Tekst Jack Oosthoek
Foto sergeant-majoor Gerben van Es
Speedmars dwingt lopers tot het gaatje te gaan
Samen de gaten in je sokken trainen; samen wandelen en hardlopen; samen finishen. Kortom, alles samen doen. Als dit typisch militair gedachtegoed ergens voor opgaat, dan is het wel voor de waarschijnlijk zwaarste militaire sport: de speedmars. Geen stalen conditie? Blijf maar achter je bureau op de kazerne.
“Lopen, lopen, lopen!” Met een door de inspanning rood aangelopen gezicht, spoort een deelnemer aan het nationaal militair kampioenschap (NMK) op de Koninklijke Militaire Academie in Breda een achtergebleven teamgenoot aan om nog één keer gas te geven. De equipe wil compleet finishen. ‘Uitgewoond’, maar naar later blijkt voldaan, strompelt de man over de meet. Killing klus geklaard.
Fysiek verschil
Een speedmarsteam (8 man) krijgt het inderdaad zwaar voor de kiezen. Het parcours moet snel en efficiënt worden afgelegd. De heren overbruggen 5 kilometer, de dames 3. “Er is fysiek gezien nu eenmaal een verschil tussen mannen en vrouwen”, weet eerste luitenant Roel Hessing van NMK-organisator, de Sportcommissie van het Commando Landstrijdkrachten. Elke deelnemer torst een 10 kilo zware rugzak met zich mee, evenals het persoonlijk geweer Colt. De MAG-mitrailleur dragen de lopers bij toerbeurt.
‘In de speedmars ga je tot het gaatje’
Iedere equipe loopt 400 meter hard om vervolgens terug te schakelen naar 100 meter wandelen. Dit herhaalt zich het hele parcours lang. “Zo stel je vermoeidheid uit, want in de speedmars ga je fysiek tot het gaatje”, legt Hessing uit.
Onderweg mag een speedmars-equipe 2 man opofferen, in jargon ‘oproken’. Finishen met minder dan 6 lopers is verboden, maar sommige deelnemers aan het NMK zal dat waarschijnlijk een zorg zijn. Het afgekloven sportcliché ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ weegt voor velen zwaarder.
Sergeant-1 Martien Wagemans van het Cadettenkorps van de KMA lijkt er ook zo over te denken. Een medaille zit er voor hem vanwege zijn leeftijd niet in. “Joop Zoetemelk wint de Tour ook niet meer”, grapt hij. “Nee, het gaat me om de saamhorigheid; het eenheidsgevoel. Ik wil bijvoorbeeld jonge militairen laten zien wat doorzettingsvermogen is. Ik raad hen de speedmars écht aan. Alles wat ‘des militairs’ is, zit erin. Fysiek en mentaal.”
Last van verzuring
Het is Wagemans collega sergeant-majoor Jeroen Slangewal aan te zien. Nahijgend van de geleverde inspanningen spreekt hij van een geslaagde wedstrijd. “Ik heb wel last van verzuring in een bovenbeen. Maar je wilt met je collega’s die eindstreep halen, hè. Elke dinsdagochtend trainden we 15 kilometer. Soms vraag ik me af: ‘waarom doe ik dit?’ Maar als je de finish haalt, vind je het cool om meegedaan te hebben.”
‘Met je collega’s wil je die eindstreep halen’
Te oordelen naar de stemming denkt de equipe van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) er naderhand ook zo over. Terwijl die een beroep moest doen op de bemanning van Zr. Ms. Van Kinsbergen om voldoende mensen binnen te roeien. Sergeant-majoor Arek Wojtalik van het marinefregat: “Vanwege de sportieve uitdaging en om het KIM te helpen, zeiden we ja tegen de uitnodiging. Tijdens onze binnenligperiodes in Kiel en Kopenhagen hebben we getraind met bijvoorbeeld gewichten in onze rugzakken. De Van Kinsbergen is een sportieve boot.”
Goed uit de verf
Verbondenheid was ook de drijfveer voor de commandant van de NLDA, generaal-majoor Nico Geerts, om met een stafteam van 55-plussers mee te doen aan het NMK. “Een goede commandant geeft het voorbeeld”, weet hij. “Het ging ons vooral om het principe ‘samen uit, samen thuis’. Dat is goed uit de verf gekomen. We finishten met z’n allen. Volgend jaar weer. Deze sport is onverbrekelijk verbonden met het militaire beroep.”