Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto archief NIMH | video: archief NMM

Majoor Mulderkazerne

Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘Achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. Kamp Stroe werd in 1990 de Majoor Mulderkazerne.

Het zijn de Duitsers die in 1941 militaire activiteit naar Stroe brengen. Langs het spoor Amersfoort-Apeldoorn ontstaat een munitieopslag voor de Luftwaffe. Een Nederlandse aannemer (die jaren later wordt veroordeeld als hij de bouw van de legerplaats bij Garderen fraude pleegt) bouwt hier een aantal gebouwen in Duitse stijl. Net als rondom de vliegvelden Deelen en Valkenburg, lijkt de basis vanuit de lucht op een dorp om geallieerde vliegers te misleiden.

Mulder als reserve eerste luitenant der artillerie in de mobilisatieperiode.

10 mei 1940

“In mijn gedachten zie ik de melding al bij de Peel Divisie binnenloopen”, schrijft reserve eerste luitenant der Artillerie Robbé Groskamp in zijn dagboek. “’Doorbraak bij Mill gestopt’”. Groskamp schrijft een huiveringwekkend verslag van de strijd van de derde afdeling 20e Regiment Artillerie bij het Brabantse Mill op 10 mei 1940, waar hij stafadjudant is. Deze eenheid, die pas 2 weken eerder uit allerlei ongeoefende depottroepen is opgebouwd, weet onder leiding van reserve eerste luitenant Hendrik Jan Mulder, inderdaad een Duitse aanval af te slaan.

8 Staal

“Vijandelijke infanterie komt van rechts opzetten, een paar honderd man, ik neem ze onder vuur, op 700 meter, heb onmiddellijk hulp nodig.” Mulder, 40 jaar uit Olst en in 1939 gemobiliseerd, belt rond 5 uur in de ochtend op die eerste oorlogsdag naar zijn commandopost. Hij is commandant van een batterij van 4 stukken 8 Staal. Dit antieke kanon uit 1881 is in alle haast weer uit de mottenballen gehaald bij gebrek aan voldoende artillerie. Samen met 2 andere batterijen staan de stukken met de loop richting het oosten. Maar de vijand komt die ochtend uit het zuidwesten.

Het antieke kanon van 8 Staal. In mei 1940 waren nog 108 stukken inzetbaar.

Pantsertrein

De brug over de Maas bij Gennep is heel vroeg die ochtend veroverd door Duitsers, verkleed in Nederlandse uniformen. Daardoor ligt het spoor vrij voor een pantsertrein met een half bataljon Duitse infanterie. Die dendert rustig door tot voorbij de Peel-Raamstelling bij Mill. 

Duitsers verlaten de trein achter de kazemattenlinie en vallen onze militairen in de rug aan. Mulder treuzelt niet en laat zijn mannen, die op dat moment hun eerste granaten ooit gaan verschieten, de ruim 1.000 kilo zware kanonnen richting de vijand draaien. Eerst met 1, later met alle 4 stukken, vuurt hij op de naderende Duitsers. Het is de enige slagkracht, infanterie om de geschutspositie te verdedigen is er niet.

De Duitse pantsertrein die troepen achter de Nederlandse linies bracht, ontspoort op de terugweg nadat Nederlandse alsnog een stalen versperringspalen en mijnen plaatste.

Levensgevaarlijk

De commandant van de afdeling reservekapitein Groenewoud schrijft later: “Het eigen vuur was vanwege het schieten over elkaar heen en tusschen de boomen door levensgevaarlijk”. Doordat Mulder de kanonnen ruim een kwartslag heeft gedraaid staan de stukken nu achter elkaar. In strijd met alle regels, maar nodig in deze situatie, schiet hij ‘uit de vuist’. Inmiddels zijn ook de 8 andere kanonnen gedraaid. Hoe die moeten vuren? “Recht over mij heen”, meldt Mulder. Als voorste positie heeft hij alle zicht, en leidt daarom het vuren van de hele afdeling. “Bij ieder schot: ‘Bukken!’ tegen de kameraden verderop!”, schrijft Groskamp in zijn dagboek.

Mulder als reservekapitein met Militaire Willems-Orde.

Vloeiende machine

“Als bezetenen werken de bedieningen, zweetend, hijgend, in dikke kruitwalm”. Mulder leidt over de telefoon het vuur van de andere batterijen. “Bàngg bàngg - bàngg bàngg - 50 meter terug - 1 handbreedte naar links. Bàngg - bàngg bàngg - 50 meter terug.” De batterij schiet noodgedwongen met brisantgranaten, die minder geschikt zijn tegen groepen infanterie. Tot op 400 meter nadert de vijand. De vuurmonden staan bijna horizontaal, zo kort is de schietafstand. De totaal ongetrainde groep werkt als een vloeiende machine. Mulder ziet de Duitsers aarzelen en dan stoppen. Het commando “Houd op vuur!” klinkt door de stelling. De afdeling artillerie heeft de aanval afgeslagen.

Een vrouw legt bloemen bij de graven van gesneuvelde Nederlandse militairen bij Mill.

Monument

Mulder trekt zich terug richting Utrecht. Op 14 mei hoort hij dat Nederland capituleert. Hij zit een aantal dagen in krijgsgevangenschap en keert daarna terug naar zijn werk bij de Crisis-Zuivel Centrale in Tiel. In 1945 duikt hij nog even onder om deportatie naar Duitsland te voorkomen. Een jaar na de oorlog komt hij weer in militaire dienst. 

Voor zijn acties bij Mill ontvangt hij de Militaire Willems-Orde 4e klasse. Als reservemajoor verlaat hij in 1949 de dienst. Sinds mei 1990 draagt het Kamp Stroe zijn naam. Robbé Groskamp is in 2003 als 1 van 2 veteranen bij de onthulling van een monument op de plek, waar de onervaren artilleristen van de 3e afdeling 20e Regiment Artillerie met zwaar verouderd materieel een overmacht aan Duitsers wist tegen te houden.

Luchtfoto van de Majoor Mulderkazerne