Tekst ritmeester Djenna Perreijn
Foto Hans Roggen en Herman Zonderland

Maatwerk voor collega's in het buitenland

Elk jaar pakken 800 militairen hun boeltje om 3 jaar een functie in het buitenland te doen. En daar komt heel wat bij kijken. Verhuist het gezin mee of niet? Om alles in goede banen te leiden, helpt het DienstenCentrum Internationale Ondersteuning Defensie (DCIOD) bij het regelen van de verhuizing, het verblijf én de terugkeer.

Slechts 1 maand nadat overste Arthur Dalmijn weer voet op Nederlandse bodem zette, verhuisde hij voor een nieuwe functie naar Estland. Zo zat hij op missie in Afghanistan, zo zat hij in Tallinn, waar hij als plaatsvervangend hoofd Legal Branch bij de NATO Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence werd geplaatst. Een verhuizing waarmee zijn zoontje van 5 een stuk minder moeite had dan 7 maanden op uitzending. “Doordat het kort heen en weer vliegen is, kan ik hem om het weekend zien en in de schoolvakanties kan hij bijvoorbeeld bij mij langskomen. Zo verandert er voor hem niet zoveel.”

Overste Arthur Dalmijn woont sinds 1,5 maand in Estland, waar de NAVO een experticecentrum op het gebied van cyber heeft. “Hier onderzoeken we hoe cyber tegenwoordig als wapen wordt gebruikt.”

Broodje speciaal

Zo’n 2.300 defensiemedewerkers werken op dit moment in het buitenland samen met 1.465 gezinsleden. Die vallen allemaal onder de zorg van de DCIOD. “Waar een gezin bijvoorbeeld tegenaan loopt, is het vinden van een nieuwe school. Daarvoor maken we het aanbod inzichtelijk”, vertelt overste Freek Spruijt, commandant van het DCIOD. “En we helpen bij het zoeken naar een woning en regelen tijdelijke opslag van de verhuisboedel. Daarnaast werken we samen met Global Connection, een bedrijf dat partners helpt sneller hun draai te vinden. Zij denken bijvoorbeeld mee met de mogelijkheden om te werken, thuis te blijven of vrijwilligerswerk te doen.”

Overste Freek Spruijt staat aan het hoofd van het DCIOD. “Maatwerk zit ingebakken in ons werk.”

Heimwee

En wat nu als iemand ondanks al deze support toch ongelukkig is op zijn nieuwe plek? “We zien over het algemeen bepaalde pieken en dalen: in het begin vinden veel militairen het fantastisch en halverwege de periode van 3 jaar krijgen veel mensen een dipje. Defensie heeft een uitgebreid netwerk van hulpverleners met wie mensen met heimwee kunnen praten. Soms kunnen wij maatwerk toepassen om mensen binnenboord te houden, zoals extra kinderopvang of een ander huis.”

Beter leren kennen

Dalmijn hoefde niet lang na te denken over een buitenlandplaatsing: “Ik vind het gaaf dat ik in mijn functie met veel nationaliteiten samenwerk. Ieder heeft z’n eigen gebruiken, dat is hartstikke interessant.” Naast zijn juridische functie is Dalmijn ook Senior National Representative (SNR) van de Baltische Staten. “Zo kan ik wat betekenen voor andere Nederlandse militairen in het gebied. Niet alleen als het om administratief regelwerk gaat, maar ook het organiseren van saamhorigheidsbijeenkomsten zodat de Nederlandse gezinnen elkaar beter leren kennen.”

Overste Dalmijn had zijn introgesprek bij het DCIOD al vóór zijn vertrek naar Afghanistan. “Informatie over allerlei financiële zaken was tegen het einde van mijn uitzending wat weggezakt. Maar ook telefonisch kon het dienstencentrum mij op afstand perfect helpen.”

Heerlijk verblijf

Estland is slechts 1 van de 49 landen waar Nederlands defensiepersoneel werkt. Het meeste werk hebben Spruijt en zijn ruim 100 collega’s aan Amerika en het Caribisch gebied, waar respectievelijk 250 en 400 militairen werken. Bij het ene land gaat onze voorlichting over meer pregnante zaken dan andere. “Curaçao klinkt met haar mooie stranden en zonnig weer als een heerlijk verblijf. Maar in onze voorlichting wijzen we er ook op dat de bevolking een andere taal spreekt, je er last van muggen hebt en er weinig faciliteiten in de buurt zijn; zonder auto kom je niet ver. Dan is bijvoorbeeld de voorlichting voor een plaatsing in Groot-Brittannië wat eenvoudiger.”

Overste Freek Spruijt staat aan het hoofd van het DCIOD. “Maatwerk zit ingebakken in ons werk.”

Donkere dagen

De eerste anderhalve maand in Estland zit er inmiddels op voor overste Dalmijn. “Het is een schitterend land. Voor het fatsoen wil ik mijn Ests nog wat verbeteren en mij meer verdiepen in de geschiedenis. Het enige waar ik mij een beetje zorgen over maak, is het winterweer. Het wordt straks om 10 uur ’s ochtends licht en rond 3 uur ’s middags alweer donker. Maar hé, je kan niet alles hebben.”