03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 09

‘De nieuwe Indonesische bijbel’

Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto Herman Zonderland

Een omvangrijke verzameling ‘blauwe hap’-recepten

Selamat Makan

Er is waarschijnlijk niemand bij Defensie die het niet kent; de befaamde ‘blauwe hap’. De Indonesische rijsttafel die al sinds mensheugenis iedere woensdag geserveerd wordt in de bedrijfskantine. Oud-militair Wouter Rademakers (73) verzamelde de afgelopen 35 jaar, een kleine 1.000 van deze Indische recepten en bundelde die in het kookboek ‘Selamat Makan’. Eet smakelijk!

“Ik heb het summier gehouden”, reageert de luitenant ter zee 1 buiten dienst, als hij door zijn kersverse kookboek bladert. Hij heeft het niet over de inhoud, maar over de opmaak van het boek. “Geen grote, kleurrijke foto’s of bonte letters. Dat leidt alleen maar af. Het draait immers om lekker eten.”

Het boekje vol recepten dat Wouter Rademakers jaren geleden zelf maakte en daarnaast zijn kookboek dat nu in de winkel ligt.

35 jaar verzamelen en uitproberen

Frikadel panggang

Van nasi goreng ‘marine stijl’, frikadel panggang (gekruide gehaktballetjes) en ting ting (pindakoekjes) tot goelai oedang dan telor (garnalen met eieren in kruidige saus). Er is waarschijnlijk geen Indisch gerecht dat Rademakers in de 350 pagina’s niet heeft opgetekend. Niet verwonderlijk dat recensenten het boek nu al ‘de nieuwe Indonesische bijbel’ noemen. 

Blauwe Hap?

Na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië keerden tienduizenden militairen terug naar Nederland. Zij hadden tijdens hun diensttijd behoorlijk wat lekkere gerechten leren kennen. Onder die teruggekeerde militairen waren uiteraard Nederlands-Indische personeelsleden van de Koninklijke Marine, de ‘blauwe jongens’. Daar komt de term ‘blauwe hap’ vandaan.

‘Opa en oma maken de lekkerste bami’

Experimenteren

Rademakers voorliefde voor deze keuken ontstond als kind. “We woonden in het Brabantse Gemert, in een Indische buurt. Daar werd natuurlijk volop gekookt. We wisten niet wat ons overkwam. Wat was dat lekker! Mijn moeder vroeg om de recepten en de ingrediënten waren makkelijk verkrijgbaar. Ze reden er net als de SRV-man mee rond.”

Wie de recepten netjes volgt, maakt dit soort heerlijke gerechten.

Z’n smaakpapillen werden verder ontwikkeld toen hij in 1960 bij de Koninklijke Marine begon. “Als ik thuiskwam met een hele walm knoflook en sambal achter me aan, wist mijn vrouw Diana (72) wel hoe laat het was. Zonder haar was dit boek er niet. Telkens als ik een nieuw recept had, maakte zij het. En ik schreef weer op hoe we het precies gemaakt hadden. We hebben er mappen mee gevuld.”

Digitaliseren

De oud-marineman weet nog goed hoe hij in de jaren 80 begon met het digitaliseren van de teksten. “Och, wat heb ik veel getypt op dat dikke toetsenbord van de Commodore 64 en later met WordPerfect. Naarmate de jaren verstreken, ontstond steeds meer een receptenboekje. Maar wel voor eigen gebruik.”

Hoe weet hij nog steeds niet, maar het bestand kwam uiteindelijk op internet terecht. “Ik denk dat een inmiddels overleden collega het erop heeft gezet. Culinair journalist Felix Wilbrink kwam het op het spoor en verwees ernaar in een krantenartikel. En dat viel mijn uitgever weer op. Van het een kwam het ander en nu ligt het kookboek in de winkel.”

Over de schutting

Rademakers kokkerelde de afgelopen decennia de sterren van de hemel met zijn Diana. Tot grote vreugde van familie en vrienden die gretig aanschoven. “Ook gingen borden vol letterlijk de schutting over naar de buren”, reageert zijn echtgenote. “We hadden op ons 40-jarig huwelijk een uitstekende Chinees laten komen. Het kostte een klein vermogen, maar de gasten hadden toch liever ons eten.” 

‘Borden vol gingen letterlijk de schutting over’

Auteur Wouter Rademakers in zijn eigen keuken. Door gezondheidsproblemen kan de blauwe hap niet zo vaak meer gemaakt worden.

De lekkerste bami

Tegenwoordig is het echtpaar niet zo actief meer in de keuken. Niet omdat ze het zat zijn, maar omdat de gezondheid het niet toelaat. “We mogen geen suiker meer en Diana ook geen zout. Daar lenen deze recepten zich niet voor. De Indonesische rijsttafel wordt alleen nog gemaakt op nadrukkelijk verzoek van de (klein)kinderen. Want opa en oma maken de lekkerste bami en nasi.”