Tekst Jan Malschaert
Foto Sjoerd Hilckmann
Speurtocht naar nieuw camouflagepatroon
‘Camoufleren is topsport; alles moet kloppen.’ Dat geldt zeker ook voor het vinden van een nieuw camouflagepatroon; daar kunnen Defensie en TNO over meepraten. Het onderzoek en testen van prototypen kostten bijna 10 jaar. Maarten Hogervorst (TNO, Perceptual & Cognitive Systems) en Hein Jager (Research & Development, kledingbedrijf Defensie) vertellen over de zoektocht.
De zoektocht naar het nieuwe camouflagepatroon is inmiddels ten einde. De Nederlandse tankbemanningen van het Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon hesen zich recent als eersten in een tankoverall met het definitieve patroon. De rest volgt met de komst van het nieuwe vlekkenpak, naar verwachting vanaf eind 2020.
Waarom een nieuw camouflagepatroon?
De aanschaf van het nieuwe uniform werd gelijk benut om de ‘ouderwetse’ camouflage aan te passen. Nu zijn er nog 5 camouflagepatronen: woodland, desert, jungle, arctic en het forest van de mariniers. Maar allen zijn slechts geschikt voor één omgeving.
Dus werd gezocht naar minder patronen die goed werken in diverse omgevingen en omstandigheden. En niet te vergeten: ze moeten een onderscheidend Nederlands tintje hebben. Dat laatste is belangrijk omdat ieder land een eigen manier van optreden heeft. In Irak en Afghanistan willen Nederlanders bijvoorbeeld niet voor Amerikanen worden aangezien. Daarom: een eigen uitstraling; stoer en met karakter.
Hoe begin je?
Defensie levert wensen en ideeën en TNO gaat aan de slag. Eerst bekijk je wat er al bekend is over goede camouflage. Zo was er ‘de fractal’: een bewezen concept waar TNO direct mee aan de slag kon. Dit zijn kleine en grote geometrische vormen. Met die bouwstenen maak je het nieuwe camouflagepatroon. Dat bestaat uit structuren die veel in de natuur voorkomen. Het gaat om patronen die zich op verschillende schalen herhalen en daardoor van dichtbij én veraf werken. Vergelijk het met blaadjes aan een boom in een bos. Van welke afstand je er ook naar kijkt; ze vallen nooit uit de toon.
Eigenlijk vraagt iedere omgeving om een apart camouflagepatroon. Dat is alleen niet praktisch. Je zou dan eindeloos veel patronen krijgen en je zou zelfs meerdere tenues tegelijk bij je moeten hebben.
Het streven is dus zo min mogelijk patronen. Voor kleding is dat het Netherlands Fractal Pattern (NFP). Voorlopig in 3 varianten voor verschillende theaters van optreden:
- NFP-Green voor bosrijke en stedelijke gebieden in West- en Oost-Europa;
- NFP-Tan voor droge gebieden, zoals woestijn, steppes en savannen;
- NFP-Navy voor het boordpersoneel van de marine is nog in ontwikkeling.
Voor winterse (berg)omstandigheden wordt nog nagedacht over NFP-Arctic.
Waar komt de kleur vandaan?
Het TNO-team maakt zogenoemde kleurhistogrammen door te tellen hoe vaak kleuren in een bepaalde omgeving voorkomen. Het fractalpatroon wordt daarna opgevuld met representatieve foto’s uit de verschillende theaters en ouderwets handkleurwerk. Digitale rekenkracht destilleerde daar printbare kleurpatronen uit. Soms zagen de ontwikkelaars door de kleuren en stippen het patroon niet meer, maar ze hielden vol. En met resultaat. Uit vergelijkende testen met bestaande patronen blijkt dat het nieuwe Nederlandse stippenpatroon, het Netherlands Fractal Pattern (NFP), erg goed werkt.
Krijgen de uitrustingsstukken hetzelfde patroon?
Uitrustingsstukken zoals rugzakken worden gemaakt van stuggere stoffen dan kleding. Die grovere stoffen zijn moeilijk te bedrukken met het fijne patroon NFP Green dat op de kleding wordt gebruikt. Zodoende ontstond een iets grover en eenvoudiger patroon: NFP-Multitone met minder kleuren en iets meer contrast. Hierin zitten kleuren uit NFP-Green en NFP-Tan, waardoor het zowel in groene als in droge gebieden is te gebruiken.
Nieuwe inzichten
Wat is eigenlijk het effect van niet gecamoufleerde bandjes en klittenband? Deze interessante onderzoeksvraag popte op tijdens de zoektocht naar uitrustingscamo. Zoals eerder gezegd: camoufleren is topsport en alles moet goed zijn. Effen gekleurde delen blijken meer invloed te hebben op de camouflagewerking dan verwacht. Zeker als er meerdere banden dicht bij elkaar zitten, zoals op een vest. Ze worden dan als 1 groot, effen vlak gezien. Zelfs als er tussen de bandjes wel camouflage zit. Daarom moeten ook kleine elementen gecamoufleerd zijn.
Geschiedenis
Camouflage is van alle tijden. De Britten legden tijdens de Eerste Wereldoorlog de basis voor een meer structurele en wetenschappelijke benadering. De Royal Navy ontwikkelde de zogenoemde razzle-dazzle-camouflage voor marineschepen. Dit waren complexe patronen van elkaar kruisende en onderbrekende geometrische vormen in contrasterende kleuren. Het doel was niet verbergen, maar onduidelijkheid scheppen over richting, afstand, snelheid en aantal. Het verloor nut door de opkomst van de radar.