De Koninklijke Militaire School Luchtmacht

Defensie piept en kraakt. Met extra miljoenen kan de krijgsmacht werken aan het herstel van haar materieel en geoefendheid. Maar hoe zit het met de militairen zelf? Wat merken zij van de investeringen? We vroegen het 2 instructeurs aan de Koninklijke Militaire School Luchtmacht in Woensdrecht.

“We hebben genoeg leerlingen, maar te weinig instructeurs”, vertelt sergeant-majoor Murk Kooistra. “Idealiter zit je met één instructeur op 8, maximaal 12 leerlingen. Nu hebben we er regelmatig 24 per instructeur. Qua personele vulling hebben we gewoon een gigantische achterstand. We komen structureel 11 instructeurs tekort.”

“We werken ons het schompes om alles draaiend te houden”, vult sergeant-majoor John Klasens (foto) aan. "Onze kracht is onze onderling sterke band.”

Kooistra: “Waren wij niet zo’n hechte club, dan hadden we niet kunnen leveren. Maar dat houdt dus wel in dat mijn persoonlijke loopbaan stagneert. Voor mij zijn dit jaar al 3 cursussen gecancelled omdat ik hier nodig ben. Ga ik straks weer solliciteren en kijken ze puur naar mijn CV, dan zeggen ze: ‘nou, je hebt niet echt veel gedaan de laatste paar jaar.’ Dat is zuur.”

“De 5e generatie luchtmachters staat echt als een huis”, benadrukt Klasens. ”Die krijgen niks mee van wat er op de achtergrond speelt. De leerling staat gewoon centraal. Ze worden opgeleid, begeleid en gecoacht zodat er aan het eind van de rit een goede militair staat. Wij moeten roeien met de riemen die we hebben om dat te verwezenlijken.”

Wensenlijst

Van digiborden tot pennen en van smartphones tot warmtedekens. De instructeurs hebben een behoorlijke materiële wensenlijst.

In plaats van de in onderwijsland gangbare digiborden werken ze op de KMSL met flip-overs. De leerlingen hebben de modernste smartphones, maar hun instructeurs kunnen niet met ze communiceren omdat Whatsapp niet functioneert op hun werktelefoons uit de mobiele prehistorie. Basale dingen als potloden en pennen worden per doosjes van 10 geleverd, in plaats van dat ze onbeperkt voorradig zijn. Een aluminium warmtedeken voor de les zelfhulp-kameradenhulp wordt keer op keer hergebruikt. “We moeten aanvragen met heel veel argumenten onderbouwen om überhaupt materiaal te krijgen”, verzucht Kooistra.

Daarnaast laat ook de persoonlijke uitrusting van de leerlingen te wensen over, vindt Klasens. “De ene heeft maar 1 paar schoenen, de andere mist een broek, weer 1 zit zonder T-shirtjes of bilaminaat-jas. Dat doet me pijn om te zien. Dan moeten wij als instructeurs improviseren om te zorgen dat ze toch met de goede kleding hun opleiding ingaan. Door bijvoorbeeld spullen te lenen of door ze bij een dumpzaak te halen.”

‘Aandacht voor de mens in de luchtmacht’

Commodore Max Droste, Directeur Personeel & Bedrijfsvoering

“Ik heb veel respect voor deze instructeurs. Mannen die hun betrokkenheid en inzet blijven tonen voor de jongeren die onze luchtmacht instromen. Ook als het soms even tegenzit. Ik ben iedere dag bezig om vanuit het perspectief van mensen de Koninklijke Luchtmacht te verbeteren.

In de personeelsketen proberen we de bottlenecks weg te werken. Van werving tot aanstelling. Opleidingen bekorten door betere aansluiting met de ROC’s en betere afspraken met de KMSL. Zo kun je de facto de opleidingscapaciteit van de KMSL verruimen.

Het gevoel van deze collega’s herken ik wel degelijk. De stroperige arbeidsvoorwaardendiscussie, de pensioenen, dat maakt negativiteit los. Bij de doorontwikkeling van de krijgsmacht is in de beeldvorming vooral aandacht voor staal en ijzer. De menselijke kant treedt echter minder op de voorgrond. Herstel van de inzetbaarheid begint ook met perspectief voor mensen en met het herstel van het vertrouwen waar dat een deuk heeft opgelopen.

Perspectief is het kernwoord. Het afgelopen jaar zijn al veel personele maatregelen in gang gezet. Die moeten nu tot wasdom komen. Dat betekent niet alleen een betere vulling, maar ook verbetering van de werving en het behoud van onze jonge generatie.

Concreet maken we veel meer werk van talentmanagement. Voor jonge officieren, maar ook voor de onderofficieren. Waar zijn mensen goed in, dát moet leidend zijn. Goede coachinggesprekken. Loopbanen worden meer maatwerk. Ontlabelen van functies, toegespitst op de kansen en ontwikkeling van het individu. In een 5e generatie luchtmacht zijn arbeidsmobiliteit en flexibiliteit de weg van werk naar werk.

Als we zeggen dat we perspectief willen bieden, dan doen we dat ook. Daarom zou ik graag een levensfasebeleid zien, ook voor onze oudere medewerkers: een duurzame inzetbaarheid. Dat betekent ook een beroep doen op mensen om zélf in beweging te komen. Zodat we ze van werk naar werk kunnen begeleiden. Zo geef je mensen een reëel perspectief. Meer zekerheid. Binnen, maar soms ook buiten de luchtmacht. De 5e generatie luchtmacht betekent airpower door manpower.”