De herstelcompagnie
Defensie piept en kraakt. Met extra miljoenen kan de krijgsmacht werken aan het herstel van haar materieel en geoefendheid. Maar hoe zit het met de militairen zelf? Wat merken zij van de investeringen?
‘Het lampje brandt’
Tweede luitenant Patrick van der Maas, plaatsvervangend commandant 433 Herstelpeloton
“Er is meer aandacht voor materiële gereedheid. Terecht, want zonder goed materieelonderhoud gaat het niet verder. Materieellogistiek met SAP was eerst een drama. De levering van reserveonderdelen is inmiddels wel duidelijk verbeterd, al kan het soms nog steeds 3, 4 weken duren. Maar ik zie wel dat er een lampje is gaan branden.
Nu zitten we echter met een ander probleem: een gebrek aan monteurs. Voor elk voertuig, een ‘tonner’, een Boxer of een CV90, heb je weer een aparte opleiding nodig. In het geval van een complex wapensysteem als de CV90 duurt dat maanden. Iemand zit 2, 3 jaar op een stoel. Door alle opleidingen blijft daar effectief pakweg een jaar van over. Dat doet ons vaak de das om.
Logistiek zijn we niet langer ingericht op een grootschalig gevecht van meerdere dagen, zoals Bison Drawsko. Wij zijn daar niet meer voor getraind. Als ‘herstel’ moeten we óf sleutelen óf trainen voor het groene optreden. We hebben geen tijd voor allebei.”
‘Sleutelvaardigheid blijft achter’
Adjudant Jeroen Brandwijk, onderofficier materieellogistiek 443 Herstelpeloton
“Bij de herstelpelotons zitten we om verschillende redenen in de tang. De opleidingen worden langer door de toenemende complexiteit van de wapensystemen. Daarnaast zijn we onderbezet. Paradoxaal genoeg blijft onze sleutelvaardigheid achter omdat er vaak ook weer te weinig sleutelmomenten zijn. Het oefenprogramma van de klant is dwingend. Daardoor kunnen we niet alle onderhoud plegen dat we eigenlijk zouden moeten doen.”
“Voor de onderhoud-, diagnose- en bergingsgroepen willen de gevechtseenheden ervaren mensen. Logisch, maar dat gaat weer ten koste van onze eigen werkplaats. Wij missen daardoor ervaring op de werkvloer; de kaderleden die nieuwe monteurs moeten opleiden. Vergis je niet, wij willen de klant zo goed mogelijk op de mat brengen. Een negen-tot-vijf-mentaliteit is ons vreemd. Maar de echte verbeteringen zien wij pas op de lange termijn.”
‘Perspectief bieden’
Brigadegeneraal Jan Swillens, commandant 43 Gemechaniseerde Brigade
“De afgelopen jaren is stevig gereduceerd. Dat zie je duidelijk terug bij de hersteleenheden. Daar moeten ze monteur én militair zijn. Een lastige balans. Dat repareren kost tijd. Bijvoorbeeld door ervaren mensen op slimme manieren langer aan ons te binden. Als werkgever moeten we concurrerend zijn. Veel monteurs hebben het goed naar hun zin, zijn prima opgeleid en dus gewild bij civiele bedrijven.
Daar moeten we iets tegenover zetten. Ze perspectief bieden. Soms is dat een kwestie van geld. Soms een opleiding. Over dat soort dingen moeten we heel volwassen afspraken kunnen maken. Maatwerk. De loyaliteit van onze mensen is ons grootste goed.
Het baart me dan ook zorgen dat sommige collega’s weinig vertrouwen hebben in de leiding. De krijgsmacht drijft op de loyaliteit van onze mannen en vrouwen. Ik verzeker ze: binnen de brigade zijn we 24 uur per dag, 7 dagen in de week bezig om te zorgen dat mensen weer perspectief krijgen.”