Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto Jarno Kraayvanger

Kadaster werkt voor Defensie aan ambitieus kaartenproject

De wereld in kaart brengen. Defensie is er in samenwerking met het Kadaster steengoed in. De Dienst Geografie van Defensie doet sinds 2008 mee aan het Multinational Geospatial Co-production Program (MGCP), waarin 32 landen de aarde ‘cartograferen’ en die informatie met elkaar delen. Zo maken vele handen licht werk.

Bij het Kadaster in Zwolle werken 40 burgers fulltime voor Defensie

Op het kantoor van het Kadaster in Zwolle werken 40 burgers fulltime voor Defensie aan het MGCP-project. Kort gezegd: je levert topografische data aan en krijgt daar ‘credits’ voor terug. Die kun je inruilen voor data die andere landen weer genereerden. 

“Als Nederlands leger hebben we topografische kaarten van Mali nodig. Daar hebben we zelf weinig van getekend. Maar als we die informatie tijdens een uitzending wel nodig hebben, hoeven we niet jaren onderzoek te doen. Het ligt op de plank, omdat bijvoorbeeld de Fransen al een groot deel van het land in kaart hebben gebracht”, verduidelijkt projectleider Peter de Jong.

Josette Troost (links) en Peter de Jong van het Kadaster werken in opdracht van Defensie aan het Multinational Geospatial Co-production Program. Ter referentie laten de kaarten aan de muur zien wat er uiteindelijk zichtbaar wordt op papier. Niet alles wat op een satellietbeeld te zien is komt ook uit de verf op een kaart.

'32 landen produceren de hele wereld'

Burgers voor Defensie

“Vroeger hadden wij de Topografische Dienst in Emmen. Die hele kaartproductie is in 2004 overgeheveld naar het Kadaster”, legt luitenant-kolonel Marcel van Loon, hoofd Expertisecentrum van de Dienst Geografie, de verhouding tot het Kadaster uit. “Het werd toen snel duidelijk dat we minder kaarten van Nederland nodig hadden, maar meer van Joegoslavië, Irak en Afghanistan. Internationaal kwamen we erachter dat niemand deze kaarten had, waardoor we terugvielen op Russische kaarten uit het Sovjettijdperk. Daarom is in 2008 het MGCP-project gestart. Niemand kan dit werk alleen. Op dit moment produceren 32 landen met elkaar de hele wereld.”

Luitenant-kolonel Marcel van Loon is als hoofd Expertisecentrum van de Dienst Geografie opdrachtgever van het Kadaster. “We hebben actuele en hoge kwaliteit topografische data nodig. Een Google Maps printscreen is niet voldoende.”

Gestructureerd werk

Josette Troost is dagelijks bezig met ‘inwinnen’ (jargon voor interpreteren, red.) en in het computersysteem verwerken van een satellietbeeld. “Onze primaire bron is de satellietfoto. Eerst tekenen we op basis van de foto het waternetwerk in. Daarna kijken we naar wegen, bebouwing en vegetatie.”

De rest komt neer op de interpretatie van de kaartenmaker. Per gebied is er informatie over veel voorkomende objecten. “Op het Indonesische Lombok, waar ik nu mee bezig ben, heb je veel gebedshuizen, rijstvelden en andere lokale objecten waar je op moet letten. De gedachte die je in je achterhoofd moet houden, is hoe militairen die objecten ervaren. Zijn ze van belang of niet.”

In het MGCP-project is de wereld opgedeeld in cellen van 100 x 100 kilometer. Nederland werkt onder andere aan de cellen van Suriname.

Mijlpaal

In het MGCP-project is de wereld opgedeeld in 19.000 cellen van 100 bij 100 kilometer. Daarvan zijn inmiddels 5.000 cellen geïnterpreteerd. Nederland bereikte vorige jaar de mijlpaal van 100 cellen. Zo’n 24 keer de oppervlakte van ons land. Overste Van Loon spreekt met enige trots over het voorbeeld Teheran, waar de Amerikanen zich 3 keer op stukbeten.

'Nederland dacht: laten we de uitdaging aan gaan'

“Het is zo’n ontzettend drukke en complexe stad. In een bosgebied hoef je weinig keuzes te maken, maar in een stad moet je zoveel afwegingen maken. Wat laat je wel en niet op een kaart zien. Nederland dacht: laten we de uitdaging aan gaan en het lukte. Dan zitten landen echt te kijken hoe we dat doen met maar 40 man. Daar snappen ze niks van.”

Papieren kaarten blijven ook in dit digitale tijdpark van groot belang. In ’t Harde heeft de Dienst Geografie een groot kaartenarchief.

MH17

En hoe krijgen ze dat dan voor elkaar? “Er zit bij het Kadaster heel veel flexibiliteit”, aldus Van Loon. “Ze hebben een groot team dat goed op elkaar is ingewerkt. Daardoor kun je snel schakelen en nieuwe projecten aannemen. Veel landen hebben een militaire organisatie achter het project zitten. Militairen zitten een beperkte tijd op functie. Dat betekent dat ze na elke rotatie weer terug bij af zijn als het om kennis gaat.” Van Loon is dus heel blij met de Nederlandse werkwijze. 

“De credits lopen binnen, en we verbruiken er momenteel niet veel. Maar als het nodig is kunnen we terugvallen op het MGCP. De ramp met MH17 zag niemand aankomen. Tijd om rustig naar een kaart te zoeken was er niet. Gelukkig kon het project meteen data leveren zodat we onze mensen met actuele kaarten op pad konden sturen.”

Met wie werken we samen?

In het Multinational Geospatial Co-production Program (MGCP) werkt Nederland samen met Australië, België, Brazilië, Canada, Denemarken, Duitsland, Engeland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Japan, Kroatië, Letland, Litouwen, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Slowakije, Turkije, Tsjechië, VS, Zuid-Korea, Zuid-Afrika en Zweden.