in Mali nemen de Nederlandse militairen op Kamp Castor hun medaille van de Verenigde Naties (VN) in ontvangst. Wiesje Ellferich zit tijdens de ceremonie in het publiek, terwijl zij al ruim 3 jaar 'dient' in het West-Afrikaanse land. Niemand anders woonde zo lang op het Nederlandse Kamp Castor. Zonder uniform of medaille, maar met een bak aan kennis, doorzettingsvermogen èn een dosis lef. 

3 eigenschappen die onmisbaar zijn voor een civiel adviseur van Buitenlandse Zaken. Elke rotatie opnieuw staat ze de Nederlanders bij die zich inzetten voor missie Minusma, bijna 6.000 militairen in totaal. 5 jaar gaan de verkenningseenheden het land in om inlichtingen te verzamelen. Samen met hen zette Wiesje meer dan 70 projecten op touw om het land vooruit te helpen en informatie te vergaren. Daags voor haar terugkeer naar Nederland, blikt ze terug op de Nederlandse bijdrage aan de VN-vredesmissie.

De afgelopen 3 jaar had Wiesje veel contact met de lokale bevolking in Mali. Haar goede contacten maakte het werk voor de Nederlandse militairen makkelijker.

‘De kwaliteit die we leveren is niet vol te houden’

Hoe neem je afscheid van het land?

“Het voelt nogal dubbel. Ik heb intensief contact gehad met de bevolking en een band opgebouwd, maar ik weet niet of ik hen ooit terugzie. We hebben ons werk zo goed mogelijk overgedragen aan de Duitse civiel adviseur. Ook Belgische teams nemen onze contacten over. De hands-on benadering van de Nederlanders verdwijnt, maar de Belgen spreken Frans en dat heeft ook weer zijn voordelen.Veel Malinezen vertellen mij dat ze het zo jammer vinden, dat we weggaan. We zijn hier niet om in de smaak te vallen, maar toch is het fijn om te horen dat ze ons zullen missen.
Ik begrijp heel goed dat Nederland zich terugtrekt uit de missie. De kwaliteit die we leveren is niet vol te houden: voertuigen gaan een voor een kapot en ook ander materieel is simpelweg op. Hetzelfde geldt voor de militairen. Sommige mensen draaien voor de 3e keer een uitzending in Mali, een 4e keer in 5 jaar wordt wel veelgevraagd. Ook ik zal mijn continu rinkelende telefoon niet missen.” 

In de Bushmaster of achterop de quat, hoewel Wiesje als enige geen militair is, gaat ze zo vaak mogelijk mee op patrouille.

Wat heeft Nederland bereikt met missie Minusma?

"De taak was: informatie verzamelen voor het VN-hoofdkwartier. Dat is gelukt. We hebben een goed beeld gekregen van de veiligheidssituatie. De laatste tijd vooral in Gao, waar veel invloedrijke Malinezen wonen. Toen de Nederlandse helikopters nog vlogen, bestreken we een veel groter gebied. Militairen van het Korps Commandotroepen gingen in de begintijd letterlijk tussen strijdende groeperingen zitten om clashes te voorkomen. 11 Luchtmobiele Brigade won het vertrouwen van de bevolking door ontelbaar veel gesprekken te voeren. De Force Commander van Minusma liet vaak weten hoe waardevol onze verkregen informatie was. Bijvoorbeeld als we zagen dat gemaakte afspraken met strijders niet werden nagekomen: 'ze hebben zich helemaal niet teruggetrokken; we hebben de foto's om het te bewijzen'."

‘Na onze campagne kwamen ongelukken met kinderen en uxo’s bijna niet meer voor’

Wat was jouw taak?

"Ik ging een paar keer per week mee op patrouille. De militairen kregen dan meer voor elkaar omdat Malinezen mij langer kenden en vertrouwden. Als civiel adviseur was ik de constante factor. Omdat ik Frans spreek was een tolk dan niet nodig en dat communiceert makkelijker. Bovendien stelt Buitenlandse Zaken een bedrag van 100.000,- beschikbaar voor heart and mindsprojecten. Zo vroegen we niet alleen iets van de bevolking, maar konden we ook iets terugdoen. We financierden herstel van waterputten, verzorgden schoolspullen en financierden jongeren die lesgaven op scholen zonder leraren. We hebben ook veel kennis overgedragen. Zo voerden we op de lokale radio campagne om de bewustwording over het gevaar van unexploded ordnances (explosieven die niet zijn afgegaan, red.) te vergroten. Tot maart 2018 was er in Kidal bijna maandelijks een ongeval met kinderen. Na onze campagne waren dat er zo goed als nul."

Bij elke nieuwe rotatie stelde Wiesje zich aan de nieuwe lichting militairen voor. “De samenwerking steeds opnieuw vormgeven kostte energie, maar er kwam ook nieuwe energie binnen.”

Hoe vond je het om samen te werken met militairen?

"Ik heb mij altijd welkom op Kamp Castor gevoeld en genoten van iedereens inzet. Ik werkte samen met jongens van 21 die aan de voertuigen sleutelden, Minusma stafleden uit tig landen met wie ik mijn ideeën en analyses deelde en de lokale bevolking. Heel afwisselend. Aan het militaire leven heb ik mij zo goed mogelijk aangepast en veel bijgeleerd. Naast meedraaien in alle planningsprocessen weet ik nu ook hoe belangrijk het is om je coördinaten op orde te hebben, je scherfvest aan te houden tijdens patrouilles en geen rommel te maken in de Bushmaster (pantserwielvoertuig, red.). Ook belangrijk: onderweg niet te vaak hoeven plassen en niet te lang praten tijdens bevelsuitgiftes en hot wash ups (overleg direct na patrouilles om kort en krachtig te evalueren, red.)." 

De laatste maanden patrouilleert Wiesje samen met de militairen in Gao, een stad waar veel invloedrijke Malinezen wonen.

Wat blijft je het meeste bij van de afgelopen 3 jaar?

“De bereidheid van lokale bevolking om te willen werken. In dorpjes in the middle of nowhere steken mensen hun handen uit de mouwen om er wat van te maken. Ze zetten hun eigen ziekenboeg op zonder financiering van de overheid, want die is hier niet. Met weinig middelen organiseren ze een schooltje. Er is hier geen afvalverwerkingssysteem dus liggen straten bezaaid met plastic. Maar ondanks het geweld, overbevolking, gebrek aan water en overheid maken mensen zelf een plan. Zo financierden we een project van iemand die het afval verwerkt tot stoeptegels. Ook indrukwekkend; de inspanning van de militairen. Niet alleen als het gaat om hun taken, maar juist in de menselijke aspecten. Bij een bezoek aan een aubergineteler die we steunden, vertelde de nieuwbakken boer dat-ie eigenlijk niet wist hoe hij de groente moest bereiden. Ze eten hier voornamelijk vlees. Bij het volgende bezoek bracht 1 van de militairen een Franstalig recept mee. Geweldig.”

Inmiddels is Wiesje weer terug in Nederland. Na de zomer wacht de volgende klus als civiel adviseur in een uitdagend gebied. Waar precies is nog niet bekend, maar Burkina Faso - buurland van Mali - is een kanshebber.