Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto sergeant-majoor Maartje Roos, archief

‘We houden ons hart vast’

Met Irma nog vers in het geheugen zit het Caribisch gebied alweer volop in het nieuwe orkaanseizoen, dat mogelijk zwaarder wordt dan het vorige. Terwijl getroffen eilanden opkrabbelen na het natuurgeweld van vorig jaar, kan de schade bij een orkaanpassage dit jaar veel verder oplopen.

“Ja, we houden ons hart vast. Niet alleen vanwege de zware voorspellingen, maar vooral omdat sommige eilanden nauwelijks nog incasseringsvermogen hebben”, vertelt majoor der mariniers Anne Kemerink op Schiphorst, sinds een jaar betrokken bij de orkaanvoorbereidingen in het Caribisch gebied. 

Majoor Anne Kemerink op Schiphorst houdt zich bezig met de voorbereidingen voor het orkaanseizoen in de Caribische regio.

Wederopbouw komt pas net goed op gang en heeft veel tijd nodig. Van volledig herstel is nog geen sprake. Bij een nieuwe orkaan die qua grootte vergelijkbaar is met Irma, zijn de gevolgen niet te overzien.

Ongedierte
Op Sint-Maarten leven bijvoorbeeld momenteel veel ratten. Door nieuw natuurgeweld kan wateroverlast voor zeer onhygiënische omstandigheden zorgen. “Met Irma was het gelukkig vooral materiële schade. Nu kunnen de gevolgen voor mens en dier veel groter zijn.”

Voorspellen

Ieder jaar wordt een orkaanvoorspelling gedaan. Dit jaar waren de voortekenen aanvankelijk ‘extreem’. Heftiger dan vorig jaar. Dat zwakte later wat af, maar nu zijn de voorspellingen weer aangescherpt. 

Om hulp vragen

Bij een tropische storm of orkaan kunnen getroffen eilanden bij Defensie aankloppen voor noodhulp. Majoor Kemerink op Schiphorst verwacht vanwege de kwetsbaarheid dat zo’n hulpvraag dit jaar al komt bij een tropische storm. Dat geldt niet alleen voor landen binnen het Koninkrijk, maar voor het hele Caribisch gebied. Ook voor bijvoorbeeld kleine zelfstandige landen zoals Dominica.

Orkaan Irma had al een verwoestende werking, maar een nieuwe orkaan kan nog veel meer problemen veroorzaken.

Niet leading

De majoor der mariniers benadrukt dat Defensie noodhulp biedt en geen acties leidt. “We zijn niet leading, maar wachten ook niet af. We houden uiteraard weersvoorspellingen in de gaten en hebben in een vroeg stadium contact met de rampencoördinatoren in de regio. Daarin hebben we een adviserende rol. Ook gaan we zelf al bewegen, want je moet zaken in gang zetten. Luchttransport regelt zich niet vanzelf.”

Na het passeren van een orkaan of tropische storm kunnen getroffen eilanden bij Defensie aankloppen voor noodhulp, zoals hier met Zr. Ms. Pelikaan.

Eenmaal na de actie verlaten de militairen ook relatief snel weer het gebied. Defensie assisteert bij het opvangen van de eerste klappen en is niet voor langdurige wederopbouw. De orkaanspecialist zegt: “Zodra er een stabiele situatie is gerealiseerd en er sprake is van wederopbouw halen wij onze mensen terug. Dit maakt de handen vrij om bijvoorbeeld buiten ons Koninkrijk noodhulp te verlenen.”  

Beneden- en bovenwinds

De benedenwindse ABC-eilanden hebben historisch gezien minder kans om geraakt te worden door een orkaan dan de Bovenwindse Eilanden (Saba, Sint Eustatius en Sint-Maarten). Inwoners van de ABC-eilanden bereiden zich heel anders voor op het orkaanseizoen. Zo hebben zij veel meer last van hevige regenval. Bij een tropische storm kan dit voor problemen zorgen.

Klaar voor

Kemerink op Schiphorst weet zeker dat de militairen goed voorbereid zijn. “We hebben de planning herzien, op basis van de ervaringen van vorig orkaanseizoen. Voorheen trokken mariniers van het 32nd Raiding Squadron uit Aruba direct het gebied in en stond de Compagnie in de West (CidW) stand-by. Nu gaat ook direct een peloton van de CidW en een geniegroep mee. Wij zijn er klaar voor.”