Tekst Ritmeester Djenna Perreijn
Foto Sergeant Sjoerd Hilckmann

Exoten op het marineschip. Ofwel degenen die niet bij de vaste bemanning horen of hun allereerste missie draaien. 5 opvarenden vertellen over hun eerste indrukken en ervaringen aan boord van de Zr.Ms. Rotterdam, tijdens missie Atalanta. 

Tweede luitenant Saskia (27), hoofd gereedstelling 300 Squadron

'Ik vind het jammer dat officieren, onderofficieren en manschappen aan boord gescheiden eten'

Maritieme mama

“Het varen vind ik in één woord vet. Ik had niet gedacht dat ik tijdens mijn eerste functie direct op missie zou mogen. En dan ook nog eens op zo'n grote boot. 'Schip' moet ik zeggen. 'Boot' is een no-go binnen de marine. In een volgende functie kan ik zomaar achter een bureau komen te zitten. Daarom ga ik nu zo vaak mogelijk op reis en geniet ik iedere dag van m'n werk.

Het leven aan boord is wennen. De vaste bemanning is heel close. Ze kennen elkaar door en door. Het kost tijd om daar als 'buitenstaander' tussen te komen. Ik ben 2 keer eerder mee geweest tijdens oefeningen. Men kende me daardoor al een beetje. Na deze 6 weken 'vast' aan boord weet iedereen me inmiddels te vinden en weten ze wat ze aan me hebben.

Mijn hut zit naast een trappenhuis en schuin tegenover de ingang van het officiersverblijf. De 'longroom'. Inmiddels ben ik gewend aan de geluiden en slaap ik prima door zonder oordoppen.

Als vegetariër aan boord is het behelpen. Bijna overal zit vlees in. De koks aan boord doen hun best om mij elke dag te voorzien van een vleesvervanger. Het scheelt dat ik heel basic en flexibel ingesteld ben. Ik neem de omgeving zoals die is en probeer er elke dag een positieve draai aan te geven. Bovendien: dit is mijn eerste functie. Hallo! Hoe mooi is dat?!

Op de vliegbasis Gilze-Rijen noemen ze mij de 'Maritieme Mama'. Als enige vrouw regel ik de maritieme zaken op het gebied van logistiek en personeel aan boord. In het detachement ben ik de enige technische officier. Daarom vind ik het jammer dat we aan boord gescheiden moeten eten. Officieren, onderofficieren en manschappen hebben verschillende ruimten voor de maaltijden. Als officier krijg je daardoor niet altijd alles mee. De marine is best strak in dat soort regels, dat is een groot verschil met de luchtmacht. Daar eten we altijd gezellig samen.”

Sergeant-1 Gerjan Dijkstra (31), chef ziekenzaal in de role 2

'Het schip voelt nog niet als een tweede natuur, zoals de vaste bemanning dat heeft'

Landmachter op Marineschip

“Op uitzending in Pakistan leefde ik 3 maanden op eten uit blik en bamisoepjes van thuis. Op het schip wordt elke dag vers voor me gekookt. Dat is natuurlijk wel een groot voordeel, maar doe mij mijn eigen landmacht maar!

Het schip is het schip. Je kunt er niet af. Het voelt als een klein dorpje. Heel veel is voor ons geregeld. Terwijl bij een missie of oefening met de landmacht we alles zelf moeten regelen. En hier draag ik geen wapen of scherfvest.

Het voelt niet altijd alsof we op missie zijn, ik krijg er weinig van mee. We varen vanuit een haven naar de missie toe. In Afghanistan was dat wel anders. Zodra je het vliegtuig uitstapt, zit je in de missie. Daar waren we regelmatig gewonden aan het behandelen. We gingen ook de poort uit en hadden contact met lokale bevolking. Hier is het een stuk rustiger. Gewonden zijn er gelukkig niet, maar dat betekent wel dat er weinig te doen is.

Collega's vinden dat weleens vreemd, maar toch is het belangrijk dat we er zijn. We doen de missie samen met een Italiaans en Spaans schip. Wij zijn de enige met een zogenoemde role 2 ziekenboeg aan boord. Als er iets gebeurt, moeten ook voor hen een operatiekamer en chirurg beschikbaar zijn. Daarom geven collega’s lessen en presentaties aan elkaar op de ziekenzaal. Verder vul ik mijn dagen met veel sporten.

Een landmachter op een marineschip valt op. Een groen pak tussen al het blauw. In het begin draaide de vaste bemanning weleens het hoofd om als ze me zagen. Omgekeerd moet ik ook wennen aan de marine en met name het leven op een schip. In de eerste week was ik nog weleens de weg kwijt. Al die trappenhuizen en deuren. ‘Waar ben ik nu weer!?', dacht ik dan. En er wordt de hele dag gepraaid. Dan klinkt er hard een mededeling door het hele schip, ook weleens 's nachts. Ik moet altijd mijn best doen het te verstaan. Soms is er een brandmelding. Maar dat is eigenlijk altijd loos alarm, blijkt een paar seconden later. Het schip voelt nog niet als een tweede natuur, zoals de vaste bemanning dat heeft.”

Marinier-1 Martijn Boon (21), operator Enhanced Boarding Element (EBE) en MAG-schutter op de Frisc-boot.

'We kunnen hele nachten slapen en het eten is heel goed. Dat heb ik weleens anders meegemaakt bij het Korps Mariniers'

Vaak mogelijk sporten

"Het werken en leven aan boord is anders dan alles wat ik tot nu toe heb gedaan. Vooral rustiger. We kunnen hele nachten slapen en het eten is heel goed. Dat heb ik weleens anders meegemaakt op oefeningen met het Korps Mariniers.

Ik heb mijn draai snel gevonden en werk met een leuk team. Er zitten goede vrienden bij. Jongens die ik nog ken uit mijn opleiding. Als we vrije tijd aan boord hebben, vermaken we ons wel. Films kijken, gamen, boeken lezen en vooral sporten. In februari van dit jaar ben ik begonnen met crossfit. Volgend jaar wil ik meedoen aan wedstrijden, samen met mijn broer, die ook marinier is. In de sportschool aan boord is alles wat ik nodig heb. Ik ben er minimaal één keer per dag te vinden.

De dagen zijn gevuld met lessen om onze skills bij te houden. We oefenen zelfhulp en kameradenhulp (militaire EHBO), schieten en tactische scenario's. Té rustig werd het toen de missie plotseling een paar dagen werd stil gelegd vanwege de munitiekwestie in Mali, waardoor de minister aftrad. Er werden toen vooral extra lessen gepland. We oefenden bijvoorbeeld met verfmunitie in het dok. Ook heb ik veel tijd gebruikt om extra te sporten.

Het leukste aan mijn werk vind ik de patrouilles. Dan ben je echt met de missie bezig. De helikopter liet ons weten waar in de buurt bootjes voeren. Tijdens een 'friendly approach' werd gesproken met de bemanning van bijvoorbeeld vissersboten. Wij zijn erbij als beveiliging. Ik hoop hier nog veel te leren en ervaring op te doen. 

LTZ3 (LD) Christoph van Zeventer, officier Logistieke Dienst

'In 2013 heb ik voor het laatst gevaren. Toen 6 weken over de Baltische Zee. Het was in mijn eerste studiejaar aan het KIM. Nu ben ik 3 maanden weg. Hier heb ik de afgelopen 5 jaar in de schoolbanken naartoe gewerkt'

Van adelborst naar officier

Onder de officieren ben ik de enige 'taakboeker' aan boord. De opdrachten in het taakboek moet ik maken, om mijn Praktische Bedrijfintroductie (PBI) succesvol af te ronden. Daarna is mijn studie militaire bedrijfswetenschappen afgerond. Dat ik tijdens mijn PBI op missie mag, is redelijk uniek. Het komt, zeker bij officieren van de Logistieke Dienst (LD), niet vaak voor. Een varende klus is al mooi, een missie is geweldig.

Toen ik net aan boord stapte, werd ik direct geconfronteerd met de calamiteitenbestrijding. Ik was toegevoegd officier van de wacht. In de bergplaats scheurde een expansievat, waardoor veel stoom vrijkwam. Even leek het op een brand. Toen realiseerde ik me hoe belangrijk het was om me snel wegwijs te maken. Nu ben ik regelmatig officier van de wacht. Ik wilde het schip van voor naar achter en van binnen naar buiten kennen. Zodat als er echt brand is, ik van elke ruimte bijvoorbeeld de blusmiddelen ken.

De sfeer aan boord is goed. Ik werd warm verwelkomd door de vaste bemanning. In het begin was er geen officiershut beschikbaar. Ik lag in mijn eentje in een 6-persoonshut, in een gang waar het verder uitgestorven was. Ik ben al jaren ´binnenslaper´en gewend aan slaapzalen en legeringsgebouwen. Nu deel ik een kamertje met een ander; een stuk leuker."

Missie Atalanta

Marineschip Zr.Ms. Rotterdam opereert voor de kust van Somalië voor de EU-antipiraterijmissie Atalanta. Zij verstoort en ontmoedigt  hiermee criminele acties van  zeerovers. Jaarlijks passeren tussen de 20.000 en 30.000 schepen de Golf van Aden. Piratengroepen opereren tot een afstand van bijna 750 kilometer uit de kust.

Sinds 2012 is het aantal gekaapte schepen sterk gedaald. Nederland zet zich in internationaal verband ook in om de oorzaken van piraterij op het land aan te pakken. Zo heeft marinepersoneel de afgelopen weken de lokale kustwacht getraind van de Somalische provincie Galmudug. Nederland doet al sinds 2009 mee aan Atalanta. Deelname loopt in elk geval tot eind 2017.

Eerste keer op een schip? Lees hieronder hoe dat is.