Tekst Ritmeester Bianca Brasser
Foto Evert-Jan Daniëls

Maak kennis met Ank Bijleveld, minister van Defensie

Ze begon in 1989 als jongste Kamerlid, nu behoort Ank Bijleveld (55) tot de oudere generatie ministers in het nieuwe kabinet. In de tussentijd was ze vice-fractievoorzitter, burgemeester, staatssecretaris en commissaris van de Koning. Met bijna 30 jaar aan politieke ervaring richt ze zich nu op Defensie.

Van alle ministers heeft u de meeste ervaring, bent u de moeder van Rutte 3?

"Dat is toevallig! Bij mijn afscheid als commissaris van de Koning in Overijssel werd ik door Herman Finkers, die ook in Overijssel woont, de ‘moeder van de provincie’ genoemd. Die rol kan ik hier dus voortzetten."

Voor het eerst in zeven jaar staat er naast de minister ook een staatssecretaris, Barbara Visser neemt zaken rond personeel en materieel op zich, wat gaat u doen?

"Ik houd mij bezig met het totale kader; waar gaan we heen met de organisatie? Ik ben verantwoordelijk voor de Defensienota en het algemeen defensiebeleid, maar ook voor de missies en inzet van mensen. Daarnaast liggen alle internationale dossiers op het gebied van vrede en veiligheid bij mij."

Bij uw eerste NAVO-vergadering mocht u vertellen dat het Nederlandse defensiebudget omhoog gaat met 1,5 miljard. Een mooie binnenkomer?

"Ja, dat is zeker fijn. Ik heb mij van te voren afgevraagd: is er voldoende mogelijkheid om echt weer stappen te zetten? De vorige regering maakte al ruim 900 miljoen vrij voor Defensie, maar met deze 1,5 miljard kunnen we echt investeren. Zowel in de basisgereedheid als modernisering. Dat is belangrijk voor het personeel en het vertrouwen, maar ook voor onze internationale positie."

Volgens de NAVO-eis zou elk land twee procent van het bruto binnenlands product moeten investeren in zijn krijgsmacht. Daar voldoet Nederland nog niet aan…

"In 2014 is in Wales afgesproken dat we moeten toegroeien naar twee procent. Dat gaat deze kabinetsperiode nog niet lukken, maar ik beschouw dit als een goed begin. Een percentage vind ik overigens niet zaligmakend. Voor mij is belangrijk dat we versterken. De knelpunten oplossen en dat we er kunnen staan als het nodig is, de taken uitvoeren die we moeten doen. Daarnaast gaat de NAVO-afspraak niet alleen over geld, maar ook over het nemen van verantwoordelijkheid bij missies. Je kunt wel veel geld uitgeven aan Defensie, maar je moet er ook wat mee doen. Op dat punt hoeft Nederland zich zeker niet te schamen."

Wat zijn uw speerpunten?

"Ik realiseer mij dat er veel is gebeurd. We zijn nu druk bezig de basisgereedheid te herstellen, maar Defensie moet ook weer vooruit kunnen kijken. Daarom hebben we vandaag bekend gemaakt dat we met voorrang gaan investeren in de operationele ondersteuning van missies. Daarvoor maken we eerder dan gepland 400 miljoen euro vrij. (Lees hierover meer op pagina 1 in deze Defensiekrant, red.)

Ook wil ik werken aan transparantie. Open communiceren, in plaats van defensief. Vertrouwen herstellen. In het Mali-onderzoek zitten veel aanbevelingen. Er is veel kritiek, daar moeten we open over durven zijn. Ik heb in veel organisaties gewerkt en een van de dingen waarvan ik hoor dat ik er goed in ben, is werken aan cultuurverandering. Dat ga ik bij Defensie ook doen en beschouw ik als een van de belangrijkste punten.

Verder wil ik meer vanuit het collectief kijken, nu wordt er nog te verkokerd naar dingen gekeken, ieder krijgsmachtdeel voor zichzelf. Dat kan anders. En ik wil horen van de mensen in de organisatie wat er speelt."

Kent u de rangonderscheidingstekens al?

"Ik heb een folder en een app. Dat jij kapitein bent kan ik al zien."

Maar ik ben ritmeester…een kapitein bij de cavalerie heet ritmeester.

"Dat maakt het zo lastig. Al die uitzonderingen…"